Hinduïsme is monotheïstisch

In het hinduïsme is het geloof in één enkele Schepper (monotheïsme) een fundamenteel filosofisch beginsel: Ekam eva advityam (één zonder tweede).
Steevast wordt echter in de literatuur vermeld, dat van de wereldgodsdiensten, de islam, christendom en Jodendom monotheïstisch zijn en wordt het hinduïsme bestempeld als het prototype van polytheïsme (veelgodendom). En indien de één-Scheppergedachte wordt vermeld, dan wordt deze weggezet als een ondergeschikte stroming/sub-religie, het Brāhmānisme, wat ook niet correct is.
Dit eeuwenlang overheersende misverstand wordt veroorzaakt door misinterpretatie van de Goddelijke beeltenissen in de mandir (gebedshuis), thuis bij de gelovigen en tijdens ceremoniën. Beelden met vele armen en hoofden, onpersoonlijke beelden zoals de Shivling (soms respectloos als een fallus uitgebeeld) en beelden van dieren, al dan niet half mens/half dier etc.
Religie en filosofie
Heb al eerder het hinduïsme ingedeeld in een religieus- en een filosofisch segment. Eminent kenmerk van het hinduïsme, is de overtuiging dat men de Schepper mag beleven hoe men dat wil. Hierdoor is er sprake van een uitzonderlijke mate van tolerantie en absorberingsvermogen, resulterend in diep respect voor elke geloofsovertuiging.
Met gemak worden nieuwe, van de bestaande leer zelfs afwijkende, beschouwingen opgenomen in de religie. Goed voorbeeld is de opname van Siddhārta Gautama Boeddha in het hinduïstische pantheon. Ondanks het feit dat hij mens was en ondanks zijn tegen het hinduïsme indruisende verkondigingen m.b.t. de ziel (ātmā) en de Schepper, is Boeddha verheven tot een Goddelijke incarnatie.
De hoge tolerantie uit zich ook in het zonder enige weerwil gebruiken van benamingen uit andere religiën voor de Schepper, in het eigen gebed. Met even veel intentie en gemak bidt een hindu met een beeld van Krishnā voor zich en in gedachten, terwijl hij de naam van Allah bezingt in het lied Ishvar Allah tere naam.. (u heet De Schepper en Allah). Dit is uniek en wordt gevoed door de Indiase filosofie.
De filosofie
Toonaangevend in hinduïstische filosofie is de vedāntafilosofie welke voornamelijk gestoeld is op de Upnishads (artikel hierover volgt). De Veda, de stamschrift van het hinduïsme, waarvan de Rigveda de oudste literatuur is van de mensheid, onderricht: Ekam Sat Viprah bahudhā vadanti..(het werkelijke is één, de wijzen duiden Deze aan met verscheidene namen en manifestaties).
Deze eenheidsilosofie maakt dat hindus met diepe overgave en vol respect kunnen participeren in een moskee, kerk, synagoge of tijdens een winti-dienst. Voor alle zienswijzen m.b.t. het menselijke en het Goddelijke is er plaats in het hinduïsme.
De advaita vedāntafilosofie (non-dualisme) kenmerkt de Schepper o.a. als transcendentaal, vormloos, onpersoonlijk, ondefinieerbaar, één zonder gelijke, genaamd Brahma (uitspr: a als i in vurig), idem dito Allah, Jehovah, Tao.
De vishishtafilosofie o.a., zegt echter ondermeer dat de Almachtige, daar die omnipotent is, zich kan manifesteren in vele uitingen zoals Krishna, de Bijbelse Vuurvlam (Exodus) etc. en ook overal (immanent) en in alles (animistisch) aanwezig kan zijn, kan ingrijpen in het wereldse gebeuren, zoals de Narsinghmanifestatie als half mens/half leeuw verschijnende uit een stenen kolom (Holi Phagva verhaal). Zodoende wordt bijvoorbeeld de overtuiging van een inlandse bewoner die in de hoogste boom de Almachtige vereerd, door de grondgedachte van één Schepper, met evenveel acceptatie gewaardeerd.
Vele visies en aspecten uit andere religiën m.b.t. de Schepper zijn dus in het Hinduisme geïncorporeerd, wat mede tot de misinterpretaties leidt.
De religie
De grondgedachte is dat al de levensaspecten zoals gezondheid, intellect en rijkdom verschaft zijn door De Almachtige. Voor elk aspect wordt aan God symbolisch een menselijke vorm toegedicht.
Voor materiële rijkdom zoals geld o.a. Lakshmi, een prachtige lichtuitstralende vrouwspersoon met meerdere armen, waarbij uit een van de handen een onafgebroken stroom van gouden munten vloeit. Voor intellect en kunst, de vrouwelijke personificatie Sarashvati, gekleed in wit met o.a. boek en snaarinstrument in de handen. Als behoeder van have en goed, Vishnu, de mannelijke manifestatie met vele hoofden en armen, bewapend met o.a. een discus.
De vele armen en hoofden symboliseren al de denkbare levensaspecten zoals welvaren, voortplanting, dood, lief en leed etc., met als gevolg de miljoenen Goddelijke verpersoonlijkingen c.q. beelden.
Enerzijds is er dus niet sprake van een godenwereld ergens in de hemelen waarin al deze uitgebeelde vormen vertoeven. Anderzijds is de overtuiging bij de gelovigen, dat de Almachtige elke willekeurige vorm kan aannemen om de rechtvaardigen te beschermen en onrecht te bestrijden etc.
In het hinduïsme zijn het geloof in de antropomorfe Almachtige, dus een Goddelijk menselijk evenbeeld met menselijke eigenschappen en het geloof in de Onpersoonlijke Schepper met elkaar verweven.
De vermenselijkte verschijningsvormen dienen het gemak bij de beleving van het bovenzinnelijke. Het is minder moeilijk om de aandacht, het denken te vestigen op de Almachtige, als een beeld van Hem/Haar wordt gevormd in de gedachten.
Daarom is de weg van devotie op twee niveaus o.a. in de Bhagvat Geetā beschreven: Nirākār (onzichtbaar zoals Brahma, God, Allah, Tao) en Sākār (zichtbaar: Rām, Krishna, De Heilige Geest als de duif die neerzeeg op Christus bij zijn doop).
In het scheppingsproces wordt de onpersoonlijke, onzichtbare Schepper, Brahma (uitspr a als i in vurig) gevisualiseerd in de mannelijke functionele Drie-Eenheid: Brahmā (a als a in water) de scheppende, Vishnu de behoedende-en verzorgende en Shiva de vernietigende herschepper.
Het complementaire evenbeeld is de vrouwelijke Drie-Eenheid: de respectievelijke gemalinnen Sarashvati, Lakshmi en Shakti (Durgā).
Dus is er geen sprake van meerdere Scheppers, maar van manifestaties van één enkele Schepper, zoals één zelfde persoon in een toneelstuk of in een film, in een dubbel/triple rol meerdere karakters vertolkt.
Resume
Het hinduïsme heeft de convictie, de stellige overtuiging van één Almachtige. De verschijningsvormen zijn zinnebeeldig. Een ieder is vrij om de Schepper naar eigen inzichten met verschillende namen en/of in verschillende uitingen te gedenken. Alle religiën zijn gelijkwaardig. Jehovah, Allah, Tao, Krishna, God….. zijn Allen ĒĒN ZELFDE SCHEPPER….what’s in a name, they are all same!!!…. SHALOM
Pandit drs. R.P. Sitaldin
(Hind priester/bedrijfseconoom/filosoof)
[email protected]

error: Kopiëren mag niet!