Duidelijkheid nodig

Er is in de samenleving bijzondere aandacht geweest voor de interactie tussen twee ministers in het huidige kabinet: minister Vorswijk van GBB en minister Nurmohamed van OW. Vorswijk is van de ABOP en Nurmohamed is van de VHP. Over een verkaveling is een brief van de Grondzaken-minister aan de OW-minister gelekt aan de pers. Beide minister zitten in hetzelfde kabinet maar het is algemeen bekend, dat er onderhuidse spanningen zijn tussen de twee politieke partijen en hun politici. Maar, die spanningen moeten grenzen te hebben. 

In de eerste plaats dienen ministers elkaar niet in het openbaar te bekritiseren of te bespreken. Dat is niet collegiaal en getuigt van weinig respect voor de minister en de partij waartoe hij/zij behoort. Deze ontwikkelingen vinden plaats wanneer ministers van oordeel zijn dat ze beter en geschikter zijn dan andere ministers. Het is ook een verklaring voor het feit, dat er weinig coördinatie is binnen de regering tussen de politieke partijen. Maar, de Raad van Ministers is een team. Ministers behoren met elkaar te praten en ze behoren naar elkaar toe te kunnen stappen. Als er kritiek is op een minister dan moet dat komen van de DNA-leden. En dan kan de kritiek komen van DNA-leden van de eigen of een andere partij, ook van de coalitie. Maar, ministers moeten ook respect hebben voor elkaars gebieden van beleid. 

Ministers moeten andere ministers betrekken en niet op hun gebieden gaan. Ministers behoren maatregelen te treffen wanneer burgers zich niet aan de regels houden. Maar, wat moeten ministers doen wanneer hun eigen collega’s zich niet aan de regels houden? Ministers moeten dat vermijden, omdat dat tot politieke spanningen zal leiden. Ministers die maatregelen moeten treffen die zullen leiden tot blokkade van projecten van collega-ministers moeten dat doen en daarna volgt overleg. Maar het is niet nodig om zaken in de media te bespreken. 

 

In de media is verschenen, dat Vorswijk haar collega Nurmohamed heeft medegedeeld dat zij de toewijzingsbeschikkingen voor Sabaku Village niet zal intrekken. Minister Nurmohamed had haar gevraagd in een brief om de beschikkingen voor Sabaku die door Vorswijk zijn uitgegeven, in te trekken. Opmerkelijk is, dat in de media is verschenen dat mensen met connecties jagen op de percelen op Sabaku. Het ABOP-DNA-lid Kanape zou binnen korte tijd twee kavels op dit project hebben kunnen bemachtigen. Opmerkelijk is ook, dat hij open en bloot verklaarde dat hij niets verkeerds heeft gedaan. Hij vindt het dus niet verkeerd, dat mensen hun politieke macht misbruiken om aan percelen te komen en dat mensen die de connecties niet hebben, die percelen niet kunnen krijgen. Dat zijn dan de soort en de kwaliteit DNA-leden die we in DNA hebben nu. 

Tijdens de begrotingsbehandeling zijn door DNA-leden vragen gesteld aan de regering. Het antwoord van Vorswijk komt erop neer, dat de staat grond heeft gekocht en dan weer uitgegeven aan bepaalde burgers. Wat er dus is gebeurd, is dat de regering voor bepaalde mensen grond heeft gekocht en aan ze heeft toegewezen. Daarvoor heeft de Staat een bedrag uitgegeven. De vraag ontstaat waarom de regering deze uitgaven niet voor alle behoeftige burgers doet. In haar brief aan Nurmohamed wijst Vorswijk erop, dat er gescheiden beleidsgebieden zijn tussen GBB en OW. OW ziet toe op de technische zaken bij verdeling, waarbij onroerend goed waarop er een zakelijke titel rust, zoals het recht van grondhuur/erfpacht wordt overgedragen. Echter is de gronduitgifte of het gronduitgiftebeleid een aangelegenheid van GBB. Daarin heeft de minister dus wel gelijk. 

De vraag rijst of de grondaankoop en uitgifte volgens de juiste wettelijke procedures is gedaan. Kan de Staat indirect met staatsmiddelen grond kopen voor bepaalde personen (en niet voor bepaalde personen)? Is er geen sprake van een onrechtmatige en ondoelmatige uitgave? Is er geen sprake van ongerechtvaardigde verrijking? Moni mi wani sji, zei de vp, want hij is niet zomaar in de coalitie. Is dit het wat hij bedoelde? Zijn dit de soort uitgaven die op een probleem stuiten bij de minister van Financiën? 

In elk geval zegt de OW-minister, dat voor deze verkaveling er geen goedkeuring van OW is zoals de wet dat voorschrijft. Het gaat dus om een illegale verkaveling door GBB (lees: ABOP). Er is geen goedgekeurd verkavelingsplan en dat is ook in strijd met duidelijke wettelijke regels. Maar, GBB zegt dat volgens de wet, goedkeuring van verkavelingen een bevoegdheid is van GBB. Nu wordt ook betwist of er hier sprake is van verkaveling of niet. Dus op dit stuk moet er duidelijkheid komen. 

Wat ons betreft is er hier wel sprake van een verkaveling. De vraag rijst ook of er hier sprake is van vrij domein, zoals de minister van GBB beweert, want dan ontstaat wel een zeer interessante definitie van vrij domein. De regering koopt dan eigendomsgrond van allerlei mensen tegen mooie bedragen en maakt het tot domeingrond. Bepaalde mensen kunnen die grond aanvragen en ze krijgen het gratis. Dat is een boefachtige praktijk en het kan nooit goed zijn. Ook het afwezig zijn van gewaarmerkte door OW uitgegeven uitmetingskaarten is in strijd met de wet. De vp noch de minister hebben de bevoegdheid om de wet te overrulen en te doen wat goed lijkt. Dit kan misschien wel in een bananenrepubliek, maar er zijn schorsingen voor dom hersenloos gedrag geregistreerd. Kijkt u naar het voorbeeld van de schorsing van Inter Moengotapoe. In deze is er een gehaal en getrek over wettelijke regels tussen twee ministers. Een hogere autoriteit moet hierin uitsluitsel brengen. 

error: Kopiëren mag niet!