Discussie over 3 groeiscenario’s ontbreekt

In DNA is flinke kritiek geuit op de minister van Financiën en de cijfers die hij niet heeft gepresenteerd. De minister heeft aangegeven dat DNA-leden niet veel verstand hebben van de staatshuishouding. Hij heeft aangeboden dat jonge deskundigen waarover hij beschikt, ingezet worden om de DNA-leden op te leiden. Het is niet de eerste keer dat de minister geïrriteerd reageert en zich richt tot DNA-leden die niet genoeg scholing zouden hebben gehad. De vragen die de DNA-leden stellen zijn simpel en hebben betrekking op de leningen die steeds door Suriname worden gesloten. Ook is uitgelegd door de minister hoe de regering aan meer geld zal komen in 2018. Wanneer de inkomsten binnen zijn, zal een aanvullende begroting in april 2018 worden ingediend zodat de regering meer armslag heeft om uitgaven te doen. Er zal onroerendgoedbelasting worden geïnd, vermogensbelasting zal strenger worden geïnd en de regering zal bezittingen zoals gebouwen die men heeft, verkopen om meer inkomsten te hebben. Wat het doel van 2018 is van de regering is nog steeds niet aangegeven. Hoeveel groei van de economie verwacht men in 2018? Wat zijn de verwachtingen met betrekking tot de monetaire reserve? Hoe zullen de inkomsten stijgen? Hoe zullen banen worden gecreëerd en waar zullen de investeringen worden gepleegd? In DNA is aangehaald dat de regering geen uitleg heeft gegeven wat de status is van het SHP en hoe ver het staat met de uitvoering. Er is gemeld dat het SHP enkele concrete punten heeft vooral met betrekking tot investeringen o.a. in de landbouw en het aantal banen dat hierdoor zullen worden gecreëerd. Het niet kunnen doen van uitspraken over de toekomst heeft te maken met het nieuwe Ontwikkelingsplan (OP). De veranderende politieke en economische ontwikkelingen wereldwijd bemoeilijken het doen van exacte voorspellingen voor de economie in de planperiode 2017-2021, staat in het OP. In het OP zijn drie groeimogelijkheden uitgewerkt met een aantal veronderstellingen. De verwachtingen in de economie worden bijgesteld op basis van de verwachtingen in de wereldeconomie. In het OP zijn de mogelijke groeiprojecties gebaseerd op ten eerste de baseline (“bussiness as usual”, dus voortzetting van de huidige ontwikkeling). Verder is er een scenario met een gewenste groeiprojectie (uitgaande van herstel van de wereldeconomie, het beleid en een aangepast investeringsprogramma van de regering). Een pessimistische groeiprojectie is de derde optie, waarbij uitgegaan wordt van een verslechterende wereldeconomie, in het bijzonder de ongunstige ontwikkeling van vraag en prijzen van onze belangrijkste exportproducten en tenslotte een niet volledig uitgevoerd overheidsinvesterings-programma. De resultaten van de optie van de baseline zijn een gemiddeld BBP-groeicijfer van ongeveer 1,6 procent over de periode 2017-2021. De vertraagde groei die optreedt in 2019 en 2020 is het gevolg van een productiedaling bij de grootschalige goudmijnbouwbedrijven, waardoor exporten van goud zullen afnemen met respectievelijk circa 8 en 6 procent. De inflatie in 2017 is een flink stuk lager dan 2016 (55,5 procent) en de dalende trend zet zich voort in 2018-2021. De arbeidsplaatsen
vertonen een matige groei van gemiddeld 1,8 procent over de periode 2018-2021. In de periode
2017-2021 zijn de benodigde investeringen gemiddeld USD 1.514 miljoen per jaar. Het nationaal inkomen per capita uitgedrukt in USD groeit weer en de doelstelling van USD 8.500 wordt in 2020 en 2021 bereikt. De target van importdekking wordt bereikt maar de BBP-groei in 2021 is nog beneden de target van 3,8 procent. Dat is dus de eerste optie waar niets veel verandert. Bij de derde optie (het pessimistische scenario) groeit de economie veel trager, de gemiddelde reële groei voor de periode 2017-2021 is in deze optie geprojecteerd op gemiddeld 0,8 procent per jaar. Opvallend is dat de werkloosheid toeneemt van 24,3 procent in 2017 naar 28,1 procent in 2021. De importdekking daalt beneden de norm vanaf 2020 en dit maakt dat de wisselkoers voor de USD onder druk zal komen te staan en wederom aangepast zal moeten worden in 2020-2021, namelijk met circa 31 procent. Het investeringsvolume is veel lager ten opzichte van de baseline (dus de eerste optie). Ten opzichte van de eerste optie (baseline) neemt het financieringstekort toe. In 2021 is het financieringstekort minder vergeleken met 2020, omdat de inkomsten van de overheid toenemen. In deze exercitie zal in 2021 een aanvang worden gemaakt met de betaling van winstbelasting (uit de goudsector). Wat we missen in de begrotingsbehandeling is dat de DNA-leden en de regering niet met elkaar in dialoog zijn over de 3 groeiscenario’s die in het OP staan. Welke richting lijken we op te gaan? De regering weet het niet, de DNA-leden weten niet dat het in enige mate te voorspellen is. We varen op een boot dus op hoop van zegen.

error: Kopiëren mag niet!