Ode aan de leraar

We hebben ons toch verkeken op de ruzie die de minister van Onderwijs heeft met het onderwijsveld. Nu wordt er een ultimatum gesteld aan de minister afkomstig van de onderwijsdirecteuren. Besluiten die de minister heeft genomen, moet hij terugdraaien. Enkele dagen terug heeft de minister duidelijk aangegeven dat de onderwijsvakbonden niet in alles wat het ministerie verandert in het onderwijs, geconsulteerd of gekend moeten worden, het zou niet verplicht zijn. We hebben hier ettelijke keren de hoop uitgesproken dat er een waarachtig partnerschap ontstaat tussen de onderwijsvakbonden en Onderwijs. Het ministerie echter ziet de vakbonden als een noodzakelijk kwaad en weigert om hen als partners te erkennen. Er is echter wereldwijd al lang een uitgemaakte zaak dat bij het wederom vorm geven aan onderwijsstructuren en –systemen, heel nauw samengewerkt moet worden met de verenigingen van de onderwijzers. Het voordeel dat er is met het samenwerken met onderwijsvakbonden, is dat het bijna altijd de onderwijzers en voormalige onderwijzers zelf zijn die in de vakbonden zitten. De besturen bestaan niet uit externe personen die mogelijk iets minder van het onderwijsvak afweten. Een groot bijkomstig voordeel hiervan is dat in de besturen steeds behoorlijk goed geschoolde personen zitten, waarmee in dialoog kan worden getreden op een bepaald niveau. Onder deze minister is het verscheidene malen gebleken dat Onderwijs vindt dat de onderwijsvakbonden teveel bemoeien. Men beseft niet dat het de taak van de onderwijsvakbonden is om erbij te zijn en inspraak te hebben, niet alleen wanneer het gaat om hun rechtspositie, maar ook wanneer het gaat om innovaties, vernieuwingen en wijzigingen in het onderwijsbeleid. Het is een groot voordeel dat de onderwijzers in nette vakbonden op overzichtelijke wijze zijn gebundeld, dat maakt het voeren van overleg gemakkelijk. Het voeren van overleg betekent niet dat het ministerie van Onderwijs zijn soevereiniteit verliest, dus haar zelfstandige bevoegdheid om onderwijsbeleid te maken, verliest. Het betekent wel dat bij het maken van beleid draagvlak wordt gezocht bij de stakeholders van Onderwijs. Het valt niet te ontkennen dat de onderwijzers tot de topstakeholders van onderwijs behoren. De taak van de onderwijzers is niet alleen om het onderwijs te verzorgen, maar inherent daaraan is ook de (morele) plicht om het onderwijs te helpen vernieuwen en aan het onderwijs het gezicht en karakter te geven dat past bij de natie en het volk. Elk volk leert en groeit anders en het zijn de onderwijzers pur sang die het geweten van een natie kunnen peilen. Eenvoudig gezegd is het onmogelijk voor een regering om een collectieve ontplooiingsfilosofie, een leerfilosofie en een onderwijsfilosofie vast te stellen, zonder inspraak van de onderwijzers. De onderwijzers zijn vanwege hun bijzondere scholing aandeelhouders en mede-eigenaren van het onderwijs, zij vormen het kloppende hart van het onderwijs. Ruzie maken met de onderwijzers is in onmin leven met het hart van het onderwijslichaam. We hebben eerder benadrukt en doen een beroep op de regering om er alles aan te doen om de relatie met de onderwijsvakbonden te normaliseren. Vakbonden behoren tot de meest mondige instituten in florerende democratieën, onderwijsvakbonden mogen gerekend worden tot de meest mondige en meest lastige onder de vakbonden. Het heeft te maken met de scholing van de onderwijzers en de autoriteit en het gezag van de leraren. Een leraar zonder gezag en autoriteit en zelfvertrouwen is een waardeloze leraar. De Surinaamse leraar is geraakt in zijn trots, maar pogingen om de leraren in hun ziel te breken, moeten door de regering worden nagelaten. De regering moet weten dat communiceren met onderwijzers anders is, precies zoals het communiceren met juristen anders is. Het beroep van de leraar maakt diep indruk op zijn persoonlijkheid, ten minste als hij goed is opgeleid. Een leraar is 1 maal 24 uur leraar, het predicaat is nauwelijks af te zetten. Dat maakt dat leven van een leraar gezegend is, maar tegelijkertijd ook moeilijk en bezaaid met obstakels. De onderwijsminister moet beseffen dat briljante individuen ontstaan niet vanwege een onderwijsminister, maar door arbeid en overtuiging van leraren. We hebben hier ontelbare keren geschreven dat de toekomst van Suriname niet ligt in de natuurlijke hulpbronnen, maar in de menselijke hulpbronnen en concreter gezegd, wat we van onze menselijke hulpbronnen maken. Armoede heeft niets te maken met de natuurlijke hulpbronnen die een land bezit, maar wel met de intellectuele vaardigheden van een gezonde bevolking. De ontwikkeling van Suriname hapert, omdat het hapert aan de ontwikkeling van de menselijke hulpbron. Om het tij te keren zijn de leraren van Suriname belangrijk. De oproep is aan de Surinaamse regering om vrede te sluiten met de leraren.

error: Kopiëren mag niet!