Herhaling van de historie (deel 4) 

John van Coblijn: “West-Suriname” is springlevend !

..” De afschuwelijke leugenachtige beweringen van de militaire machthebbers en hun beleidsmakers in de periode 1980-1987 galmen nog  steeds na : “ WEST-SURINAME” was niet meer dan een spoorlijn “van ergens naar nergens”, een faliekante mislukking van de “oude politiek” . Jaren is met kwaadaardige militaire precisie ,dat onwaar verhaal op ons afgevuurd.  De trieste en rancuneuze stopzetting van “West-Suriname” in 1981 door de “revolutionairen” is een criminele daad tegen het volk van Suriname.

Maar de werkelijkheid is wel anders.  West-Suriname was een goed doordacht ontwikkelingsplan  om “het rijkste gebied van Suriname ten nutte van de natie tot ontwikkeling te brengen”. De stapels rapporten en feasebility studies van gerenommeerde consultants hierover liegen er niet om : Interfor, Harza, Salzgitter, Wereldbank,  Norconsolt, Ceswo, Planbureau, Sunecon , GMD. Zij geven een goed beeld dat bij de voorbereiding van “West-Suriname” niet over één nacht ijs is gegaan.

Uit het “Compendium van het Nationaal Productieplan West-Suriname”  van Doctor Ir. Frank Essed , geestesvader van West -Suriname, is te lezen wat West-Suriname precies inhielden, wat ervan terecht is gekomen. Daaruit bleek dat West-Suriname eigenlijk de moeder van alle ontwikkelingsplannen van Suriname is. Een samenhangend plan uit de jaren 60/70, gericht op verwerving van economische zelfstandigheid, door ontwikkeling van het aanwezige potentieel voor mijnbouw, energieopwekking, bosbouw, landbouw, irrigatie, toerisme en gemeenschapsontwikkeling in de stroomgbieden van de Nickerie- en de Corantijnrivier. 

En dat (toen reeds) onder de slogan “mobilisatie van het eigene”.

West -Suriname laat zich niet makkelijk in de vergetelheid drukken.

De lasterpraatjes moeten weggepoetst worden en de belangrijkheid van het plan voor onze productie–export  is nog springlevend. 

Leendert Doerga

De schepping van solide welvaart, duurzame ontwikkeling en  duurzaam welzijn voor alle geledingen van ons volk, is in de afgelopen 45 jaar zeer pover geschied.

 Vanaf de staatkundige onafhankelijkheid van Suriname in 1975 hebben alle ”gevestigde”  politieke partijen regeermacht gehad ; meer in het bijzonder de “big boss” NPS—VHP & NDP.  Het volk voelt nu wederom wat uiteindelijk het resultaat is van hun politiek leiderschap en het beleid van hun beleidsmakers. Het volk zal altijd het gelag betalen !

In 1975 is Suriname gestart met NUL cent staatsschuld, een Nederlandse gouden handdruk van 3,5 miljard Nederlandse guldens. Dit schenkings bedrag moest dienen voor het verwezenlijken van het Meerjaren Ontwikkelings Programma (MOP) . Het MOP , in 1975 ontworpen door de gemengd Nederlands-Surinaamse commissie  Bos-Essed , zou zich uitstrekken over een periode van 10 á 15 jaar met als doel de economische zelfstandigheid van Suriname.

Het  West-Suriname  project was een onderdeel van het MOP. Het hele project was beraamd op 1250 miljoen gulden. Hoewel een flink bedrag van de Nederlandse hulpgelden bestemd was voor dit plan,zou een groot deel van de kosten gedekt worden door andere bronnen zoals de Wereldbank en de IDB. Tot 1982 werd in totaal 260 miljoen gulden, afkomstig van de Nederlandse ontwikkelingshulp, geïnvesteerd. 150 miljoen daarvan was nodig voor de spoorlijn tussen Apoera en Bakhuys, die in 1980 werd voltooid.

Sindsdien ligt deze spoorweg ongebruikt en ten prooi aan rovers.

De militaire coup in 1980 bracht een regeringswisseling en werd besloten geen hulpgelden meer aan het West – Suriname project te besteden. Een deel van van de fondsen werd, op aandringen van PALU-deskundigen, bestemd voor de goedkopere en kleinere waterkrachtprojecten bij Jaikreek en Phedra. Deze projecten zijn nooit door de Palu-deskundigen en revolutionaire beleidsmakers uitgevoerd.

In 1980 kwam een speciale commissie bestaande uit experts van Surinaamse zijde en van Suralco en Billiton tot de conclusie dat het bauxiet uit West-Suriname niet voordelig op de wereldmarkt te brengen was, zodat de bouw van een aluminiumfabriek in Apoera onverantwoord zou zijn.

Sinds de militairen in 1980 de macht overnamen heeft Nederland op

verschillende momenten de mededeling gedaan dat democratie en mensenrechten voorwaarden zijn voor herstel van de ontwikkelingsrelatie met Suriname .

Democratie en mensenrechten bevorderen  de economische,sociale en politieke ontwikkeling van land en volk.

Doctor J. Sedney (econoom).

..”Wij staan thans voor nieuwe uitdagingen. De tijd van het economisch navelstaren is voorbij. Geen land is te klein om soeverein te zijn, maar een economie kan te zwak zijn om op eigen kracht uit te stijgen boven het niveau van exporteur van grondstoffen en leverancier van migranten, gastarbeiders en asielzoekers. Zo een land moet zich aansluiten bij economisch sterke en in technologisch opzicht geavanceerde machtsblokken.

Er moet een nieuwe BESCHAVING worden opgebouwd op de grondslagen van hard werken, vernieuwend denken en eerlijk zijn. De toekomst is wat wij er zelf van maken “.

Leendert Doerga.

error: Kopiëren mag niet!