In een video die de ronde op social media doet, is te zien hoe op klaarlichte dag door een man parfum wordt gestolen uit een winkel te South drain in het district Nickerie.
Een man (naar zeggen van burgers gaat het om een dienstdoende politieagent) heeft op zeker twee momenten geprobeerd een fles parfum te stelen, maar vanwege de aanwezigheid van de dames die werkzaam zijn in de winkel is het hem niet gelukt. Hij bleef proberen tot hij op een onbewaakt moment toch kans zag de parfum weg te nemen en zonder te betalen weg te lopen. Deze man werd is vervolgens buiten functie gesteld, maar na een poos is hij toch weer in dienst genomen.
Reactie Rashied Doekhie
Dagblad Suriname heeft naar aanleiding van de berichten een gesprek gevoerd met oud-NDP-parlementariër Rashied Doekhie. Doekhie, die kenner van Nickerie is, zegt zegt het volgende over dit voorval. “Het is een geval van een bekende heer in de Nickeriaanse samenleving. Die heer is momenteel werkzaam in het politiekorps.”
Dit is volgens Doekhie niet het probleem, want iedereen verdient ook een tweede kans nadat ze een fout hebben gemaakt in hun leven. “Daarvoor zijn we mensen. Maar, het gedrag van deze politieman zegt wel veel over de situatie waarin het land op dit moment verkeert.” Er zal volgens Doekhie wel een reden geweest zijn waarom hij weer in dienst is genomen. Maar, er moet volgens Doekhie ook een grondige reden zijn, die aangehaald moet worden door de bevoegde instanties (korpschef, minister, president) waarom de persoon weer aan het werk is.
Doekhie betreurt het feit, dat de man na zijn buitenfunctiestelling terugkeert in het korps en bevorderd wordt. “Hij werd hoger in rang geplaatst, met twee strepen op de koop toe bevorderd en wordt baas van de agenten die hem hebben moeten verhoren en proces-verbaal tegen hebben moeten opmaken. Deze agenten worden plots ondergeschikten en ze hebben het te verduren”, zegt Doekhie.
“Wat een land, wat een korps en wat een beleid”, en dit is dus, aldus Doekhie, niet goed te praten.
Vanwege dit soort gedragingen willen vele mensen in het korps weggaan, zegt Doekhie. Hij heeft zelf met een aantal mensen gesproken dat hem dit heeft verteld. Doekhie zegt tot slot: “Elk mens mag in het leven een herkansing krijgen, maar zo een bevordering? Dat is onfris. Iemand (of de korpschef of de minister van justitie en politie of de president) gaat dit moeten uitleggen.”
GW
