Sewcharan: ‘Hoe? Hoe brengt Krijgsraad de rechtsstaat in gevaar?’

Frontfoto 1“Hoe? Hoe pg? Hoe brengt de Krijgsraad de rechtsstaat in gevaar, wanneer zij in de strafzaak tegen Ritfeld gewoon zijn werk doet? Hoe kan daardoor het evenwicht tussen de staatsmachten van de Republiek Suriname worden verbroken? Waar zijn de grondslagen van de rechtsstaat door de Krijgsraad geschonden? Waar en wanneer heeft de Krijgsraad de rechtszekerheid van de burgers ernstig ondermijnd? Wat is de aanleiding van opkomende excessen en onlusten?”. Deze vragen stelde raadsman Gerold Sewcharan dinsdag aan procureur-generaal (pg) Roy Baidjnath-Panday. Het hoger beroep dat het Openbaar Ministerie heeft aangetekend tegen de beslissing van de Krijgsraad van 30 januari 2017, om het 8 decemberstrafproces voort te zetten, is gisteren behandeld. Sewcharan vertegenwoordigt de verdachte Edgar Ritfeld. Deze heeft volgens Sewcharan er belang bij dat het strafproces wordt voorgezet en eindigt met een einduitspraak zoals bedoeld in strafvordering, namelijk vrijspraak. Aan Ritfeld komt op grond van artikel 8 lid 1 van het Amerikaans Verdrag voor de Rechten van de Mens (AVRM) het recht toe op een beslissing van de Krijgsraad over de gegrondheid van de tegen hem ingestelde strafvervolging. “Ingevolge de artikelen 105 en 106 Grondwet prevaleert deze mensenrechtelijke bepaling immers boven de wetten van Suriname, ook boven de Grondwet. De strafzaak tegen Ritfeld moet daarom voortgezet worden totdat de Krijgsraad haar einduitspraak over de tegen hem door het OM ingestelde vervolging heeft gedaan. Ritfeld heeft daar als mens recht op.”
OM handhaaft beschuldigingen tegen Ritfeld al 15 jaar
“Het OM handhaaft de beschuldiging tegen Ritfeld al 15 jaar. Zij kan nu wanneer Ritfeld om gerechtigheid vraagt en de Krijgsraad hem die wil geven, niet zeggen dat de Krijgsraad de staatsveiligheid in gevaar brengt”, benadrukte Sewcharan. Volgens de advocaat heeft het HvJ in zijn vonnis van 27 januari 2014 de zaak van Ritfeld reeds verwezen naar de Krijgsraad ter afdoening. “Eén der fundamenten van het Wetboek van Strafvordering is de regel dat een tegen een verdachte aangevangen vervolging zo spoedig en regelmatig mogelijk dient te worden voortgezet, totdat van de rechter een einduitspraak is verkregen dan wel de vervolging op een voor het onderzoek ter terechtzitting liggend tijdstip is beëindigd”, citeerde de advocaat uit het vonnis. Hij staat op een lijn met de Krijgsraad wanneer gesteld wordt dat er een einde komt aan de heerschappij van het OM wanneer de strafzaak reeds op het bord van de rechter ligt.
OM niet ontvankelijk verklaren
Sewcharan voerde aan dat de beslissing van de Krijgsraad van 30 januari immers geen beschikking is zoals bedoeld in artikel 376 van het Wetboek van Strafvordering (Sv), omdat beschikkingen in gevolge artikel 132 Sv de beslissingen zijn die niet op de terechtzitting zijn gegeven. “De beslissing van de Krijgsraad is op grond van artikel 132 Sv een tussenvonnis waartegen alleen met een uitspraak in hoger beroep kan worden gegaan. Het enkele feit dat de Krijgsraad haar beslissing van 30 januari een beschikking heeft genoemd, maakt de beslissing juridisch nog niet tot een beschikking zoals bedoeld in Sv”, stelde de advocaat. Zo is het verzoek van de auditeur-militair aan de Krijgsraad om het strafproces te stoppen met een beroep op artikel 148 Grondwet niet een vordering dat terug te vinden is in het Wetboek van Strafvordering. “Nergens in strafvordering is een dergelijke vorderingsmogelijkheid aan het OM toegekend. In principe had de Krijgsraad dus helemaal niet hoeven te hebben beslist op het verzoek van het OM. Het is namelijk niet op de wet gebaseerd”, aldus Sewcharan. Onder de tweede gedachtestreep van het beroepschrift stelt de pg dat hij het in belang der wet noodzakelijk acht beroep aan te tekenen tegen de beslissing van de Krijgsraad. De verdediging is volgens Sewcharan echter van mening dat de wet het OM niet de bevoegdheid toekent om ‘in het belang der wet’ hoger beroep in te stellen. Hij vroeg het HvJ om het Openbaar Ministerie op basis van deze feiten niet-ontvankelijk te verklaren.
Niemand mag zich mengen in zo een zaak
In de resolutie van 29 juni 2016 stelt de regering volgens de advocaat dat het negeren van de grondwettelijke beperkingen door de Krijgsraad tot gevolg heeft dat zich een dusdanige rechtsonzekerheid situatie voordoet, waardoor de rechtsstaat ernstig verzwakt is. De president stelt in de resolutie dat wanneer de rechtstaat wankel is, de orde, wet en recht niet meer gehandhaafd kan worden. “De verdediging kan het OM in deze niet volgen. Van het OM mag verwacht worden dat zij bekend is met rechtsstelsel van Suriname en dat de rechter met uitsluiting van een ieder bevoegd is een rechtszaak, in dit geval een strafzaak, af te doen. Niemand, ook de regering niet, mag zich mengen in zo een zaak. Dus hoe kan de staatsveiligheid van Suriname niet meer gegarandeerd zijn indien de rechter in de zaak tegen Ritfeld beslist dat artikel 1 van de gewijzigde Amnestiewet, een bepaling waarop Ritfeld overigens een beroep heeft gedaan, buiten toepassing dient te worden verklaard?”, stelde Sewcharan.
FR

error: Kopiëren mag niet!