Sociologie

Mensen verwachten van het recht dat het de samenleving soepel laat draaien, geschillen tussen mensen beslecht en diefstal bestraft. Van de medische wetenschap verwachten ze dat zij ziekten geneest, aangeboren afwijkingen corrigeert en botbreuken repareert. Van de psychologie verwacht men dat die depressieve zielen opbeurt, posttraumatische stressstoornissen uitbant en relatieproblemen oplost. De techniek en vooral de digitale heeft intussen alle denkbare en ondenkbare verwachtingen overtroffen.
Verwachten mensen ook van de sociologie zo’n helder en duidelijk panacée voor de kwalen en ongemakken, eigen aan menselijke samenlevingen? Bijvoorbeeld die op politiek, cultureel, religieus en economisch vlak. Men verwacht van de sociologie geen voorspelling van toekomstige gebeurtenissen (kan niemand) maar wel voorspelling van wat er zal gebeuren wanneer de samenleving een bepaalde koers kiest boven een andere. Zo zou men van haar een heldere leidraad mogen verwachten voor het beheersen van etnische conflicten, voor de omvorming van tribale ontwikkelingsgebieden tot bloeiende democratieën, voor instrumenten die de wereldhandel doen opleven en voor het wegnemen van de oorzaken van grote vluchtelingenstromen.
Voldoet de sociologie aan die verwachtingen, bijvoorbeeld in vergelijking met de spectaculaire vorderingen van de medische wetenschap bij de behandeling en het voorkomen van ziekten en de verlenging van de levensverwachting? Medici bouwen voort op een coherent fundament van moleculaire en celbiologie die op hun beurt gebaseerd zijn op de koolstofchemie. Hun experimenten zijn consistent met de biologische organisatie vanaf het totale organisme afdalend naar het moleculaire niveau.
De sociologie kan daarentegen niet bogen op zulke prestaties. Haar beoefenaren zagen de etnische conflicten na de ontmanteling van de voormalige Sovjet-Unie niet aankomen, laat staan dat zij er oplossingen voor aandroegen. Nergens ziet men sociologische studies over iets wat een sociaal wereldwonder genoemd mag worden: het via digitale communicatiemiddelen op elk moment bereikbaar zijn van iedereen voor ieder ander op welke plek op aarde dan ook. Zij voorzagen niet de massale verplaatsingen van mensenmassa’s van het ene land of continent naar het andere in de afgelopen decennia, om nog niet te spreken van de gevolgen ervan of de oplossingen ervoor. Sociologen zullen mogelijk tegenwerpen dat van astronomie of kunstgeschiedenis ook geen oplossing van menselijke problemen wordt verwacht. Maar dat was ook niet de bedoeling van astronomie en kunstgeschiedenis maar nu juist wèl van de sociologie.
De sociologie moet niet veel hebben van de gedachte van een hiërarchische ordening van kennis die de natuurwetenschappen tot grote hoogte voortstuwde. Ze is verdeeld in onafhankelijke, vaak ideologische kaders die varieerden van marxisme-leninisme en radicaal socialisme tot laisser-faire kapitalisme, sociaal-darwinisme of sociaal-relativisme. De theorie wordt menigmaal aangepast aan persoonlijke politieke ideologieën, filosofieën en ambities. Er wordt soms vooruitgang geboekt maar die wordt dan meestal aan het zicht onttrokken door ideologische meningsverschillen.
Het inpassen van sociale theorieën in de fysieke realiteit van de menselijke biologie en psychologie is overigens niet gemakkelijk: de sociologie lijkt alleen maar eenvoudig omdat het bij het onderzoek om mensen gaat – mensen zoals de sociologen zelf. Maar menselijke relaties kunnen zelden experimenteel worden onderzocht en dan wordt een objectieve aanpak dubbel zo lastig. Goed beschouwd is de sociologie veel gecompliceerder en complexer dan exacte disciplines als fysica of chemie. De schijnbare vertrouwdheid met het object van de sociologie is tegelijk haar paradox: zij leidt tot simplificatie en onzorgvuldigheid in de beoordeling vooral omdat de bevindingen van psychologie en biologie terzijde worden geschoven.
Het negeren van de natuurwetenschappen vormde een bewuste strategie van de grondleggers van de moderne sociologie: Durkheim, Weber, Marx en Boas en hun directe volgelingen. Maar er zijn ook sociologen die dat geen goed idee vonden, zoals de Nederlandse socioloog Schuyt, die de geïsoleerdheid van biologie en psychologie ‘het gemis van een achtertuin’ van de sociologie noemde. Maar in het algemeen beschouwden de sociologen het in hun ontluikende discipline als een deugd om geen acht te slaan op de wortels van de menselijke natuur.
Een tweede kenmerk van de sociologie is dat de aard ervan het de beoefenaren blijkbaar moeilijk maakt eigen politieke voorkeuren te negeren. Het gevolg is een sterke verwevenheid van de sociologie met politieke ideologieën. Een voorbeeld is hun afkeer van racisme en eugenetica (‘Muzikale fruitvlieg’, DS 9 juni 2018). Hun terechte weerstand daartegen leidde tot een ander uiterste: de ideologie van het cultuurrelativisme, dat ervan uitgaat dat verschillen tussen mensen en samenlevingen louter een product zijn van historische ontwikkeling en milieu. Logische consequentie (ofschoon geen socioloog dat zal erkennen) van die redenering is dat ook de cultuur van de nazi’s in het Duitsland van de jaren dertig of die van het apartheidsregime in Zuid-Afrika tot medio jaren negentig gelijkwaardig zijn aan die van bijvoorbeeld de Zwitserse ‘directe’ democratie!
De sociologie vormt helaas geen logische uitbreiding van de natuurwetenschappen maar zij is gestart als op zichzelf staande creatie vanuit hoofdthema’s van het westerse ethos zoals individualisme, vrijheid en progressieve verandering. Haar bastion is nog steeds het ‘Standard Social Science Model’ dat cultuur beschouwt als een onafhankelijk verschijnsel dat niet te reduceren is tot elementen van biologie en psychologie. Het staat daarmee lijnrecht tegenover het andere uiterste, genetisch determinisme: het (waan)idee dat menselijk gedrag geheel en al vastligt in de genen en dat ook de meest destructieve eigenschappen van die genen onvermijdelijk zijn.
Hebben we dan niets aan de sociologie? De sociologie is intrinsiek compatibel met de natuurwetenschappen. Maar dan moet haar manier van causaal verklaren consistent worden gemaakt met die van de natuurwetenschappen. De sociologie heeft op wetenschappelijke wijze sociale verschijnselen geordend en geclassificeerd en daarbij patronen van gemeenschappelijk gedrag blootgelegd en de wisselwerking tussen geschiedenis en culturele evolutie getraceerd. Maar zij heeft (nog) geen web geweven van causale verklaringen die vanaf het organisatieniveau van de samenleving doordringen naar dat van de menselijke geest. Pas als ze samen met de sociobiologie de biologische basis van sociaal gedrag van gemeenschappen van individuen gaat onderzoeken en verklaren kan haar theorie ook met recht wetenschappelijk genoemd worden.
Anton van den Broek

error: Kopiëren mag niet!