‘Waardevaste en welvaartvaste verhoging voor gepensioneerden’

August Boldewijn, adviseur bij de Bond voor Belangenbehartiging Gepensioneerden in Overheidsdienst (BBGO), heeft tijdens een interview het verschil aangegeven tussen waardevaste en welvaartvaste verhogingen van uitkeringen. Boldewijn merkt vaak op dat dit niet duidelijk beschreven wordt, vandaar dat hij heeft gemeend het één en ander te belichten. Soms is er sprake van welvaartvaste verhoging of verhoging op basis van waardevastheid. Bij welvaartvaste verhoging gaat de verhoging mee met de welvaart die tot uitdrukking komt door een salarisverhoging. Verhoging gebaseerd op de waardevastheid is een model dat in Nederland bekend is. Zodra er jaarlijks een inflatie optreedt, worden de pensioenen gecorrigeerd met het percentage van de inflatie. “Dat hebben wij in Suriname niet, omdat naar mijn oordeel, wanneer je de waardevastheid zou gebruiken het land dat niet zou kunnen betalen. Doordat de inflatie zo hoog is, zou de overheid niet in staat zijn om gelden uit te geven voor de aanpassing van de pensioenen op basis van die waardevastheid’, verklaart Boldewijn.
Een 15% verhoging bij pensioenen
Bij welvaartsvastheid bepaalt de overheid wanneer die loonsverhogingen plaatsvinden, ‘iets waarbij men vroeger eerst met de vakbonden om de tafel ging zitten (dat was de CLO)’. Elk drie jaar kreeg men een loonsverhoging aan de hand van de overeenkomst die met de vakbond werd gesloten. Nu is het zo dat men vanwege Fiso heeft besloten dat de CLO niet meer de enige onderhandelingspartner is van de overheid, maar dat de overheid eigenlijk de loonsverhogingen bepaalt aan de hand van de omstandigheden. “Hierdoor krijg je niet elk jaar meer een aanpassing op je inkomen. Bekijk je de berekeningen gemaakt en gepresenteerd door het Algemeen Bureau voor de Statistiek ( ABS) dan zie je bijvoorbeeld dat de waarde van de Surinaamse dollar bijna met 15% is gedaald. Dit betekent dat je salaris en pensioen in principe met 15% verhoogd moeten worden.”
Uitgaan van de armoedegrens
Het probleem bij het uitbetalen van de koopkrachtversterking zou gedeeltelijk opgelost zijn indien er gewerkt werd vanuit de armoedegrens. “Als wij uitgaan van de armoedegrens moet er gekeken worden welke gepensioneerden onder die armoedegrens liggen. Als overheid zou je deze mensen als eerst uit moeten betalen. De koopkrachtversterking, een bedrag van SRD 375, dateert vanaf december van vorig jaar.” Volgens Boldewijn zal dit bedrag vanaf december met terugwerkende kracht (TWK) uitbetaald moeten worden. “Het moment dat de zaak officieel veranderd is naar SRD 500, zal men de gepensioneerden ook die verhoging van SRD 125 moeten geven. Er is nu sprake van een groot sociaal verschil en dit is niet de bedoeling van het sociale akkoord van de president’, aldus Boldewijn.

error: Kopiëren mag niet!