Ongeveer 12% kinderen in Suriname leeft in armoede

Aan de hand van het onderzoek ‘Kinderarmoede in Suriname. Een multidimensionale benadering’ kan gesteld worden, dat maar liefst 12% van de kinderen in Suriname arm is en dat 2% in extreme armoede leeft. 

Dit blijkt uit een onderzoek verricht door Naomi Caupain, studente aan de masteropleiding Research Methods aan het Interfaculteit Graduate Studies and Research (IGSR). Het doel van dit onderzoek was het produceren van een nationale Kinderarmoede meting die verder gebruikt kan worden voor de monitoring en als een nulmeting voor de SDG doelen (VN Sustainable Development Goals) gebruikt kan worden. 

Op dit moment ontbreekt dit model in Suriname en de resultaten van dit onderzoek kunnen een mechanisme ontwikkelen voor een effectief beleidsontwerp die een monitoring en het behalen van SDG nr 1.2 kan verwezenlijken. SDG nr 1.2 houdt in dat tegen 2030 het aandeel mannen, vrouwen en kinderen van alle leeftijden die volgens de nationale definities in armoede leven in al haar dimensies, minstens tot de helft teruggebracht moet zijn.

Er zijn verschillende benaderingen voor een kindermeetinstrument met elk twee belangrijke kenmerken, te weten de identificatie, waar het gaat om het onderscheid tussen armen en niet armen. En de tweede is aggregatiemethoden waarbij de informatie wordt gecombineerd tot een samenvattend armoede maatstaf. Er zijn verder drie categorieën van armoede metingen:

– telmaatstaven; hierbij worden kinderen door middel van een armoedegrens arm of niet arm beschouwd en vervolgens in huishoudens die onder de armoedegrens leven geteld 

– de index maatstaven; produceren gecombineerd kinderarmoede cijfers die het mogelijk maken om verschillende groepen inzake kinderarmoede met elkaar te vergelijken 

– holistische benaderingsmaatstaf; die niet alleen focust op de omvang van kinderarmoede maar op verschillende oorzaken en zo kinderarmoede in kaart probeert te brengen.

Na extensief onderzoek heeft Caupain gebruik gemaakt van de index maatstaf door de multidimensionele benadering toe te passen. Deze heeft zij genoemd de Surinaamse Kinderarmoede Index (SKIND). In dit onderzoek gaat het om kinderen in de leeftijdscategorie van 0-14 jaar. Er is verder gebruik gemaakt van een nul grens waar bepaald wordt wanneer het kind multidimensioneel als arm wordt beschouwd, dus hoeveel indicatoren zijn er om een kind als achtergesteld te beschouwen. Voor dit onderzoek is een armoede grens van 26% gekozen. 

Nadat er is gekeken hoeveel kinderen in Suriname arm zijn, is gekeken naar de verschillende karakteristieken van deze kinderen. Ze heeft gekeken naar de regio en het district waar het kind woonachtig is en het geslacht en leeftijd van de kinderen, de etniciteit, de opleiding en het geslacht van het hoofd van het huishouden. En als laatst is gekeken naar de verbeterstatus van het huishouden. 

Er zijn dus diverse indicatoren waaruit bepaald kan worden of een kind als achtergesteld beschouwd kan worden. Een voorbeeld van zo een indicator is verwaarlozing en kinderarbeid, waar gesteld kan worden dat een kind pas achtergesteld beschouwd wordt als het jonger is dan 5 jaar, alleen thuis wordt gelaten of onder supervisie van een kind jonger dan 10 jaar is voor langer dan één uur. Of als het gaat om een kind van 5-14 jaar dat kinderarbeid verricht. 

De data voor dit onderzoek zijn afkomstig uit de multiple indicator cluster survey die in 2018 is uitgevoerd door het Algemeen Bureau voor de Statistiek in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken en Volkshuisvesting met technische assistentie van het kinderfonds van de VN Unicef. Dit onderzoek verschaft informatie over de situatie van vrouwen en kinderen en is op nationaal niveau uitgevoerd.

Resultaten 

Kijken we naar de omvang van kinderarmoede, dan is 12% van de kinderen in Suriname arm. Vervolgens is 14% van de kinderen in Suriname kwetsbaar om in multidimensionele armoede te raken. Ongeveer 2% leeft in extreme armoede. Kijken we naar de karakteristieken van de huishoudhoofden dan zien we voor de regio dat het hoogste percentage in het binnenland woont. Als we kijken naar de districten dan heeft Sipaliwini het hoogste percentage, de kinderen tussen 0-2 jaar hebben het hoogste percentage en kijken we naar het geslacht dan ligt het hoogste percentage bij meisjes. Het hoogste percentage bij huishoudhoofden zijn vrouwen, hoofden die geen opleiding hebben of slechts een kleuter opleiding hebben. 

NK

error: Kopiëren mag niet!