Complexe monetaire vraagstukken op tafel

Twee opmerkelijk dingen over de SRD zijn in Suriname gezegd, waaraan we heden toch aandacht willen besteden. Door de VES is aangegeven, dat nieuw geld invoeren in Suriname ertoe kan bijdragen dat geld kan worden ‘afgeroomd’. Het gaat dan om overtollig geld en om geldvernietiging. Verder zijn er vragen gerezen over de activiteiten van de Centrale Bank van Suriname tijdens de zogenaamde Open Markt Operaties (OMO’s). De vragen zouden te maken hebben met de hoge rentepercentages die daarbij zouden zijn gehanteerd van eerst 80% en daarna iets lager, in de orde van 30-40%, maar ook dat zou aan de hoge kant liggen. Intussen wordt gemeld dat de koersen gewoon aan het stijgen zijn en nu dicht bij de 35 liggen. 

Om te beginnen, het nieuwe geld in Suriname zoals door de VES aanbevolen. De vraag rijst hoe het invoeren van nieuw geld zal zorgen voor het afromen van SRD’s. Het blijkt, dat het niet gaat om een omrekening van het Surinaams geld dus het schrappen van nullen, zoals het eerder in 2004 gebeurde. De vraag is of het Surinaams probleem inderdaad te maken heeft met een overschot van de maatschappelijke geldhoeveelheid. Overschot is in deze relatief en zou niet hoeven te duiden op het bijdrukken van geld, dus met de klassieke vorm van de monetaire financiering in verband met de betalingsverplichtingen van de Staat in SRD. Dan gaat het bijvoorbeeld om de betaling van het loon aan de vele ambtenaren in Suriname. Opmerkelijk hierbij is dat de vakbonden al zouden hebben aangegeven dat een derde van de Surinaamse ambtenaren minder dan het minimumloon verdient. 

De maatschappelijke geldhoeveelheid omvat al het chartaal en giraal geld dat in handen is van het publiek, dat zijn de particulieren en de ondernemingen. Tot de maatschappelijk geldhoeveelheid behoort niet het kasgeld van de geldscheppende (primaire) banken, dus in deze de CBvS. Geldschepping wat de CBvS doet, houdt in dat de maatschappelijke geldhoeveelheid toeneemt. De vraag is of recent door geldschepping de maatschappelijke geldhoeveelheid is toegenomen. De geldschepping geschiedt ook door kredietverlening van de algemene banken aan het publiek. 

De vraag rijst nu of er teveel kredieten zijn uitgezet door de banken in Suriname.

Geldschepping kan plaatsvinden bij zowel de centrale bank, als bij de algemene banken. Tegenover geldschepping staat geldvernietiging, en dat is wat de VES aanbeveelt. Geldvernietiging is een afname van de maatschappelijke geldhoeveelheid, bijvoorbeeld door aflossingen van kredieten door het publiek. De geldhoeveelheid en de rentestand zijn op elkaar van invloed. Een grotere geldhoeveelheid (in de betekenis van geldaanbod op de geldmarkt) zal een verlagend effect hebben op de rentestand. Andersom zal een hoge rente een drukkend effect hebben op groei van de (girale) geldhoeveelheid. Immers door een hoge rente daalt de vraag naar kredieten door het publiek (lenen wordt duurder) en daarmee neemt de girale geldschepping van de algemene banken af. Maar hoe is het dan mogelijk dat de rente in Suriname hoog is en er toch een sprake is van geldschepping, dus dat geld wordt uitgezet. Wat de regering met het advies zal doen en hoe de bezitters van het geld op geldvernietiging zullen reageren zal te zijner tijd blijken.   

Een andere ingewikkelde zaak waarop er vrij vroeg sinds de invoering kritiek is geweest, zijn de OMO’s. Deze worden uitgevoerd door de CBvS via veilingen van termijndeposito’s (TD’S) en/of overig Centrale Bankpapier waaronder Centrale Bank Certificaten. De CBvS heeft aangegeven, dat de operaties zijn bedoeld om het liquiditeitsniveau binnen het bankwezen te beïnvloeden en signalen te geven over de richting van het uit te voeren monetaire beleid. Er zou een target bij de CBvS zijn voor de basisgeldhoeveelheid. Op basis daarvan wordt berekend hoeveel liquiditeiten (geld) in de economie aanwezig dient te zijn om een bepaald inflatiedoel te bereiken.

De CBvS probeert de omvang van liquiditeiten naar de berekende target, via termijndeposito’s (TD’s) en Centrale Bank Certificaten (CBC). De termijndeposito’s hebben een looptijd gehad van 1 week (7 dagen), 1 maand, 3 maanden en 6 maanden. De Bank veilt wekelijks termijndeposito’s met een looptijd van één-week ter verkrapping van de basisgeldhoeveelheid. De inzet is om overtollige liquiditeiten voor een langer termijn af te romen. Het geld wordt dan als het ware ingeleverd door de kopers van de certificaten en dat geld is dan een tijdje niet meer in omloop, wat neerkomt op een tijdelijke geldvernietiging. Maar. wat als de CBvS dan na een jaar het geld teruggeeft met 80% rente? Is het geld dan afgeroomd als er een voorwaarde wordt gesteld dat de banen het geld wel beperkt mogen uitzetten aan bijvoorbeeld leningen? 

De vraag rijst dan of de bank iets heeft aan miljoenen of miljarden SRD’s die men niet mag uitzetten. Dit soort technische operaties die in zwang zouden zijn in sterkere economieën als de USA en die van West-Europa zouden een effect kunnen hebben, maar de vraag rijst of de Surinaamse economie ook diezelfde dynamiek kent. Het hoeft niet zo te zijn waardoor het effect zal uitblijven. We blijven volgen wat er uit het OMO-onderzoek uit de bus komt.    

error: Kopiëren mag niet!