Anansi

Suriname is op dit moment een heksenketel, dat passend gelijkenissen vertoont met een land dat op gespannen voet leeft met de principes van een rechtsstaat. We zijn een fase van dictatuur gegroeid, maar hebben moeite om te wennen aan de rechtsstaat. Wat we in Suriname merken, is dat er een zwaar gebrek is aan discipline. Deze deugd is velen niet gegeven vanuit de opvoeding. Sociologen zwijgen als het graf, kennelijk bang om vanwege ‘verschillen’ te worden ontslagen van deze of gene instelling. Een afstuderende of promoverende socioloog zou de samenleving zeker een dienst bewijzen en met de neus op de feiten drukken als die een verband zou leggen tussen het algemene gebrek aan discipline en opportunistisch asociaal gedrag en anansi. De generatie die nu aan de macht is, is opgegroeid met anansiverhalen, waar men kan lachen om het leed of de goedgelovigheid of ‘domheid’ van anderen. Generatie burgers zijn nog trots als ze iemand kunnen pakken, sluw en slim kunnen zijn door regels te buigen en te omzeilen. Dezelfde mensen die anderen willen pakken, worden ook terug gepakt. Nu is het bijvoorbeeld een chaos in de politiek. Op een heel belangrijke conferentie waar de president moet komen uitleggen waarom het gevaarlijk is voor de man van de straat als hij wordt vervolgd, schittert hij van afwezigheid en laat hij mededelen dat hij bezig is met de koers en brandstofprijzen. Nu weten we dat de koersstijging geen fysieke vlieger is die met presidentiele kracht moet worden bedwongen en die het niet verdraagt om losgelaten te worden. Maar goed, ons staatshoofd was bezig om de koers de kop in te drukken, maar wat is het resultaat? Zero, nada. De koers blijft maar stijgen, de president is bezig maar het lukt niet. Misschien moet er nu een andere bonuman worden ingeschakeld, want de huidige helpt niet. De president heeft beloofd dat hij de koers omlaag zal krijgen, hij heeft het niet verkregen. Hij vergadert, maar het gaat niet. De president was die dag ook ‘met spoed’ bezig met de benzineprijs, kennelijk om een boot aan wal te helpen trekken. Immers, inmiddels is het al bekend dat de benzineprijs zal stijgen. Maar het wordt nog mooier. Geheel in de trend van de jaren ’80 is er nu een aanval geopend op een advocaat van de familieleden van de vermoordden van december 1982. Deze man mag wel zingen van de dirigenten van het kabinet van de president, geen probleem daarmee, maar wel een toontje lager. Hij zingt een octaaf te hoog, dat mag niet, omdat deze advocaat ook onderdeel was in de jaren ’80 van de Volksmilitie. Hij had een groene baret op en liep met een geweer rond. En al deze mensen zouden volgens de critici dus direct maar vooral indirect debet zijn aan de moorden. Wat maakt het nu uit als een burger van de volksmilitie was of niet? Mag iemand die daarvan onderdeel was geen kritiek hebben op de militairen of op de vermeende moordenaars? De logica van dat toontje lager zingen, is precies waarnaar we verwijzen, de anansi-generatie. Opmerkelijk is dat nu weer advocaten doelwit worden. Het geluk dat ze hebben is dat het milieu nog niet zodanig is verpest dat in context overgegaan kan worden tot fysieke intimidatie. Het lijkt alsof deze regering besluiten aan een bepaalde borreltafel neemt. Precies zo worden de besluiten teniet gedaan. Er wordt niet diepgaand nagedacht over de reikwijdte van gevolgen voordat men een besluit neemt. Een voorbeeld daarvan zijn de EBS-stroomtarieven. Daar zit iets goed fout. Men zet een directeur bij de EBS, maar men ondersteunt die directeur niet. Men is bezig om hem te ondergraven. Opmerkelijk is dat vanuit het kabinet van de president in een programma is gezegd dat de Juspol-minister twee slippertjes heeft gemaakt tijdens haar conferentie van recent. Dus ook daar wordt onderkend dat de mevrouw zich heeft laten gaan. Deze minister is in het begin begonnen om spierballen te tonen binnen het ministerie. Toen zeiden we dat het een en ander wellicht gezegd moet worden, maar dat beleid maken en uitvoeren uitgaande van de taakomschrijving van ministeries een heel andere zaak was. Dat zeiden we ook van de onderwijsminister. Geen van deze ministers heeft kunnen uitstijgen boven het bedreigen, ontslaan en ontheffen van functionarissen, wellicht in sommige gevallen terecht. Intussen raakt de bevolking steeds onthecht van de samenleving waarin ze leven, maar voor zichzelf geen rol zien. De jongeren die gewend zijn geraakt aan een ICT-leven, zullen het niet accepteren om verworden te worden tot bedelaars in eigen land. Men heeft geen kracht ontwikkeld om de samenleving te hepen veranderen via de politiek. Het gevolg is dat het vertrek van jongeren weer aan de orde is. Dat gebeurt overigens steevast als elementen uit de revo-periode beslissingen in het land mogen nemen.

error: Kopiëren mag niet!