Dienstbaar leiderschap

De uitdrukking dienstbaar leiderschap lijkt wel de nieuwste hype. Er zijn mensen die met deze twee woorden te kennen willen geven dat ze zich serieus zorgen maken over de manier waarop Suriname de laatste jaren wordt bestuurd. Men vindt dat de leiding minder ego gedreven moet handelen dus meer oog moet hebben voor het groter geheel en tegemoet moet komen aan de behoeften van anderen. Een enkeling gebruikt deze kreet echter ook als politieke stunt. Daarom is het raadzaam om niet alleen op de kreet ‘dienend leiderschap’ af te gaan, maar meer te kijken naar de figuren die deze woorden in de mond nemen.

Niet alleen in Suriname maar over de hele wereld is er steeds meer sprake van een heel ander soort leider. Het gros doet mee aan de graaicultuur, is uit op macht en zelfverrijking. De man die echt hart heeft voor het volk bestaat niet meer.                                

Men geeft het volk hiervan de schuld. ‘Het volk heeft die man of vrouw gekozen.’ Dat is echter niet terecht. De politieke partijen plaatsen de namen op de kieslijst dus zij horen de mannen en vrouwen op de kieslijst, eerst te screenen. Het volk kiest uit de namenlijst die hen wordt voorgeschoteld en we weten ook dat het volk afgaat op charisma, vrienden en van horen zeggen. Het gros is niet politiek geschoold. En daar maken politici gebruik en misbruik van.                                                                                                                 Het volk ziet veel dat verkeerd is maar accepteert het toch stilzwijgend. Er wordt bijvoorbeeld heel vaak geroepen dat er een wet moet komen die mensen met een strafblad verbiedt om een topfunctie te bekleden. In andere landen is dit   ondenkbaar, maar in Suriname accepteert het volk mensen met een strafblad als president, vice president, minister of directeur. Omdat dit zo gemakkelijk door het volk wordt geaccepteerd, is het voor de hoge heren een stimulans om op dezelfde voet door te gaan.                                                                                                                            Iemand zei laatst dat vanuit religieus standpunt bekeken, men mensen hun wandaden moet vergeven en ze zelfs een tweede kans bieden. Dat is een humane gedachte. Mensen hebben namelijk de neiging om aanklager, jury en rechter tegelijk te zijn en te oordelen over de wandaden van de ander, vaak zelfs zonder alle feiten te kennen. Vergeven is er zelden bij. Zij die echt vergeven komen dan los van dat oordeel over het kwaad. Je stuurt als het ware het oordeel weg. Als dit in het dagelijks leven meer zou worden toegepast, zou er minder haat, wrok en pijn zijn. Een politieke figuur is ook mens dus ook hij of zij met een smet op de naam mag best door het volk worden vergeven en een tweede kans krijgen.                                

Men verschuilt zich maar al te vaak achter het volk door te roepen: “We leven in een democratie en het volk heeft gekozen dus mag ik regeren ondanks de smet op mijn naam.” Wat men echter niet beseft, is dat de mening van het volk bij deze benoeming, van geen enkel belang is. Het allerbelangrijkste is hoe de politicus zelf met deze kwestie omgaat. Heeft hij lak aan de mening van het volk of zegt hij ‘het volk heeft gekozen dus pak die functie of die positie. Of zegt hij ‘volk bedankt voor uw stem maar uit principe zal ik weigeren daar ik me dienstbaar en integer wil opstellen.’                                                                                                        

Dienend leiderschap moet voor een politieke figuur niet slechts een kreet zijn, maar echt vanuit het hart komen. En iemand die vanuit zijn hart kan zeggen dat hij uit principe die functie niet zal bekleden, omdat er een smet op hem rust, is groot. Hij weet namelijk dat de invloed van een voorbeeldfiguur zwaar telt.

Als ik een paar kernwoorden voor dienend leiderschap zou moeten geven, zou ik zeggen de kunst verstaan om goed te luisteren, empathie, richting kunnen geven en mensen in beweging krijgen, niet via dwang, maar via overtuigingskracht. Hij moet kunnen vooruitzien om te anticiperen en in te spelen op situaties vanuit een brede ervaring. Hij moet vooral verantwoordelijkheid kunnen dragen. Daarom kan men de verantwoordelijkheid, voor de benoeming van iemand met een smet op de naam in een leidinggevende functie, niet afschuiven op het volk. De verantwoordelijkheid hiervoor ligt bij degene die het leiderschap op zich wil nemen.  Elk mens heeft, in meerdere of mindere mate, invloed op anderen. Iemand die als leider of voorbeeldfiguur moet fungeren heeft die invloed in veel grotere mate.                                                                 

Als iemand met een strafblad de functie weigert, erkent hij daarmee dat hij niet helemaal clean is en dus zo’n voorbeeldfunctie niet eens mag ambiëren. Het zou het fatsoensniveau van een volk kunnen aantasten. Hij kiest er dus bewust voor om zijn invloed goed aan te wenden. Kortom het volk mag vergeven en zelfs vergeten, maar de eindverantwoordelijkheid ligt bij de persoon in kwestie.                                                                     

Een dienend leider moet zich blijven afvragen: ‘hoe kan ik mijn invloed op een goede en positieve manier gebruiken voor land en volk, en niet hoe kan ik met mijn invloed intimideren, misleiden, een topfunctie voor mezelf creëren, mijn eigen zak spekken of vrienden en familie een voorkeursbehandeling geven?’                                                                                                                                                                             

 “Wie de weg van dienstbaar leiderschap gaat, kan anderen alleen maar in het goede voorgaan.”

Josta Vaseur

error: Kopiëren mag niet!