Suriname in (shock)therapie

Wanneer gekeken wordt naar de moeite die de regering van Suriname maakt om het geld van het IMF te krijgen, dan lijkt het op de situatie van een drugs- en gokverslaafde die door een zwaar programma moet om weer in huis te worden opgenomen. Suriname is eigenlijk door het stof gegaan om het IMF te charmeren om de leningsbelofte te krijgen. Suriname belooft om braaf te zijn, naar de standaarden van het IMF. Of de belofte terecht is bedoeld, of het alleen gaat om een streek om voor een tijd aan geld te komen totdat we zelf met Surinaams geld verder kunnen is een vraag die nu niet te beantwoorden is, maar waarop wel voorspellingen kunnen worden losgelaten. Suriname is in therapie, maar zal het de bad habits van drugsmisbruik en gokken echt verleren? Er is op dit stuk geen zekerheid. Er is een missie van IMF hier die samen met de minister van Financiën en de CBvS-president de pers heeft toegesproken. Opvallend is dat de mensen van het IMF sneller en gerichter en duidelijker antwoorden geven. Onze Surinamers wringen zich in bochten en geven vaak halve antwoorden, wellicht zonder bijbedoelingen. Er zijn eindelijk stukken vrijgekomen die een inzicht geven in het proces dat Suriname heeft moeten doorstaan om in de afkickkliniek te worden opgenomen. Er is een ‘verzoekschrift’ waarin Suriname aangeeft dat het IMF op de regering kan vertrouwen. Dat bewijst men door aan te geven dat de regering al met een versoberingsbeleid is begonnen. In de voorlaatste alinea belooft de regering dat ze de gekke dingen die ze met geld en leningen en uitgaven en de belastingen deed, achterwege zal laten. Zo werd beloofd dat men de importen niet zou beperken en dat men de koers vrij zou laten. Ook belooft de regering braaf om alle info te geven, een belofte die men in DNA niet kan doen tegenover de eigen mensen. In het verzoek verwijst men naar een ‘memorandum van economisch en financieel beleid 2016-2018’ (memo). In deze geeft de regering de financieel-monetaire gegevens van de staatshuishouding weer en beschrijft de grote lijnen van het economische en financiële programma. Bij het fiscaal beleid verwijst men naar het terugbrengen van het begrotingstekort van 12.5% naar 3,5%, het inhalen van betalingsachterstanden nationaal, het stoppen van de schuldenlast en het verder verlagen van het begrotingstekort naar 1.4%, het afschaffen van de EBS-subsidies, de solidariteitsbrandstoftaks, hogere belastingen voor verzekeringsmaatschappijen, hogere belasting op luxe goederen, verhoging van belastingkorting en meer ruimte voor sociale bestedingen bij Sozavo. Ook worden genoemd de BTW-invoering (eind september 2017), voertuigenbelasting (tweede helft 2016), terugbrengen van de loonbetalingen aan de ambtenaren van 8.7 naar 7.8% van het bbp, de aankomende suppletoire bezuinigende begroting 2016. Over een jaar wil men de wet voor het sovereign wealth fund in DNA brengen, wanneer het werkt is een vraag. Eind juni wil men ook en begrotingmanagementwetgeving in DNA behandelen, die ervoor zal zorgen dat reeel wordt begroot en geen ‘copy paste’ plaatsvindt. Over een jaar wil men ook een ‘overheidsbestedingenafdeling’ (procurement department) hebben op Financien. Maar welke garantie is er dat deze afdeling niet gepolitiseerd wordt, met andere investeringen op Financien. In de memo wordt aangegeven dat de internationale reserves zullen worden opgebouwd tot een magere 4 maanden import en maatregelen op het vlak van de koers, waarvan de uitwerking nog moet blijken. Het IMF is eens met de regering die nu een vrije koers wil die ergens moet gaan stabiliseren. De target van 10 wordt ontkend door zowel het IMF als de CBvS. Er wordt een aantal technische monetaire autoriteiten gemeld zoals over schatkistpapier en de financiele sector. Over deze maatregelen, indicatoren en streefcijfers/grenzen moeten economen ons hun oordeel geven. De regering zegt in de memo dat ze de economie wil diversifiëren. Pijnlijk genoeg zien we hier alleen investeringsaantrekkende randvoorwaardenmaatregelen, geen concrete aanwijzingen in de richting van bedrijven. Men heeft het over investerings- en onderwijsmaatregelen (heel vaag, men praat niet over de gap tussen vraag en aanbod op arbeidsmarkt), ‘ease of doing business’ maatregelen (juni 2017). Naast deze memo is er een ‘technische memorandum’ waarbij de regering aangeeft hoe zij de streefcijfers heeft begrepen wat betreft groei etc.. Deze tweede memo heeft het bijvoorbeeld over de ‘adjusters’ dus de factoren die zullen maken dat het plan zal moeten worden herschreven, zoals bij prijsdalingen dieper dan voorspeld. Dan is er een MoU tussen de regering en de CBvS (namens IMF?). Het blijft een feit dat het aan de Surinaamse regering en de Surinamers ligt wat er met het IMF-geld gebeurt. Het IMF mag de stekker eruit trekken, maar het kan zijn dat de regering alleen haar termijn wil uitzitten naar de verkiezing. De uitdaging is nu ook aan de economen om zich uit te spreken met de stukken in de handen.

error: Kopiëren mag niet!