Besturen vereist vertrouwen

Zo geleidelijk aan ontstaat het beeld dat doet denken aan de oogsttijd, waarin de gewasssen moeten worden binnengehaald. De kritiek op de huidige regeerders neemt in kracht toe. Standpunten contra het regime zijn niet mals. Tenminste een der leidfiguren ter andere zijde heeft het jaar 2017 reeds aangemerkt als het jaar der verkiezingen. Weer een andere partijleider heeft nu reeds het bestaan van een nieuw crisisplan onder de aandacht van de gemeenschap gebracht dat de grondslag zal zijn voor de hersteloperaties. Soms heet het weer ontwikkelingsplan. Diverse deskundigen zijn aan het werk geweest, aldus de zegsman. Verschillende commissies van experts hebben hun bijdrage daaraan geleverd. Suriname staat nu ook onder afstandsbesturing door externen. Onze beste navigators verblijven in het buitenland. De voorzitter van de bedrijvenvereniging AKMOS heeft recentelijk in een editie van DBS de opmerking gemaakt dat de oppositie zich als alternatief nog moet bewijzen. Een opmerking die geen toelichting nodig heeft. De regering 2010-2015 verdient geen goed rapportcijfer. Helaas zijn goed bedoelde plannen door onbekwaamheid van degenen die vooral projectmatige operaties moesten leiden, mislukt of niet geheel naar wens verlopen. Middels toepassing van bekende en beproefde plannings- en controletechnieken zou het project ‘naschoolse opvang’ in de initiële fase niet zijn gestrand. Daarvoor zijn deskundigen nodig. Wij leven in het land waarin geschoolden menen de grenzen van hun kennis- en ervaringsgebied met succes te mogen overschrijden. Wij leven in het land alwaar personen, dicht bij beleidspersonen, zichzelf kwalificaties aanmeten die ver van hun kennen en kunnen staan. Personen die zichzelf multidisciplinair en multifunctioneel inzetbaar achten, met alle gevolgen van dien voor beleidsverantwoordelijken en samenleving. Een ieder mag zich consultant noemen, terwijl bescherming van dit beroep juist noodzakelijk is. Handreikingen vanuit de gemeenschap worden traditioneel afgeslagen. Besturen van bedrijvenorganisaties vragen decennialang tevergeefs om betrokkenheid bij de beleidsvorming. Departementen hebben geen permanente, gemengde overlegplatforms voor de beleidsontwikkeling. Hufters worden met gemak benoemd tot adviseurs op allerlei niveaus, terwijl reeds hun uitdrukkingsvaardigheden benedenmaats zijn. De CLO-voorzitter roept de overheid op om steeds meer personen op de betaalrol te plaatsen, aangezien allen moeten kunnen overleven. Dit, terwijl de vakbeweging zich juist richt op het gezond maken en houden van werkorganisaties, mede in het belang van de werknemers en maatschappij. Leiders van politieke partijen reppen steevast over het waarden- en normenstelsel van hun organisatie. Hoeveel personen dragen kennis van de waarden, die de NPS, VHP, NDP, DOE, PL, ABOP, BEP en andere in hun banier voeren? Hoeveel burgers zijn in staat het werkelijke functioneren van politieke partijen te toetsen aan wat deze organisaties op schrift heilig is? Waar bevindt thans de grote voorvechter van anticorruptiewetgeving zich, die ook de mond vol had van wetgeving, openbaarheid van bestuur rakende? Heeft niet de recente Zambia-trip de onstandvastigheid van tenminste twee assembleeleden blootgelegd? Wat exponenten van politieke organisaties zeggen staat haaks op hun politiek denken en handelen.
Hoe verder?
Terugblikkend op 40 jaren staatkundige soevereiniteit kan jammer genoeg geen regime als dienend voorbeeld voor goed bestuur gelden. Wie een graadje minder corrupt is geweest, wordt in allerlei vergelijkende beschouwingen geprezen en wordt dan neergezet als bruikbaar alternatief voor goed openbaar bestuur. De keuze valt op de gradatieladder tussen matig, zeer en uitzonderlijk corruptief. De onlangs aangekondigde sanerings- en ordeningsmaatregelen door de president betreffen voor het merendeel aangelegenheden die in betere tijden door elke serieuze bestuurder getroffen hadden kunnen worden. Nu is het de harde slag tegen de kade die het schip doet keren. Dat is jammer, want aan integere deskundigen, die desnoods kosteloos zouden willen bijdragen, heeft ons land geen gebrek. Suriname staat nu onder voogdij. De inmiddels overleden beroemde Amerikaanse managementmeester Stephen R. Covey (ook voormalig presidentieel adviseur in de VS) schreef in 2011 zijn prachtig boek, getiteld: ‘Het 3e alternatief: het principe van creatieve samenwerking’. Welke politieke ambtsdrager van het moment kent dit boek? De meeste Surinaamse bestuurders lezen kennelijk toch niet. Vandaar ook hun gemis aan breedte competentie. Het lezen onder de jongeren interesseert hen daarom evenmin. Creatieve samenwerking tussen jongeren en jongerenorganisaties stimuleren laat hen eveneens koud, terwijl het landelijk georganiseerd zijn van jeugdigen op uiteenlopende gebieden juist zoveel doelen dient. Politiek valt onder de jongeren immers niets te scoren. Nu is geld lenen het thema. In een klimaat van creatieve samenwerking is dit geen ondeugd van een regering. En juist die samenwerking is niet gecultiveerd. De grootste bezorgdheid blijft in elk geval wel, welke concrete aanwending aan geleende middelen gegeven zal worden. Een bezorgdheid die het diepe wantrouwen van de Surinaamse burgers en politici tot uitdrukking brengt. Zo zou deze bloemlezing eindeloos kunnen worden voortgezet. Intussen blijft het uitblijven van een derde en bruikbare alternatief naar het gedachtegoed van Stephen Covey ons gemis. Ook voor de recentelijk voorspelde verkiezingen anno 2017 niet.
Stanley Westerborg
Organisatieanalist
[email protected]

error: Kopiëren mag niet!