Dialoog met boeren gewenst

Er is deze week een heel interessante bericht in de krant verschenen met betrekking tot de oorzaak van de achteruitgang van de landbouw in Noord-Saramacca. Deze achteruitgang zou zich hebben ingezet vanaf 2005. Deze zaak is nooit eerder aangekaart in de media, naar het schijnt vinden boeren hun weg naar de pers als het water hen al boven de neus heeft gereikt. Nu blijkt dat de boeren van dit district vaker Staatsolie hebben ‘beschuldigd’ van het verstoren van de waterhuishouding. Dat is dan een doodsteek aan de landbouw als het is gebeurd. Of deze beschuldiging ooit door de boeren op schrift is gesteld en of de boeren ooit de regering, de aandeelhouder van Staatsolie, hebben geschreven, is onbekend. De boeren zeggen nu enigszins met schuldgevoelens dat zij hun klachten niet hebben kunnen staven met ‘bewijs of onderzoekmateriaal’. De vraag rijst nu of het niet aan het grote bedrijf had gelegen om preventief onderzoek te doen. Het bedrijf draagt officieel in zijn banier de regels met betrekking tot de corporate social responsibility. Deze verantwoordelijkheid brengt met zich mee dat het bedrijf in zijn operations geen elementen draagt die bijdragen aan de sociale en milieuvernietiging. De business van het bedrijf moet het levensonderhoud van derden niet kapot maken. De grote bedrijven maken daarom bij het begin van hun activiteiten een sociale en milieu-impactstudie. Regelmatig worden deze studies herhaald om te peilen of te verstoringen nog beheersbaar zijn. De corporate social responsibility brengt met zich mee dat bedrijven in regelmatig dialoog zijn met de gemeenschappen waar zij hun bedrijvigheid hebben en waar ze dagelijkse gang van zaken veranderen. Saramacca is daarbij in dit geval het eerste district. Wat heeft het bedrijf in ruil voor de olie die men uit dit district pompt, terug gegeven aan de lokale bevolking? Het is waarschijnlijk verwaarloosbaar als het vergeleken wordt met wat andere mijnbouwbedrijven in de lokale gemeenschappen doen bijvoorbeeld in het binnenland. Deze houding van het bedrijf kan te maken hebben met de uiterst vreedzame houding van de lokale bevolking. Van dit deel van de bevolking gaat geen dreiging uit, zij barricaderen geen wegen en dreigen niet met vernietiging van eigendommen. De krant weet dat er een onderzoeksrapport (“De verstoorde waterhuishouding in Noord-Saramacca”) is opgesteld waarin dit probleem is opgenomen. De opdrachtgever van de studie zou o.a. een Collectief van Boeren in Noord-Saramacca zijn, een groep die tot nu toe onbekend is gebleven. Het bedrijf, dat als enige maatschappij bezig is met activiteiten in de lokale zwamp, wordt door dit rapport verantwoordelijk gehouden voor de verstoring van de waterhuishouding van de zwamp en het natuurlijk evenwicht. Nu draait het erop uit dat een sector (olie) de andere sectoren (landbouw) wellicht kapot zou hebben gemaakt. Wat zal er met de boeren gebeuren die van de verstoorde zwamp afhankelijk zijn geweest voor bijvoorbeeld de landbouw? Wie zal hen compenseren voor hun verliezen en hun gederfde winst? De rijstproductie aan de Larecoweg zou in de periode 1986 al van 2600 ha gedropt zijn naar 1100 hectare in 2006. Enkele jaren daarvoor zijn door het bedrijf dammen aangelegd waardoor de waterhuishouding is verstoord. Zo zouden er nu in de maanden mei en juni (2013-2016) ernstige overstromingen in het gehele gebied vanaf Weg naar Zee tot Coppenamepunt. Deze zouden toe te schrijven zijn aan ingrepen van het bedrijf. Ook de aanwezigheid van trekvogels is met 80% afgenomen in het Coppename-reservaat en afname van de vis- en garnalenstand is ook genoteerd. De dryland oliepolder zou de zwampwaterstroming blokkeren en dit veroorzaakt wateroverlast. Bedrijfsdeskundigen zouden dit minimaal 12 keren hebben aangekaart, maar de leiding van het bedrijf zou daar niet gevoelig voor zijn. Ook wordt een slappe houding aan Nimos verweten, maar dat is op zich geen verrasing. Verweten wordt dat Nimos de (mogelijke) schade heeft verzwegen. Er zouden dus documenten in de roulatie zijn waaruit af te leiden valt dat de verstoringen in de zwamp, schade zullen brengen aan het milieu en de landbouwsector. De boeren van Saramacca zouden sinds 2015 inmiddels al 6 keren overlegmomenten aangevraagd hebben met Staatsolie. Tot nu toe zou het bedrijf niet zijn ingegaan op deze verzoeken van de boeren. De boeren hebben ondanks de schade en bedreiging van hun voortbestaan, zich tot nu toe erg keurig gehouden. Deze zaak is ook nooit in DNA door de parlementariërs van het district besproken. Het zou van maatschappelijk verantwoord ondernemerschap getuigen als het oliebedrijf in oprecht dialoog gaat met de boeren en dat niet achterwege laat, omdat de boeren vreedzaam van karakter zijn. Een zelfde situatie is trouwens ook gaande in Coronie, waar ook door menselijk handelen de levensvatbaarheid en het milieu en de bijzondere natuur (belangrijk voor visserij en toerisme) zouden zijn beschadigd.

error: Kopiëren mag niet!