Universiteit moet meer aandacht hebben voor regenwoud

Het is een positieve zaak dat de universiteit zich heeft uitgelaten over het regenwoud bij haar 49ste dies natalis en daarbij de juiste nadrukken heeft gelegd waarvoor wij ook al jaren pleiten. Het regenwoud is een wetenschappelijke, een technologische en een sociale aangelegenheid en daarom een zaak die de universiteit regardeert. De universiteiten in de wereld zijn grote spelers in het behoud en duurzame ontwikkeling van het bos. Voor het laatste is de juiste technologie en wetenschappelijk onderzoek nodig. De universiteit is bij uitstek een instituut waarmee bijna iedereen in de samenleving een win-win-situatie kan creëren. De universiteit herbergt wetenschappers die steeds onderzoek moeten doen, innovaties en ontdekkingen moeten doen, nieuwe gegevens moeten produceren en moeten uitvinden. Terwijl men dat doet gaat de samenleving vooruit, omdat nieuwe technieken en technologie vrijkomen, oplossingen worden bedacht die door burgers, bedrijven en de overheid kunnen worden gebruikt. De universiteit vormt jaarlijks een aantal studenten. Ook deze studenten hebben voor hun vorming nodig dat ze een bijdrage bewijzen te kunnen leveren ter oplossing van de maatschappijproblematiek. Zij doen mee aan onderzoek dat zorgt voor oplossingen. Deze oplossingen zijn ten voordele van de burgers, organisaties en de overheid. Verder is er een behoefte aan het bedenken van oplossingen van problemen bij burgers, organisaties, bedrijven en de overheid. De universiteit kan gevraagd worden om betaald diensten te leveren voor het oplossen van de problemen. Er komen voor niemendal duizenden dure consultants naar Suriname die hun werk nooit afmaken, maar jarenlang bezig zijn met awareness en seminars en workshops. Er zijn consultants die bewust niet helpen dat problemen in Suriname worden opgelost, omdat dat zou betekenen dat ze brodeloos worden. Het bereiken van oplossingen is dan zogenaamd een proces. De universiteit moet veel meer opdrachten krijgen om uit te voeren van de overheid en de bedrijven, in plaats van dat geld wordt gegeven aan buitenlandse dure consultants. In de kwestie van het duurzaam economisch beheren van het bos, is de universiteit te weinig betrokken geweest en dat is een grote zonde geweest. De grootste verliezers zijn de regering, de bedrijven, de burgers van het land maar ook de universiteit zelf. Duurzame ontwikkeling van het bos staat gelijk aan het ontwikkelen aan wetenschappelijk kader, het afstuderen en specialiseren van studenten en het ontwikkelen van wetenschappelijke gegevens. Het bos is een van de zeer weinige aspecten van Suriname die ons op de wereldkaart en in de top van de goede rangschikkingen zetten. Het Surinaamse bos is belangrijk, maar naar nu blijkt belangrijker omdat de aarde sneller lijkt op te warmen door uitstoot van gassen. Tijdens de dies natalis is benadrukt dat Suriname tot 1 van de 11 landen behoort met een ‘hoge bosbedekking en lage graad van ontbossing (high forest cover and low deforestation (HFLD)’. Maar liefst 93% van het landoppervlak van Suriname is bedekt met bos. Daartegenover staat dat jaarlijks 0.2% ontbost wordt. Het bos heeft het vermogen zich te regenereren als de schade door exploratie beheersbaar blijft. Door steeds bomen te kappen kunnen ook de bomen eens opraken. Door de Surinaamse regering is nooit een mededeling gedaan met betrekking tot bijvoorbeeld vergunningsvoorwaarden die het planten van jonge bomen verplicht stellen. De universiteit moet duidelijk een uitspraak doen wat de impact van de mijnbouw en landbouw is en zal kunnen zijn op het behoud van het bos. Inmiddels hebben we al ettelijke keren benadrukt dat het Nimos bijvoorbeeld niet lukt om milieuconcepten als REDD+ verteerbaar te maken voor de Surinaamse samenleving. Er wordt teveel gewerkt en gecommuniceerd in Engelse technisch jargon, waardoor de burgerij en bijvoorbeeld de Inheemse gemeenschappen en de Marrons er ook niet veel van snappen. Er is terecht aangehaald tijdens de diesrede dat het behoud van het bos in nauw verband staat met de inheemse en de tribale volken en dat doorgaans deze gemeenschappen de grootste partners en champions zijn van het bos. De link met de grondenrechten moeten gemaakt worden. De discussie in Suriname moet echter wel correct worden gevoerd. De beschermers en pleiters van grondenrechten en rechten van deze volken zijn door de regering aangeduid als ‘idioten’. In Suriname moet wel onderkend worden dat niet alle gemeenschappen in het binnenland door het leven willen gaan als ‘inheems of tribaal’. Men wil wel aanspraak hebben op grond, maar men wil modern en stedelijk zijn. Het grondenrechtenvraagstuk in Suriname is tweeledig van aard. Een deel heeft echt te maken met eisen van tribale gemeenschappen en voor een deel heeft het gewoon te maken met behoefte aan grond, zoals dit er ook is in het stedelijk gebied. Gesteld moet worden dat de interesse van de universiteit voor het bos positief is. Daarbij wordt verwacht dat de universiteit oprecht niet schroomt om tot het uiterste te gaan en wetenschapsbeoefening de boventoon te laten voeren. Wat het bos betreft moeten alle faculteiten in Suriname samenwerken.

error: Kopiëren mag niet!