Overtollige ambtenaren inzetten in zorg behoeftige medemens

Door het ministerie van Sociale Zaken en Volkshuisvesting is enkele dagen een sessie gehouden met betrekking tot de rechten van de mensen met een beperking. Volgens de cijfers van het ministerie moeten we ca. 26.000 mensen met een beperking hebben in Suriname. Dat komt neer op ongeveer een half procent van de bevolking. De rechten van de mensen met een beperking zijn in Suriname niet goed geregeld. Er zijn geen wettelijke regelingen waarin deze rechten goed zijn vastgelegd. Deze groep in de samenleving is overgeleverd aan de willekeur van bijvoorbeeld regeringen en werkgevers. In 2007 is door de VN een verdrag aangenomen, waarin de rechten van de mensen met een beperking zijn aangenomen. De regering van Jamaica verklaarde dit verdrag al heel snel tot wet. Na ongeveer 10 jaar kon de Surinaamse politiek een soortgelijk statement maken door het verdrag te ratificeren. Dat is een positief punt, maar er is een heleboel werk te verzetten. Zoals alle andere minder sterke groepen in de samenleving, hebben kinderen met een beperking het moeilijk in het regulier onderwijs. Verder hebben ze het heel moeilijk op de arbeidsmarkt, om een baan te vinden en daarbij te groeien. Er zijn enkele ‘outspoken’ personen met een beperking in Suriname die heel sterk opkomen voor de rechten van de groep. Een van hen, een academicus, maakte het zelfs tot onderdirecteur van een ministerie, hetzelfde ministerie dat primair belast zal zijn met de uitvoering van het verdrag. Deze onderdirecteur is niet meer in functie, terwijl hij juist zo een enorm symbool en oppepper had kunnen zijn van de groep. Er zijn enkele werkgevers die een bewust beleid hebben om mensen met een beperking een gelijke kans te geven in hun bedrijf, maar er zijn velen die daarvoor ongevoelig zijn. Dat maakt dat het zwaar is voor deze groep op de arbeidsmarkt. Deze groep heeft soms vanwege de beperking een speciale dienstverlening nodig, bijvoorbeeld speciaal vervoer en extra begeleiding. Er zijn duizenden ambtenaren in Suriname die zitten te duimendraaien, maar trouw elke maand hun geld op hun rekening gestort krijgen. Er is geen maand voorbij gegaan waarbij de regering voor deze mensen, die totaal niets te doen hebben, het salaris vanwege het niets doen, niet heeft gestort. Velen van deze ambtenaren zijn betrokken in kerkelijke genootschappen. Via deze kerken moet de regering deze ambtenaren zover krijgen dat ze na een korte training ingezet worden voor de zorg van de groep onder de mensen met een beperking die dat nodig heeft. Op alle ministeries komen deze ambtenaren voor. Deze ambtenaren kunnen dan op de loonlijst van het ministerie blijven, maar ze worden ingezet, onder de paraplu van privé-organisaties die al zorg aanbieden, om een deel van de doelgroep tegemoet te komen. Opeens zou het dan zijn dat deze mensen werken voor hun geld en dat niet voor niets belastinggeld zou worden uitgegeven. Een deel van het totale overheidssalaris zou dan opgetekend kunnen worden als een besteding in het belang van de mens met een beperking. Budgettair zou het dan ook zichtbaar worden hoeveel geld de staat aan deze groep besteedt. Voor deze groep ambtenaren moet wel de garantie worden gegeven dat ze voor hun medewerking niet geconfronteerd worden met een baanonzekerheid en dat ze geloosd worden uit het ambtenarenbestand. Verder moeten incentives aan deze ambtenaren worden gegeven voor hun werk in de sociale sector. Eventueel zouden alle overtollige ambtenaren voor deze doelstelling overgeplaatst kunnen worden naar Sozavo. Wel moet benadrukt worden dat niet alle mensen met een beperking in dezelfde mate afhankelijk zijn van extra steun vanuit de samenleving. Verder moet ook benadrukt worden dat het niet uitgesloten is dat het bestand van Sozavo wat betreft de mensen met een beperking zwaar vervuild is. Er is een gerucht dat een bepaalde politieke partij, die met de scepter over het ministerie zwaaide, kerngezonde partijleden zou hebben ingeschreven in het bestand van de behoeftige mensen met een beperking, zodat ze op criminele wijze in aanmerking zouden kunnen komen van een maandelijkse uitkering en alle andere voorzieningen, zoals subsidie van de premie voor de Bazo-kaart. In hoeverre deze vervuiling en uitkeringsfraude door de huidige minister is uitgeroeid en of ze op dezelfde voet voortgegaan is om het bestand te vervuilen ten faveure nu van haar partijleden is onbekend. Het is wel bekend dat recent een Bazo-screening heeft plaatsgehad, maar of dit ook geleid heeft tot de eliminatie van deze fraudeurs is onbekend. In elk geval hopen we dat Sozavo niet ter wille van het opmaken van beschikbare fondsen de sessies heeft gehouden. Het beleid voor de mensen met een beperking ligt op het zelfstandige beleidsgebied van een aantal ministeries die nu gedwongen zijn om maatregelen te treffen. Nu zal de VN Commissie Rechten van Mensen met een Beperking wel van zich laten horen.

error: Kopiëren mag niet!