Goud- en drugssmokkelaars in aanzien bij politie

Het wordt alleen maar mooier in Suriname. Veroordeelden voor goud- en drugssmokkel – dus goud- en drugssmokkelaars gaan nu oordelen over promoties bij de politie. De politie en de korpschef willen bouwen op advies van deze functionarissen die nog in de hoge functies zitten en dat zegt ook al veel over het korps en de korpschef zelf. In de Surinaamse politiek is degelijkheid, betrouwbaarheid en eerlijkheid geen norm. Dat is de zogenaamde realiteit waarmee bepaalde bejaarde politici de samenleving, hun partij en in het bijzonder de jongeren hebben vergiftigd. Deze realiteit willen deze politici laten doordringen tot in het politiekorps, het begin van een complete ‘wild west’ in Suriname als daar niet een halt aan wordt toegeroepen. De corruptie heeft al zijn intrede gedaan in het politiekorps. Dat kwam met het verheffen van het regelen van rekruten als werkverschaffing tot norm. Deze minister is op dezelfde voet verder gegaan en zelfs op de inspecteursopleiding zou er op alles gelet zijn, behalve de antecedenten en de onbesprokenheid. De kwaliteit van het korps is onder deze minister er niet op vooruit gegaan, integendeel. De schijn bestaat dat het karakter en het gedrag geen criteria meer zijn tot aanstelling in zelfs belangrijke functies. Kennelijk wil men door de lat heel laag te zetten, ruimte creëren voor ‘eigen mensen’ die niet hebben voldaan aan de gangbare criteria vanwege incompetentie en gebrek aan een integer gedragslijn. Nu wordt bericht dat politiemedewerkers ontevreden zijn over een nieuwe adviescommissie die door de korpschef op vrijdag 21 november is ingesteld. Het betreft een dagorder, waarin de korpschef zeven hoofdinspecteurs heeft ingesteld. Deze commissie is ingesteld met de bedoeling te beoordelen welke politiefunctionarissen in aanmerking moeten komen voor een bevordering en dus ook welke niet. Bij een corrupt politieapparaat kan een besluit om wel te bevorderen eerder dan anders neerkomen op het onterecht bevoordelen van vrienden, kennissen of geliefden in ruime zin ten nadele van anderen die daarvoor wel of uitsluitend in aanmerking zouden moeten komen. Een afwijzen van een promotievoorstel zou onder deze omstandigheden ook eerder dan anders kunnen neerkomen op rancune of discriminatie op basis van o.a. politieke of etnische achtergrond of betrokkenheid bij een bepaalde (vak)vereniging. Deze kansen worden groter wanneer naast het corruptieniveau in het land en in het korps, ook nog zware twijfels te berde worden gebracht vanwege het strafrechtelijk verleden van hoofdpolitie-inspecteurs/leden van de beoordelingsgroep. Overigens is het niet voor te stellen dat ondanks strafrechtelijke veroordelingen, terwijl men in functie is, het in het KPS mogelijk is dat veroordeelden de hoge posten van hoofdinspecteur blijven bekleden. Nu wordt men zelfs verheven tot een soort rechter om te oordelen over anderen. Wil men daarmee zeggen dat beoordelaars in Suriname (zoals onze rechters) over het algemeen dubieus zijn? Of kijkt men af van de president die in corruptiegevoelige grootschalige projecten weer de kat wil aanstellen om op de melk te letten? Het lijkt de bedoeling te zijn dat iedereen zo een beetje zijn gang gaat en aldus is men (ook) onder dit regime bezig om in plaats van te ordenen, chaos te creëren. Voor malafide bestuurders is het de norm dat het gemakkelijker vissen is in troebel water. Politieambtenaren willen niet hebben dat hoofdinspecteurs met een criminele achtergrond de politiemannen, die het werk naar eer en geweten doen, moeten beoordelen. Concreet komt de situatie nu erop neer dat een rotte appel en een ‘bad cop’ de ruimte krijgt om over het lot te beslissen van politiemannen die naar eer en geweten hun taak (willen blijven) volvoeren. Het KPS schuift geen goede rolmodellen naar voren door deze soort ‘rechters’ aan te stellen. Ze genieten geen vertrouwen en zijn niet integer. Het gaat dus om een deel van de beoordelingscommissie. De korpschef zou de geschiedenis van enkele van de bovengenoemde ambtenaren kennen. Niet alle zeven leden van de commissie hebben een strafblad, maar de meeste wel zeggen de politieambtenaren. Hun achtergrond is niet geschikt om politiemannen te beoordelen. De commissie moet – voordat ze tot een oordeel/advies komt – eerst in nauw overleg met de directe afdelingshoofden informatie die nodig is, inwinnen. Op basis van dit advies neemt de tot promotie bevoegde instantie een definitief besluit omtrent de bevordering. Het advies is uiteraard niet bindend en heeft de tot bevordering bevoegde instantie wat dat betreft een zelfstandige verantwoordelijkheid. Maar we hebben gezien in de case van de recente voorwaardelijke invrijheidsstellingen (vi’s) dat de minister deze/zijn zelfstandige bevoegdheid niet serieus neemt en zich verschuilt achter het adviserende orgaan. De achtergrond van sommige van enkele hoofdinspecteurs in de commissie spreekt boekdelen. Een hoofdinspecteur was ongeveer twee jaar gelden betrokken bij een schietpartij in een bar, waarbij een vrouw verwond was geraakt. Een ander commissielid was eerder aangehouden voor overtreding van de Wet Economische Delicten op de internationale luchthaven. Deze zelfde hoofdinspecteur heeft zich ook nog schuldig gemaakt aan drugssmokkel, waarvoor hij een celstraf heeft uitgezeten. Een derde lid van de adviescommissie was door de politie van Nickerie aangehouden ter zake goudsmokkel. Hij was in verzekering gesteld en ingesloten op Domburg. Hij had de zaak buiten proces afgehandeld onder de voorwaarde dat hij met ontslag zou gaan. Na de afhandeling buiten proces liet hij zijn onbetrouwbare kant zien en trok de afgesproken ontslagaanvraag in. Aan alle instituten die in enige mate nog op hun enkele manke poten staan, worden onder deze regering fatale slagen toegebracht.

error: Kopiëren mag niet!