30 juni strafeis tegen Bouterse

De Krijgsraad heeft donderdag de schorsing van het 8 decemberstrafproces opgeheven en auditeur-militair Roy Elgin in de gelegenheid gesteld op 30 juni een strafvoorstel te presenteren tegen hoofdverdachte Desi Bouterse, Etienne Boerenveen, Jimmy Stolk en Arthy Gorré. De burgerkamer werd bemenst door de rechters Rewita Chatterpal, Cynthia Valstein-Montnor (president) en Susanne Shu. Krijgsraadpresident Cynthia Valstein-Montnor ging voorbij aan de Amnestiewet, die april 2012 is aangenomen door De Nationale Assemblee. Ook de nabestaanden mogen zich voegen in alle zaken. Tot nu toe mochten zij zich voegen in de zaak van Roy Ritfeld, die hoger beroep had aangetekend. De nabestaanden mogen voor de schade die zij ondervonden hebben een vergoeding vragen. Dit is ook duidelijk in een schrijven door de procesgerechtigden bekendgemaakt.
Vier jaar gewacht op instelling Constitutioneel Hof
Uit de door de auditeur-militair overgelegde producties is volgens Valstein-Montnor uit een schrijven van Justitieminister Jennifer van Dijk-Silos gebleken dat de ontwerpwet ter uitvoering van artikel 144 lid 4 Grondwet, de zogenaamde Wet Constitutioneel Hof, met bijbehorende toelichting op 22 juli 2013 aan De Nationale Assemblee (DNA) is aangeboden. Opmerkelijk volgens haar is dat dit wetsontwerp tot op heden niet is goedgekeurd. De Krijgsraad stelt zich daarom op het standpunt dat na het tussenvonnis van 11 mei 2012 ruim vier jaren verstreken zijn zonder dat het Constitutioneel Hof is ingesteld en of er enig concreet zicht bestaat wanneer de instelling daarvan een feit zal zijn. “Na ommekomst van zo een ruime periode, zonder dat concrete acties zijn ondernomen die geleid hebben tot instelling en functioneren van dit Hof, zal de Krijgsraad in aanmerking nemende de gerechtvaardigde belangen van alle betrokken partijen en het beginsel van de berechting binnen een redelijke termijn een beslissing moeten nemen.” Ter beantwoording van het constitutioneel vraagstuk verwees de Krijgsraad naar artikel 131 lid 3 GW, die duidelijk de inmenging in lopende strafzaken bij de rechter verbiedt. Hieruit kan vastgesteld worden dat de gewijzigde Amnestiewet per 4 april 2012werking is getreden, terwijl de zaak nog lopende was en in alle zaken een strafvoorstel op 13 april 2012 moest worden gepresenteerd.
Rechter mag wet wel toetsen
Valstein-Montnor benadrukte dat de Krijgsraad derhalve deze wet ambtshalve heeft betrokken bij de voortzetting van de behandeling van de strafzaak op de terechtzitting van 13 april 2012. De Krijgsraad heeft hierbij aansluiting gezocht bij de bepalingen in de Grondwet en artikel 32 uit het concept van het Constitutioneel Hof, waarin aan de rechter de bevoegdheid wordt verleend in een concreet aan hem voorgelegd geval te oordelen over de onverenigbaarheid van een bepaling van wetten met een ieder verbindende bepaling van volkenrechtelijke bijeenkomst dan wel op grond van 137 GW te oordelen over de strijdigheid van de toepassing van een bepaling van de in de GW genoemde grondrechten. Volgens de Krijgsraadpresident heeft de rechter volgens de memorie van toelichting van deze wet de bevoegdheid een wetsbepaling te toetsen. “De rechter toetst niet de inhoud van de bepaling, maar gaat na of toepassing van die bepaling in dat concrete geval in strijd is met de rechten genoemd in hoofdstuk 5 van de Grondwet.” Volgens de Krijgsraadpresident is degelijk rekening gehouden met diverse internationale verdragen, waaronder het Bupo-verdrag, waar Suriname partij van is.
Schorsing mag ten alle tijde worden opgeheven
Artikel 1 sub G van de Amnestiewet van 5 april 2012 moet volgens de Krijgsraad in deze zaak buiten toepassing worden gelaten. Bovendien schrijft het Wetboek van Strafrecht voor dat een eventuele schorsing ten alle tijde kan worden opgeheven.
FR

error: Kopiëren mag niet!