Positie Suriname in moeilijk vaarwater

De Economische Commissie Latijns Amerika en het Caribisch Gebied (ECLAC) van de Verenigde Naties heeft recent de stand van zaken wat betreft de economie besproken in een rapport. In dit rapport worden de problemen en de mogelijkheden van de regio besproken en daardoor kunnen we onze problemen in regionaal context bekijken. Latijns-Amerika en het Caribisch gebied moeten een drievoudige uitdaging aangaan. 

Ten eerste staat de regio voor een maatschappelijke uitdaging. Bijna 18% van de bevolking leeft met minder dan 3,1 dollar per dag (SRD 112 per dag) en ligt het armoedeniveau hoger dan tien jaar geleden. Als we uitgaan van het minimumloon en 7 uren arbeid per dag, dan zitten we op SRD 210. Terwijl in sommige landen de situatie is verbeterd, heeft de Covid-pandemie de armoede in het algemeen vergroot. Het rapport geeft aan dat de oorlog in Oekraïne het herstel van de landen heeft bemoeilijkt. 

Naast armoede neemt ook ongelijkheid toe. Ten tweede staat de regio voor een fiscale uitdaging aldus het rapport. De pandemie heeft op de landen van de regio een druk gelet op de staatsmiddelen / inkomsten en de uitgaven. Opmerkelijk en herkenbaar voor Suriname is, dat als gevolg hiervan de staatsschuld na de crisis het niveau bereikte van meer dan 70% van het bbp gemiddeld in de regio. Het niveau van staatsschuld in Suriname is 50% boven het gemiddelde. 

Ten derde staat de regio voor een groei-uitdaging. Productiviteitsgroei en daarmee de economische groei op lange termijn wordt momenteel geschat op slechts ongeveer 2%. Dit is ook een groot Surinaams probleem, maar ook van de meeste landen in de regio.

Naast deze specifieke vraagstukken staat de regio ook voor crosscutting uitdagingen zoals klimaatverandering. Dat is een probleem waarmee wij vaker geconfronteerd worden, vooral met overstromingen. Diversiteit, inclusie en rechtvaardigheid zijn een uitdaging. Ook de instituten van de regio staan onder druk en de rechtsstaat. Dit alles beïnvloedt het ondernemingsklimaat.

Het rapport geeft verder aan dat door hoge inflatie in voedselprijzen, de armoede verergert en bedreigt de voedselzekerheid. Dat geldt zeker voor Suriname. Op zijn beurt heeft dit gevolgen voor de beschikbaarheid van mensen met skills, omdat ze verhuizen of minder lang zich scholen uit armoede. Dit heeft dan weer effect op de productiviteitsgroei op lange termijn. Tegelijkertijd leidt het tot hogere rentetarieven. Opmerkelijk is ook dat het rapport aangeeft, dat de regering moeite heeft om middelen te vinden om de armoede en ongelijkheid te verminderen of de productiviteit te verhogen. 

Het rapport geeft aan wat onze regering ons aan het vertellen is: sinds 2020 wordt de wereldeconomie getroffen door een reeks ernstige schokken. Allereerst de Covid-19 pandemie, die duwde de meeste landen in een diepe recessie. In 2022 verstoorde de Russische invasie van Oekraïne opnieuw de wereldorde. In Latijns-Amerika en het Caribisch gebied leidde de pandemie tot een krimp van het bbp met 7% in 2020. Recordniveaus van de begrotingsuitgaven voor compensaties en uitkeringen gingen gepaard met die inkrimping. Dit was om de bevolking tegemoet te komen. Dit leidde tot fiscale tekorten van 7,4% van het bbp en staatsschulden van 74% van het bbp in de meeste landen van de regio. Suriname zit al boven de 100%, maar dat niveau was al bereikt voor de pandemie en door de oorlog. 

Heel vaak halen we de hoogste cijfers wanneer het gaat om het duurder worden van voedsel: voedselinflatie. 

De inflatie, met name de voedselinflatie, bereikte het hoogste niveau in meer dan 20 jaar. Centrale banken hebben ingegrepen zegt het rapport, de rentetarieven zijn gestegen, waardoor de inflatie in veel landen is afgeremd, en kapitaalstromen zijn grotendeels onder controle gehouden. Terwijl de wereld zich aanpast aan de gevolgen van hogere inflatie, zijn er veel risico’s ontstaan voor de toekomst, zegt het rapport. Een van hen is dat er geen einde in zicht is voor de oorlog in de regio. 

Uit het rapport blijkt, dat landen die afhankelijk zijn van toerisme, kwetsbaarder zijn voor mondiale verstoringen van het evenwicht. Suriname is uit een rij van 26 landen het minst afhankelijk van het toerisme, dus minder kwetsbaar vergeleken met de andere landen. Suriname heeft volgens het rapport als een van de top 5 landen die hun financiën op orde hebben gebracht, met name de uitgaven. 

Het rapport geeft ook aan de percentages van groei van armoede en extreme armoede in Suriname.  De gepresenteerde cijfers geven aan dat er geen beleid is om de negatieve gevolgen van een voedselprijsinflatie van 20% of meer te compenseren. Daardoor is de armoede in een aantal landen waaronder Suriname toegenomen. 

Uit het rapport blijkt ook. dat Suriname tot de landen behoort die een tekort in april 2022 op de lopende rekening had omgezet in een overschot in oktober 2022. Dat zegt iets over de manier waarop het financieel huishouden is beheerd, in principe is het goed nieuws. Dat kan te maken hebben met de eisen van het IMF. Opmerkelijk in het rapport is dat Suriname de hoogste niveau van investeringen heeft in de regio, gevolgd door de Bahamas, maar ook een hoge afname van de reserves. In elk geval lijkt het erop dat Suriname uit is gegaan van een heel moeilijke situatie, maar goede cijfers kan presenteren voor de financiële huishouding door maatregelen vanuit het IMF. 

Wat het rapport niet behandelt is de sociale impact van goede cijfers. Inmiddels zitten we weer in een geldontwaarding die niet ophoudt. Het blijft een zeer moeilijke economische periode voor Suriname en noch de regering, noch de Centrale Bank noch de economen weten wat er precies aan de hand is en wat gedaan moet worden. De huidige politici die aan de macht zijn, die hadden in 2020 toen de Valutawet werd aangenomen, bestreden dat een aantal speculanten de zaak escaleren. Dus nu kunnen ze ook niet met die verklaring komen. 

error: Kopiëren mag niet!