Vernieuwend human resources denken topkader overheid noodzakelijk

De op handen zijnde loonsverhoging in het naar een ongezond niveau uitgedijde ambtenarenapparaat en het unieke besluit om sommige ministeries om de ambtenaren voor enkele dagen die toch uiterst onproductief zouden blijken te zijn, vrijaf te geven, zetten ons aan het denken over haalbare veranderingen in het ambtenarenapparaat. In het Ontwikkelingsplan 2017-2021 staat dat de roep om hervorming van het staatsapparaat komt van verschillende maatschappelijke sectoren die uiteenlopende redenen en oplossingsmodellen aanvoeren voor deze hervormingen. Om hierin verandering te brengen, moet in de eerste plaats het inzicht ontstaan dat stagnatie in de hervorming van de publieke sector niet simpelweg afgedaan kan worden met beschuldigingen naar de politiek of onwil van het apparaat zelf. Het OP zegt verder dat de omvang van de werkgelegenheid bij de overheid niet los gezien kan worden van de beperkte capaciteit van de economie om (nieuwe) banen te genereren, vooral in de particuliere sector. Dus er wordt gezegd dat de ondernemers in Suriname geen meerwaarde aan de economie toevoegen naast het pure winstoogmerk. Dus er wordt geen bijdrage geleverd aan de vermindering van de armoede en de creatie van banen en het ondersteunen van een sociaal zekerheidsstelsel. Dit is het gevolg van de structuur van de Surinaamse economie, zegt het OP, die steeds afhankelijker geworden is van de zeer kapitaalsintensieve mijnbouw die relatief weinig spin-off effecten heeft en waardoor diversifiëring niet op gang komt. De dominantie van werkgelegenheid in de publieke sector is veel meer een symptoom dan een oorzaak van wat er mis is, concludeert het OP. Deze stagnatie, het ontbreken van operationele plannen en het uitblijven van actie heeft als kernoorzaak o.a. het het gebrek aan consensus over de probleemstelling en oplossingsmodellen, waardoor oplossingen voor dit vraagstuk doorgaans [partij]politiek in plaats van technisch benaderd worden. Het OP geeft aan dat de ‘sanering van het overheidsapparaat’ gezien wordt als de hervorming van het apparaat dat doelgerichter en efficiënter moet functioneren. Daarnaast moet sanering ‘één van de uitkomsten van de diversifiëring van de economie’ zijn. Deze diversifiëring zal voorwaarden moeten scheppen om de arbeid te transfereren van de overheid naar de particuliere sector, waarbij wij denken aan met name landbouw, veeteelt, visserij, bosbouw, toerisme en energie. Het OP geeft aan dat dat de overbezetting, het gebrek aan efficiëntie en de tekortschietende uitvoeringscapaciteit van de overheid een voorname rem zijn op de ontwikkeling van Suriname. De economische situatie in het land nu laat zien dat opname van werklozen in overheidsdienst een niet-duurzame oplossing is voor de zwakke banencreatie van de Surinaamse economie. Het OP geeft duidelijk aan dat er een ernstig tekort aan hoog gekwalificeerd en ervaren kader is en een groot overschot aan on- of laaggeschoold personeel. Verder, een groot deel van de personen in de loonschalen bestemd voor hooggekwalificeerd kader, heeft de vereiste kwalificaties niet. Wij weten dat dit komt door regelarij van politieke vrienden en familie, ministers worden gedwongen om daaraan mee te werken. Deze ongeschoolden in hoge salarisschalen heeft voornamelijk twee gevolgen zegt het OP. Ten eerste is het voor de overheid bijkans onmogelijk om hooggekwalificeerd kader aan te trekken of te behouden vanwege de te lage beloning. Functies waarvoor hooggekwalificeerde en ervaren topspecialisten nodig zijn, worden momenteel bezet door personen die slechts enkele jaren ervaring hebben. Daartegenover staat dat de beloning, de sociale voorzieningen en de beperkte werkdiscipline een overheidsbaan vrij aantrekkelijk maken voor on- en laaggeschoolden. Vanwege dit laatste is de overbezetting hoofdzakelijk in de lagere functies. Een tweede gevolg is dat het verhogen van de beloningstarieven voor hooggeschoolden bijzonder moeilijk en minder effectief is vanwege de grote groep personen die in feite niet in deze beloningsschalen zit. Tegen deze achtergrond die heel helder is verwoord in het OP dient de regering de loonsverhoging niet door te voeren voor alle ambtenaren, maar slechts die ambtenaren die strategisch nodig zijn voor de uitvoering en formulering van beleids- en ontwikkelingsprogramma’s. Dat betekent dat mbo’er, hbo’ers en academici die bezig zijn met hun respectieve vakgebieden op de specifieke afdelingen, in aanmerking moeten komen voor een loonsverhoging, dat is waar CLO voor moet pleiten. Dus een onderwijzer die op een ingenieurspost zit bij OW hoeft niet in aanmerking te komen voor een loonsverhoging. De overheid moet het kaf van het koren te scheiden. Personen die op plaatsen zitten waar ze niet voor zijn opgeleid zijn niet efficiënt en ‘regeren’ op basis van de tirannie. Zo wordt de groep kleiner die een loonsverhoging moet krijgen. Er is een behoorlijke scheefgroei binnen de overheid, omdat geschoold kader niet veel meer verdient dan de ongeschoolde werkers die het apparaat in principe vervuilen. Dit is de oplossing die het OP niet noemt. Met betrekking tot de vrije dagen die gegeven zijn aan ambtenaren, in het kader van de bezuiniging, moet de regering eraan gaan denken om te komen tot een werkwijze waar het topkader en middenkader die met een laptop werken en elektronisch communiceren en geen baliefunctie hebben, niet elke dag op kantoor hoeven te verschijnen en van 7-3 daar moeten zitten in een werkomgeving die vaak abominabel slecht is. Voor deze groep moet de overheid telewerk (voornamelijk van huis uit werken) invoeren met een strakke monitoring van de prestaties die worden geleverd en de kwaliteit van het werk dat wordt afgegeven. Men komt dan vast 1 of 2 werkdagen per week bij elkaar om presentaties te houden (over nieuwe wetgeving, programma’s, projecten, nieuwe rapporten en onderzoek etc..) en af te stemmen. Daarmee zullen besparingen optreden en dient het topkader geen tijd te zitten verdoen in files.

error: Kopiëren mag niet!