‘Southdrain’ Cubanen leven nu in lege panden en op straat in Paramaribo

Illegale Cubanen bang om gearresteerd te worden

‘Een zwangere Cubaanse vrouw en haar man verstoppen zich voor de lokale politie in een oud gebouw in de Surinaamse stad Paramaribo. Ze slapen op de grond, op een paar beddenspreien, en ze eten rechtstreeks uit sardienblikken. Ze hebben bijna geen geld meer en hebben geen zin of zijn niet van plan terug te gaan naar Cuba. Maar ze willen ook niet in Suriname blijven.’ 

Dit zijn de eerste woorden van een uitgebreid artikel op de nieuwswebsite van Havana Times, waarin een terugblik wordt gegeven op de situatie te Southdrain, waar onlangs een grote groep Cubanen uit Paramaribo in een tentenkamp verbleef. Zij hebben tevergeefs getracht om via Guyana naar de VS te reizen. In het artikel wordt ook ingegaan op de huidige situatie, waarin veel van die Cubanen op dit moment verkeren.

De zwangere Cubaanse wil anoniem blijven, bang om gearresteerd te worden. Haar naam staat op de lijst van Cubanen die deel uitmaakten van de groep te Southdrain. Ze heeft Cuba bijna een jaar geleden verlaten en kon vanwege covid-19 niet meer terug. Ze wilde ook niet. Humanitaire vluchten waren erg duur en ze dacht dat ze ‘vooruitgang kon boeken’ in Suriname. Toen werd ze zwanger.

Zij en haar man besloten zich aan te sluiten bij de ‘Por la Libertad’ karavaan, toen Joe Biden de Amerikaanse presidentsverkiezingen won en veel Cubanen dachten aan het najagen van de ‘Amerikaanse droom’. Het plan was om Guyana, Brazilië, Colombia, Panama, Costa Rica, Nicaragua, El Salvador, Guatemala en Mexico te doorkruisen. In Suriname werd een Cubaanse migrantenkaravaan geboren, zo schrijft de Havana Times.

De groep te Southdrain bestond niet uit alleen uit Cubanen, er zaten ook 2 Dominicanen en een Surinamer in de groep. Laatstgenoemde klom op een telecommunicatietoren van meer dan 50 meter hoog, uit protest en in de hoop dat het tot een oplossing zou leiden. ‘Hij zou er niet uit komen voordat de autoriteiten ons doorlaten’, zei zijn vrouw Zurama Figueroa. Ze is een 19-jarige Cubaanse vrouw, die met haar moeder en stiefvader naar Suriname reisde. ‘Andere Cubanen klommen ook naar boven om hem gezelschap te houden en ze werden gestoken door wespen of vielen bijna flauw.’

Het artikel gaat ook in op verklaringen van de Cubaanse ambassade over de groep Cubanen te Southdrain. ‘We herhalen dat Cuba bereid is alle Cubaanse migranten op te vangen, die het land op legale wijze hebben verlaten en nu illegaal in Suriname zijn. Degenen die naar huis willen terugkeren, moeten zich houden aan de bepalingen van de Cubaanse wet. In deze gevallen zullen consulaire diensten worden verleend en waarborgen voor een vrijwillige en veilige terugkeer.’

Bij de verwijdering van de Cubanen te Southdrain zou karavaanleider Elio Rosales hebben gezegd tegen de aanwezige autoriteiten: ‘We geven je precies 2 uur om de deuren van het Canawaima-veerbootstation te openen, zodat we naar binnen kunnen gaan. Als dit niet gebeurt, hebben we geen andere keuze dan om met geweld binnen te komen en de veerboot te bezetten’. ‘We werden geslagen, ze stapelden ons als honden in patrouillewagens en werden naar een militair kamp gebracht’, aldus één van de Cubanen.


Agenten controleerden onze rugzakken en namen al ons geld in beslag

Na het opbreken van het kamp op 17 december werden veel Cubanen overgebracht naar het Ayoko-kampement van het leger in het district Para. Dagen later mochten ze terugkeren naar Paramaribo. Sommigen zeiden dat hun mobiele telefoons in beslag werden genomen en nog steeds niet zijn teruggegeven. ‘De dag dat ze de troepen stuurden, controleerden ze de rugzakken van iedereen en namen al ons geld in beslag’, zei Rigoberto Hernandez. ‘Nadat dit was gebeurd, en omdat ze wisten dat we video’s hadden opgenomen, namen ze onze mobiele telefoons en maakten ze kapot. Onze situatie is kritiek, we kunnen niet meer verder. We zijn bedrogen, opgelicht, veroordeeld, mishandeld, enzovoorts. We kunnen zo niet meer doorgaan. We willen deze hel verlaten. Sommigen van ons zijn bang om naar buiten te gaan, omdat we bang zijn dat de politie ons straft. Ze hebben een lijst met onze namen erop. Ik verlang ernaar mijn vrouw en mijn twee kinderen op Cuba te zien, maar ik heb geen geld meer om een terugreis te betalen. Hoewel ik nog steeds aarzelend ben, zou ik soms zelfs willen dat ze me deporteren.’

PK

error: Kopiëren mag niet!