Op weg naar Keti Koti 2022 – Deel 19

Keti Koti 1863-2022

Eri libi te na dede, wi sa feti gi Sranan

Gedachtenwisseling over de voorouders van de Surinaamse creool leverde op: “Cornelis van Aersen van Sommelsdijck, de grondlegger van de bloeiende plantage-economie, werd bij zijn aankomst in Suriname geconfronteerd met een gewapende strijd tussen Indianen en loweman. Het land was dun bevolkt, maar had toen al verschillende kleine bevolkingsgroepen, die tegenover elkaar stonden.”

 Rasphuysboeven 

“Sommelsdijck liet Rasphuysboeven uit Europa naar Suriname overkomen om in zijn garnizoen soldatendienst te verrichten. De Sommelsdijcksekreek werd voornamelijk door deze groep gegraven. De glooiing nabij het Fort Zeelandia en de lozingen en sluizen op de plantages, is voor een deel hun werk geweest.”

Verdeeldheid en geweld

“Het zware werk werd de soldaten met een ontspoord verleden te veel. Opstandig geworden doorzeefden zij de gouverneur met kogels. Geweld en verdeeldheid hebben vanaf de eerste dag van de volksplanting zich ingebed in het Surinaams karakter.”

Trauma’s

“De nazaten van de tot slaaf gemaakte hebben bijzonder geleden. Zij hebben gestreden tegen onderdrukking. De trauma’s uit het verleden zijn nog steeds voelbaar. De strijdbaarheid van de creool komt tot uitdrukking in de frase “eri libi te na dede, wi sa feti gi Sranan”.

Uitstraling 

“De dood in het volkslied aanhalen, weerkaatst de gloed van het vuur dat in de creool woedt. Andere landen zijn melodramatisch, bezingen hun schoonheid, idealen, de positieve kanten van het land en volk. Er wordt optimistische energie uitgestraald.”

Ode

“Het Surinaams volkslied is begeesterd door het lijden van de creool. De inhoud is geput uit het lijden van een volk. Het is niet zozeer ode aan het land. Het is een strijdkreet. Niet alleen de creool is door strijd gevormd. Vanaf dag één was de volksplanting een strijdtoneel.”

De elite

“In de Surinaamse geschiedenis is het al enkele malen voorgekomen, dat een nieuwe elite een oudere heeft opgevolgd. In de 17e en 18e eeuw hebben Engelsen, Nederlanders, Fransen, joden en anderen getracht elkaar onder de duim te krijgen. Het was een piratenbestaan.”

Het apparaat

“Gedurende deze periode werd de Surinaamse elite gevormd door de gouverneur en hoge ambtenaren. Zij waren de vertegenwoordigers van de in Europa woonachtige eigenaren van de kolonie. Eigenlijk maakten de plantage-eigenaren de sociale bovenlaag uit, omdat de gouverneur en de ambtenaren geen klasse, maar een apparaat waren.”

Doorbraak

“In de 18e eeuw had je onder de planters een Calvinistisch Nederlands Hervormde Partij en aan de andere kant een Frans-Hervormd-Joodse groep, die elkaar fel bestreden. In de 19e en 20e eeuw klom een mulatten elite op in het bestuursapparaat. Na de Tweede Wereldoorlog kwam de doorbraak van de creolen, hindostanen, Javanen en andere bevolkingsgroepen.”

Surinaamstype

“Heden ten dage kent Suriname een elite van creolen, hindostanen, Javanen, Chinezen, Libanezen en breidt zich geleidelijk aan uit met meer identiteiten. Deze ontwikkeling gaat gepaard met het ontstaan van een Surinaamstype, het creoolse in de ruimste betekenis van het woord.”

Heersende klasse

“Suriname heeft een elite en sociale bovenlaag, maar heeft nooit een heersende klasse gehad. De ware heersers zaten in Europa. De opeenvolgende elites zijn tot nu toe gekenmerkt geweest door een wisselvallige houding tegenover de gezagdragers. Eerst van de Geoctroyeerde Sociëteit en later de Nederlandse staat. Een deel vereenzelvigde zich met de Hollanders, een ander deel bekeek de situatie vanuit een Surinaams standpunt.”

Over een kam geschoren

“Kleurlingen en joden werden door de Europeanen vaak over een kam geschoren. Zo vormde zich in het midden van de 18e eeuw een machtige planterspartij, de ‘Cabale’ van voornamelijk Franse en joodse Afkomst. Deze groep stelde zich openlijk vijandig op tegen alle gouverneurs, die het behartigen van de belangen van de Geoctroyeerde Sociëteit voorop stelde.

Overhoop liggen

“In een later tijdperk, bij de opkomst van de mulatten elite in de tweede helft van de 19e eeuw en de eerste helft van de 20e eeuw, waren er botsingen met vooral autoritaire en pedante gouverneurs, die geen rekening hield met het Surinaams belang. Anno 2022 is Paramaribo nog steeds een strijdtoneel waar vele facties met elkaar overhoop liggen en de nazaten van de tot slaaf gemaakte geen vuist kunnen maken.”

Wordt vervolgd.

HD

error: Kopiëren mag niet!