Gelijkstelling allodiale eigendom met volledige eigendom

Carlo Jadnanansing In het Ontwerp Nieuw Burgerlijk Wetboek (ONBW), dat thans in behandeling is bij DNA, wordt allodiale eigendom en erfelijk bezit (aeeb) gelijkgesteld met volledige eigendom. 

Binnen de juridische gelederen bestaat er al een vele decennia durende discussie over de aard en betekenis van het begrip aeeb. Hierbij zijn er twee kampen. Het ene is van mening dat er sprake is van een beperkt zakelijk recht. Hierbij zijn er twee belanghebbenden: een hoofdgerechtigde, de zgn bloot eigenaar en een beperkt zakelijke gerechtigde. In deze opvatting is de bloot eigenaar, de Staat Suriname en de beperkt gerechtigde, de allodiale eigenaar. 

Het tweede kamp is van mening dat aeeb gelijkgesteld moet worden aan volledige eigendom. Deze laatste opvatting wordt door het notariaat reeds anderhalve eeuw gevolgd. De notariële praktijk behandelt de overdrachten van aeeb precies op dezelfde wijze als B.W.-eigendom. Dit betekent dat voor koop en koop en levering van aeeb nooit de toestemming van de Staat gevraagd wordt. Ook de Glisbewaarder (vroeger Hypotheekbewaarder) heeft steeds de akten overgeschreven zonder te vragen naar medewerking van de overheid. 

Wat wel als verschil tussen aeeb en volledige eigendom gezien kan worden is dat bij de uitgifte in aeeb bepaalde voorwaarden zijn opgelegd aan de eigenaar. Deze voorwaarden zijn nergens bij wet geregeld. Dit omdat er vóór 1869 geen codificatie (regeling in wetboeken) in ons land bestond.  

De voorwaarden kunnen dus alleen maar bewezen worden op basis van een zgn. grondbrief. Dit laatste is een document dat vanaf de 17e eeuw bestemd was voor de uitgifte van domeingronden. In 1869 werd ons Burgerlijk Wetboek (B.W.) naar Nederlands model vastgesteld en bestond er vanaf toen een regeling van de eigendom. Maar ook na 1869 zijn er weinig gronden in B.W.-eigendom uitgegeven. De meeste uitgiften geschiedden in erfpacht, waarbij er twee belanghebbenden zijn, de Staat als bloot eigenaar en de beperkt zakelijk gerechtigde, de erfpachter. 

De vóór 1869 uitgegeven rechten op gronden werden gerespecteerd, maar moesten worden aangetoond met de destijds gemaakte documenten. 

De meeste plantages (bijv. Ma Retraite, Morgenstond, Mon Plaisir) waren in aeeb uitgegeven.  Maar toen overgegaan werd tot verkaveling hebben de toenmalige Nederlandse notarissen vanaf het einde van de 19e eeuw in de transportakten het begrip aeeb weggelaten. Deze praktijk is door de notarissen van Surinaamse origine voortgezet. En dit gebeurt tot op de huidige dag. Vele juristen behoren tot het eerste kamp en zijn van mening dat de verkrijgers van kavels van de voormalige plantages geen volledige eigendom hebben. Een enkeling is zelfs van mening dat de notarissen de kopers hebben misleid en wellicht zelfs hebben opgelicht. Deze opvatting is ook in de media met verve naar voren gebracht. 

Opgemerkt moet worden dat het eerste kamp ook steun gevonden heeft, althans in bepaalde opzichten, van de rechter. In de jurisprudentie tot 2020 heeft de rechterlijke macht aeeb nimmer gelijkgesteld aan volledige eigendom. De rechterlijke macht heeft echter nooit precies aangegeven wat de betekenis is van aeeb. Er is nimmer gesteld dat de Staat op de een of andere wijze medewerking moet verlenen aan de overdracht. In een enkele zaak (bijv. Tempoca) is door de eiser zonder succes een beroep gedaan op het ontbreken van de toestemming van de Staat. Het heeft tot 2020 geduurd dat een kantonrechter een uitspraak gedaan heeft waarbij hij de realiteit onder ogen heeft gezien door te stellen dat in deze tijd aeeb gelijkgesteld moet worden aan volledige eigendom (Vonnis d.d. 25 augustus 2020 inzake Hausil ca de Staat Suriname). 

Aan de onderhavige discussie zal thans een eind gemaakt worden als de gelijkstelling een feit wordt. Artikel 1a van boek 5 ONBW luidt alsvolgt: 

Allodiale eigendom geldt als eigendom, bedoeld in dit boek’.

Kritiek op de formulering 

De volledige naam van het bedoelde recht is allodiale eigendom en erfelijk bezit en niet allodiale eigendom sec. 

Voorts zijn er in de koloniale tijd ook andere vormen van eigendom uitgegeven bijv. ‘volcomen eigendom’, waarbij de vraag rijst of hier sprake is van eigendom in de zin van ons B.W. 

Voorgestelde nieuwe formulering 

Het verdient aanbeveling de tekst van artikel 1a boek 5 ONBW te vervangen door de formulering gedeeltelijk ontleend aan C.A. Kraan: 

Domeingrond die vóór de inwerkingtreding van dit wetboek is uitgegeven in eigendom, onder welke benaming ook zoals volcomen eigendom of allodiale eigendom en erfelijk bezit wordt aangemerkt als eigendom als bedoeld in artikel 1’.

Aangezien de gelijkstelling van aeeb met volledige eigendom nog geen algemene bekendheid geniet in de gemeenschap is het niet helemaal zeker of er een meerderheid in DNA zal worden gevonden hiervoor. 

Het moet niet onmogelijk geacht worden dat het vuur van de strijders voor aeeb als beperkt zakelijk recht nog niet gedoofd is en zij spoedig van zich zullen laten horen! 

error: Kopiëren mag niet!