Koelfaciliteiten geen issue meer voor exporteurs agrarische producten

Begin 2002 werd gestart met de bouw van koelfaciliteiten op de Johan Adolf Pengel Luchthaven met financieringsfaciliteiten van de Volksrepubliek China. De uitvoering hierbij van het Masterplan Zanderij werd ter hand genomen. Samen met de NV Luchthavenbeheer Suriname en het ministerie van Handel en Industrie werd het instellen van industriezones c.q. vrijhandelszones bekeken. Inmiddels zijn er 3 koelcellen (2 werkende en 1 niet) op de luchthaven, waar de meeste exporteurs niet graag gebruik van maken. Dit vertelt Umar Taus, voorzitter van de Vereniging Exporteurs Agrarische Producten Suriname (VEAPS) aan de redactie.
Groente-exporteur Bhisnoe Gopal stelt dat de kosten, die gepaard gingen met het gebruik van de koelfaciliteiten op de luchthaven, een groot minpunt waren. Hij spreekt over een bedrag van US$ 0,09 per kilo aan kosten voor de koeling. “Stel dat je een lading hebt van 2000 kilo. Daarvoor moet je alleen aan koeling US$ 180 betalen. Hoe houdt men zo een winstmarge eropna?”, vraagt Gopal zich af.
De meeste exporteurs hebben volgens Taus hierdoor hun eigen koelfaciliteiten opgezet. Zanderij zou naar zijn oordeel ook geen zinvolle locatie zijn als een koelfaciliteit. “Toen de toenmalige minister de koelfaciliteiten kreeg van China, hebben wij geadviseerd om de faciliteiten niet op Zanderij te plaatsen. Op zanderij heeft het helemaal geen nut voor de export. Een plek op Santo Boma of Kwatta zou beter zijn”, stelt Taus. Wel benadrukt hij dat er in geval van nood (vertragingen bijvoorbeeld) een koelfaciliteit op Zanderij handig zou zijn.
De vrachtkosten bedragen nog ruim US$ 0.55 (SLM) tot US $ 0.75 (KLM) per kg vracht. Bij mindere hoeveelheden is de prijs variërend. Handelingskosten echter op Zanderij zijn ruim US$ 1.40 per kg. Vroeger was er geen garantie dat het koelen goed uitgevoerd werd. Wanneer iets misging, was het meestal de exporteur die voor de extra kosten moest opdraaien of het verlies droeg (bron: Surituin rapport: januari 2007). Koelfaciliteiten zijn voor de exporteurs momenteel dus geen prioriteit meer, gezien zij dit voor zichzelf hebben opgelost. Waar men wel aandacht voor wenst, zijn de vrachttarieven en het opvoeren en verfijnen van de productie. De vrachtkosten bestaat uit verschillende componenten. Die zijn volgens Taus niet baldadig hoog. De bijkomende kosten als handelingskosten, beveiliging etc. doen de kosten stijgen. “De kosten lopen op tot bijkans US$ 2 per kilo. Wij vragen al jaren aan de regering om te kijken naar hoe wij in de kosten kunnen snijden. In andere landen zijn de kosten niet zo hoog (Santo Domingo US$ 1,20 all-in/ Cuba US$ 0,80 all-in)”, vertelt de voorzitter.
De productie blijft dan ook te laag voor bloei van de sector. Door het ontbreken van structuur en beleid in de sector zijn de prijzen voor inputs duidelijk hoog en zijn voor exportproducten te weinig afzetmogelijkheden, terwijl de kwaliteit van de producten en de leveringscapaciteit vaak niet optimaal zijn, waardoor de export in een vicieuze cirkel gevangen zit. Dit is al jaren de veldsituatie. De laatst aangehaalde informatie komt rechtstreeks uit het ‘Draft verkiezingsprogramma 2010 Productie Wetenschappelijk Bureau NDP 2009”. Waar er wel wordt geëxporteerd, zijn er vele barrières zoals administratieve hindernissen, hoge transportkosten en te weinig kennis van het professioneel omgaan met producten. Per week is de export per luchtvracht naar Nederland gemiddeld 30 ton. Hierbij wordt niet meegenomen, de export naar Frans-Guyana en per boot.
Kavish Ganesh

error: Kopiëren mag niet!