Centrale Bankwet goedgekeurd, oppositie achterdochtig over monetaire financiering

De nieuwe Centrale Bankwet is vrijdagmiddag door de Nationale Assemblee met 27 vόόr en 9 stemmen tegen aangenomen. De oppositionele fracties van de NDP en de BEP hebben ondanks hun constructieve en positieve bijdragen tijdens de debatten,uiteindelijk toch tegen het wetsontwerp gestemd.

Breekpunt daartoe is artikel 47 van de wet. Dit artikel voorziet in het verbod op monetaire financiering tot eind 2024. Na die datum mag monetaire financiering wel, doch slechts in uitzonderlijke noodsituaties en na verkregen machtiging door de Nationale Assemblee. De oppositie vertrouwt deze zaak niet helemaal. Ze vreest dat de regering de datum van ultimo 2024 voor verbod op monetaire financiering heeft gekozen, zodat daarna met het oog op de algemene verkiezingen in 2025 ze wel van de mogelijkheid van monetaire financiering gebruik kan maken.

Het voorstel van de NDP om de datum naar 2026 te brengen en zodoende de schijn van misbruik met het oog op de verkiezingen weg te maken, werd door de regering afgewezen. Volgens NDP-fractieleider Rabin Parmessar versterkt dit de vrees bij zijn fractie, dat na 2024 er misbruik zal worden gemaakt van de mogelijkheid voor monetaire financiering. Voor BEP-fractieleider Ronny Asabina ademt het desbetreffend artikel in de nieuwe Centrale Bankwet geen zuivere geest en is het immoreel. Zowel de NDP- en de BEP-fractieleider zeggen het zeer spijtig te vinden, dat dit artikel in het wetsontwerp het breekpunt is dat maakt dat ze tegen het wetsontwerp zouden stemmen.

Niks met verkiezingen te maken

Minister Armand Achaibersing van Financiën en Planning (zie foto), die namens de regering de nieuwe Centrale Bankwet verdedigde, zei dat de periode tot eind 2024 is opgenomen voor het verbod op monetaire financiering, omdat dan het IMF-programma ten einde loopt. Over monetaire financiering zei hij, dat in beginsel dit instrument geen probleem is.

Artikel 47 in de nieuwe Centrale Bankwet biedt de mogelijkheid aan de staat om tijdelijk geld te lenen bij de Centrale Bank van Suriname voor het doen van uitgaven in een tijdelijke noodsituatie. Achaibersing benadrukt dat het hier om tijdelijke lening gaat, die ook tijdig terugbetaald dient te worden. Bovendien wordt in de nieuwe Centrale Bankwet duidelijk aangegeven onder welke voorwaarden en onder welke condities er monetair gefinancierd mag worden. Genoemd worden noodsituaties zoal als een natuurramp, een pandemie, oorlog en een externe economische situatie die een zware last uitoefent op de economie. Voorts mag de staat slechts tot monetaire financiering overgaan, na verkregen machtiging middels een wet van de Nationale Assemblee. 

CBvS als pinautomaat

Minister Achaibersing wijst erop, dat in de nu nog geldende oude Bankwet monetaire financiering een kwestie is van een goede “understanding” tussen de minister van Financiën en de governor van de CBvS. Het gaat dan om “gentlemen” afspraken. Het gaat mis wanneer er geen sprake is van “gentlemen” zoals in het recent verleden, waarbij er misbruik van monetaire financiering is gemaakt.

Volgens de minister heeft het land tijden gekend waarbij de Centrale Bank als gratis pinautomaten werd gebruikt. Dezelfde beeldspraak hanteerde VHP-Assembleelid Mahinder Jogi eerder tijdens de debatten. De nieuwe Bankwet verminderd het risico aanzienlijk dat er misbruik gemaakt wordt van de Centrale Bank. De nieuwe Bankwet voorziet in een aantal waarborgen voor de autonomie van de Moederbank.  Prijs- en koersstabiliteit is verder als een nieuwe hoofdtaakstelling aan de bank toegevoegd.

SS

error: Kopiëren mag niet!