Twee jaar geëist tegen autoverkoper

Op 26 juni 2019 deed de HR-manager van Fernandes Autohandel aangifte tegen de verdachte Shifayed B. De verdachte zou ongerechtvaardigd hoge kortingen hebben gegeven aan klanten. Aan de verdachte wordt ook verweten dat hij proeffacturen heeft gebruikt om gelden te ontvangen bij klanten en dat hij deze gelden niet heeft gestort in de kas. Hij zou ook meerdere servicebeurten hebben uitgeschreven, terwijl er maximaal 4 servicebeurten gegeven mogen worden. Ook zou de verdachte bestelbonnen hebben opgemaakt en zonder toestemming zelf hebben ondertekend.

De ten laste legging bestaat uit het vervalsen van proeffacturen danwel het valselijk opmaken daarvan, het gebruikmaken van vervalste of valselijk opgemaakte proeffacturen en verduistering van een geldbedrag groot US$92.000.

Officier van justitie Rayshree Koendan stelde dat er wettig en overtuigend bewijs is en eiste een strafmaat van 2 jaar onvoorwaardelijk, terugbetaling van U$D 41.640 en de gevangenneming van de verdachte, die eerder op vrije voeten was gesteld.

Advocaat Chandra Algoe haalde in haar pleidooi  ondermeer aan dat  uit het politioneel onderzoek en het onderzoek ter terechtzitting blijkt dat verdachte de benadeling van Fernandes tot een bedrag van US$16.850 heeft bekend. De verdachte was ook bereid dit bedrag te betalen en hadden zijn ouders hiervoor hun perceelkaarten sedert april 2019 afgegeven aan de raadsvrouwe van Fernandes. Uit het verloop van de zaak blijkt dat Fernandes met geen mogelijkheid kan aangeven hoe groot hun schade is. Eerst werd met de ouders onderhandeld over een bedrag groot US$20.000. Dit bedrag werd elke keer hoger, totdat er op een gegeven moment over een benadeling van meer dan US$150.000 werd gepraat. De ouders gaven toen aan dat zij niet in staat waren dit bedrag te betalen en pas toen werd er aangifte gedaan tegen de verdachte. Dus na bijkans 2 maanden onderhandelen. Fernandes heeft deze zaak van begin af aan in de civiele sfeer getrokken, constateerde de advocaat.

Algoe wijst er ook op dat er tijdens de onderhandelingen met de ouders geen intern onderzoek is gedaan, waardoor niet bepaald kon worden hoe groot de schade was. Een getuige constateerde dat de marges van de verkopen waren gedaald. Zij heeft toen klanten gecontact. Ze zag bepaalde veel voorkomende klanten. Ten tijde van de aangifte waren de kortingen opgevallen. Er waren proeffacturen als betaalbewijs, geeft de getuige aan. Het verschil tussen het bedrag op de proeffacturen en de betaling is vermoedelijk door verdachte weggemaakt. Volgens het laatste overzicht was er US$ 42.000 weggenomen. Op de vraag of er valse facturen zijn opgemaakt, kon deze getuige geen antwoord geven. Zij stelde dat verdachte geen accessoires mocht aanvragen en dat toch heeft gedaan en daarop de handtekening van de afdelingshoofd heeft vervalst. Algoe pleitte dat uit niets blijkt dat dit het geval is.

De advocaat wilde ook weten waarom er geen accountantsrapport door het bedrijf is opgemaakt als de schade zo groot is. De zaak wordt op 18 augustus verder behandeld.

RB

error: Kopiëren mag niet!