Debie (VHP) voorstander vernieuwen Bankwet – “Het is niet Chan die voor armoede heeft gezorgd”

Tijdens de behandeling van het ontwerp nieuwe regels voor het Centrale Bankwezen (Centrale Bankwet 2022) ging VHP-Assembleelid lid Rajindre Debie in op enkele zaken vanuit de Memorie van Toelichting (MvT)

Hij citeerde de MvT waarin onder andere staat dat het IMF in 2016 en 2020 de Centrale Bank van Suriname heeft onderworpen aan ‘Safeguard Assessments. Op grond van de bevindingen in de IMF Safeguards Assessment rapporten is besloten om de Bankwet 1956 te vervangen en in de nieuwe wet noodzakelijke aanpassingen te plegen, voornamelijk met betrekking tot het mandaat, de onafhankelijkheid en het bestuur van de Bank. In de wet is prijsstabiliteit c.q. monetaire stabiliteit als hoofddoelstelling opgenomen.

Debie merkte op, dat het gaat om noodzakelijke aanpassingen op het stuk van mandaat, de onafhankelijkheid en het bestuur van de Bank volgens de safeguard assessment van het IMF. Hij benadrukte, dat het om meer en zeer bijzondere zaken gaat om de Bankwet op dit stuk te vernieuwen en niet alleen de Safeguard assessment 2020 van IMF.

“Omdat voor die periode, verschrikkelijke dingen zijn gebeurd bij de moederbank. Vandaag weten we dat de ex-governor van de Centrale Bank in de gevangenis zit en veroordeeld is tot een gevangenisstraf van 8 jaar. Dat een directeur van de Bank ook veroordeeld is tot een gevangenisstraf van 4 jaar. Dat de andere toenmalige monetaire autoriteit, de minister van Financiën, in relatie tot de gebeurtenissen bij de moederbank bij verstek veroordeeld is tot een gevangenisstraf van 12 jaar en op de vlucht is” zei Debie.

Ook haalde hij aan, dat er meerdere mensen uit de financiële sector veroordeeld zijn in relatie tot de gebeurtenissen bij de moederbank. Het Assembleelid noemde het verdwijnen van de kasreserve, toebehorende aan de burgers van het land en “het ten eigen bate aanwenden van middelen van de bank tot en met gigantische monetaire financieringen, welke geleid hebben tot de ellende waaronder de Surinaamse samenleving zich thans bevindt.” Ook noemde hij het verkwisten van staatsmiddelen en zei dat het daarom noodzakelijk is om de Bankwet te wijzigen. “Daarom is de, in de MvT, opgegeven reden tot wijziging van de Bankwet, met name de IMF Safeguard assessment, niet voldoende om de enige reden te zijn voor wijziging van de Bankwet.” In dit kader wees Debie op “het stelselmatig plunderen van Staatsfinanciën via de Centrale Bank en de door hem aangehaalde zaken.”

Volgens de VHP-politicus vormt de MvT een wezenlijk onderdeel van de wet. Een wet kan niet goed toegepast worden zonder een Memorie van Toelichting. Debie vindt de uitleg en de toelichting op artikelen 9 en 10 uit het ontwerp heel summier is en wees op de noodzaak om de Bankwet van 1956 te wijzigen op dit stuk.

“Deze 2 artikelen (9 en 10) vormen samen met artikel 28 handelende over het bestuur van de moederbank de kern van de wijzigingen.”

Debie haalde de internationale kredietcrisis van 2007/2008 aan dat volgens hem heeft aangetoond, dat financiële stabiliteit eveneens van wezenlijk belang is voor het behoud van de monetaire stabiliteit en de bevordering van duurzame economische groei.

“Tegen deze achtergrond streeft de Bank eveneens financiële stabiliteit na. Hiermee beoogt de Bank een financieel systeem te garanderen dat weerbaar is tegen schokken die verstoringen kunnen veroorzaken in de kernfuncties van dit systeem dat weerbaar is en daarmee in zijn bijdrage aan de groei van de Surinaamse economie.”

Volgens Debie is er hier meer gebeurd dan alleen de internationale kredietcrisis van 2007/2008 die nopen om de Bankwet te vernieuwen om een weerbaar financieel systeem te garanderen.

Debie: “Wat er bij moet komen in de Memorie van Toelichting is dat de schokken in het financieel systeem ook het gevolg zijn van het feit dat dieven, fraudeurs, verkwisters, valuta zwendelaars van binnen en buiten de Centrale Bank zich meester hadden gemaakt van de moederbank in de periode voor 25 mei 2020, waarvan voorlopig nog maar een klein deel in de gevangenis vertoeven en anderen op de vlucht.”

Het Assembleelid merkte op dat deze zaken zich niet meer mogen herhalen.

“Het is niet Chan die voor armoede heeft gezorgd in het land, maar deze zwendelaars”, benadrukte Debie.

Ook haalde hij artikel 10 lid d. aan:

“Het uitoefenen van micro-prudentieel toezicht op het bank- en kredietwezen, het persioen- en assurantiewezen, het geldwisselverkeer –waarmee volgens Debie de cambio’s worden bedoeld  – en overmakingsverkeer van financiële middelen van en naar het buitenland en op de kapitaalmarkt, het één en ander conform de daarvoor geldende wettelijke regelingen.”

Hij wilde weten van de minister over welke wettelijke regelingen er bij deze wordt gesproken of verwezen? Ook merkte hij op, dat hij niet heeft kunnen achterhalen dat in de Wet Toezicht op het Bank en Kredietwezen van 1968, zoals laatstelijk gewijzigd in 1986, de wisselkantoren cq cambio’s zijn opgenomen. “Ze zijn geen bank en ook geen kredietinstellingen”, besloot Debie.

RB

error: Kopiëren mag niet!