Terugroeping, van kwaad tot erger

Het wetsvoorstel dat de Wet Terugroeping Volksvertegenwoordigers (WTV) lijkt een grotere ramp dan de WTV zelf. Eerder hebben wij op verschillende momenten onze kanttekeningen geplaatst op de inhoud van de WTV. Een aantal DNA-leden vanuit de NDP en de coalitiepartner DOE heeft een wetsvoorstel geschreven dat in de plaats moet treden van de WTV. Een citeertitel althans de korte naam heeft het nieuwe initiatief wetsvoorstel niet. Het wetsvoorstel impliceert wel dat men van het begrip van ‘terugroeping’ geen afstand doet, zoals het heeft bestaan bij het NF in 2005. Het gaat weer om terugroeping van DNA-leden, die de kluts kwijt raken en niet weten waar ze behoren thuis te horen in DNA. Door een politicus die bij de grondwetsformulering in 1987 erbij zou zijn, werd beweerd dat de bepaling die betrekking heeft op de terugroeping niet bedoeld is geweest om zogenaamde overlopers terug te roepen, maar volksvertegenwoordigers te vervangen die de kantjes ervan af zouden lopen. We betreuren het dat deze politicus ondanks het bewezen vermogen om via massamedia informatie te verspreiden en ideeën te delen, zulks toch nalaat en verzuimt om de burgerij te informeren over de daadwerkelijke achtergrond van het betreffende grondwetsartikel. In 1987 is nagelaten om een uitgebreide artikelsgewijze toelichting ook te introduceren op onze nieuwe grondwet, waardoor de achtergrond van een deel van de bepalingen zoals dat gold op het moment toen het werd aangenomen, voor ons niet helemaal duidelijk is. De achtergrond van artikel is ook niet geheel duidelijk. Artikel 68 van de grondwet bepaalt dat het lidmaatschap van De Nationale Assemblée eindigt door o.a. terugroeping van het lid op de wijze bij wet te bepalen. Terugroeping is 1 van de 7 in de artikel 68 lid 1 van de grondwet genoemde wijze van beëindiging. We zien dat ook nu van de hoofdrechtsfiguur waar het in de wet om gaat namelijk ‘het terugroepen’ en haar rechtsgevolgen geen definitie is gegeven. Men gaat dus dan ervan uit dat in het dagelijkse spraakgebruik het begrip ‘terugroepen’ genoegzaam bekend is. In het dagelijks spraakgebruik betekent terugroepen ‘het op enige wijze conform de partijstatuten verklaren en aan de verkiezingsautoriteiten mededelen door een bevoegd partijorgaan dat een volksvertegenwoordiger deze hoedanigheid ingaande een bepaalde dag ophoudt te bezitten’. De terugroeping is in de volksmond een verklaring en mededeling met een beoogd rechtsgevolg, welke met de verklaring en/of mededeling direct intreedt. Het rechtsgevolg van het eerste rechtsgevolg is een vacature, waarvan de invulling een plicht is van de bevoegde verkiezingsautoriteiten en DNA conform de grondwet en andere wettelijke regelingen. De vervulling van deze plicht heeft een zekere chronologie en is gebonden aan bindende fatale termijnen. In het proces is er maar voor een soort ‘geschillen’ een rol weggelegd voor de rechter: wanneer de rechtmatigheid van de besluitvorming binnen de partijorganen en de rechtmatigheid van andere partijprocessen zoals communiceren, in het geding is. Middels een kort geding kan de rechter klaarheid brengen in deze zaken. Het nieuwe voorstel lijkt de situatie van kwaad tot erger te zullen maken. Zo wordt er gesproken over ‘politieke groepering’ zonder aan te geven wat deze nieuwigheid in de wetgeving moet voorstellen. Van de WTV wordt gezegd dat gelegenheidswetgeving is, waar wij het niet eens mee zijn, los van de vele wetstechnische manco’s in de WTV. Wat er nu op tafel ligt als initiatief van de NDP en DOE heeft veel duidelijker en zuiverder het karakter van gelegenheidswetgeving en het is opvallend dat DOE eraan meewerkt. Gelegenheidswetgeving is wetgeving die gemaakt wordt met het doel om van toepassing te zijn om op één bepaald geval in één bepaald tijdgewricht en heeft niet de intentie om voor alle soortgelijke gevallen die mochten voorvallen, van toepassing te zijn. Nu gaat het om het behoud van de breedte van de coalitie, om het draagvlak van de coalitie. Omdat het gaat om een initiatief heeft de burgerij terecht aanleiding om huiverig te zijn. Voor al de zaken waarvoor de president ons slapeloze nachten toewenst, kunnen zijn aanhangers in DNA geen initiatiefwetten maken en de president zelf geeft daartoe ook geen ‘opdrachten’ aan zijn aanhangers in het parlement. Dan blijft het alleen maar bij het benoemen, maar initiatiefwetten om het menselijk lijden te verlichten, komen niet. Initiatiefwetten onder de regering van deze signatuur zijn er slechts om enge politieke en persoonlijke belangen te dienen. Het nieuwe wetsvoorstel vergeet weer dat het terugroepen een administratief traject is dat goed gedefinieerd moet zijn en in kaart gebracht van beging tot einde. ‘Het Onafhankelijk Kiesbureau beoordeelt de procedure gevolgd door het Centraal Hoofdstembureau’, staat in het voorstel. Wat moeten we daaronder begrijpen? De zinsnede ‘In geval het Centraal Hoofdstembureau heeft besloten tot terugroeping’, duidt aan dat het CHS terugroept en niet politieke partijen etc.. De terugroepingsgerechtigde is dan het CHS en niet een politieke partij of combinatie etc.. Deze doen alleen een voordracht tot terugroeping. De vraag rijst of een CHS wel in staat is om eerlijk en zonder partijpolitieke druk deze taak uit te voeren. Het CHS komt na ontvangst van de voordracht tot terugroeping bijeen om deze te bespreken en te beoordelen op geldigheid van de gronden en de rechtsgeldigheid van de procedures. Gaat het CHS daarmee niet op de stoel van de rechter zitten? Het CHS neemt binnen 14 dagen na haar eerste vergadering over de terugroeping een besluit. Dit besluit kan zijn een ‘besluit tot terugroeping’ (art. 3 lid 13). Wat zijn de andere besluiten die het CHS kan nemen? Het besluit van het CHS wordt weer bekeken door het OKB en dit bureau van correctie opdragen. Het OKB kan het besluit van terugroeping bevestigen, maar kan het een besluit ook afwijzen dan wel zelf wijzigen of doen wijzigen? Wat het meest knelt in deze wet is een totaal waardeloze en onbeschofte memorie van toelichting, die van geen kant klopt.

error: Kopiëren mag niet!