Kritiek inherent aan democratie

De democratie waarin wij thans leven is niet perfect, het is niet eens volwaardig. Onze democratie is zich aan het ontwikkelen en de doorslaggevende factor in deze is de mondigheid van het rechtssubject, dat is het volk oftewel de man van de straat, de massa. Het is opvallend dat er een enorme intolerantie zich aan te ontwikkelen is in Suriname sinds 2010. De vrijheid van de pers is in Suriname nog in de kinderschoenen, de vrije media zijn het liefst in het centrum van het terrein dat voor hen is afgebakend. Men zoekt de grenzen van het toelaatbare niet op oftewel, men durft het niet om vanuit de vrijheid van de pers binnen het afgebakend gebied, het uiterste uit de kan te halen. Door internationale waakhonden is bij herhaling beweerd dat er sprake is van zelfcensuur in de vrije pers in Suriname. Dat betekent dat de media bang zijn voor economische en andere represailles om vrijuit hun werk te doen. Alle scherpe randjes worden op den duur ervan af gehaald, alles wat vervelend mocht overkomen bij burgers, ongeacht of ze kwaadaardig bezig zijn, belandt op den duur in de prullenbak. Burgers zijn bang om hun naam vrijuit in de pers te doen vermelden wanneer ze kritische kanttekeningen plaatsen. De manier waarop onze oude mensen in de politiek reageren op kritiek, duidt erop dat volgens hen niet iedereen het recht heeft om kritisch te zijn over bijvoorbeeld de regering of maatschappelijke ontwikkelingen. Dat is zeer koloniaal gedrag, te vergelijken met bijvoorbeeld het koloniale capaciteitskiesrecht. Volgens deze fossielen is het plaatsen van kritische kanttekeningen slechts voorbehouden aan een selecte groep burgers. Wie tot deze selecte groep behoren, wordt niet bepaald op basis van objectief vooraf vastgestelde criteria, maar op basis van willekeur. Dat is erger dan koloniaal. Kritiek is alleen voorbehouden volgens deze fossielen aan hen die tot het eigen politieke kamp behoren. Als het van een neutrale persoon komt, van een mediaman of iemand uit een ander kamp, dan gaat men niet op de bal, maar op de man spelen. Dan wordt men persoonlijk en dat is heel erg gevaarlijk. Er zijn landen in de wereld waar mediamensen fysiek worden aangevallen of waar hun objecten worden vernield. De achtergrond is dezelfde intolerantie en dezelfde houding waar men persoonlijk wordt. In Suriname is het de laatste tijd niet gekomen tot persoonlijke fysieke aanvallen, maar agressie tegen de media is ons niet helemaal vreemd. Mediamensen zijn in 1982 vermoord en de daders zijn nog steeds niet berecht. Mediahuizen zijn fysiek aangevallen en vernield, de vrije media hielden in de jaren ’80 op te bestaan. Censuur deed zijn intrede. Op heel intimiderende wijze is in 2010 omgegaan met de vrije pers die niet bereid was om alles voor zoete koek te nemen en niet bereid was alleen maar zoetsappige verhalen neer te pennen. Het hoogtepunt (of dieptepunt) was de verklaring op de staatszender dat de media ten dienste moeten zijn van de president. Daarna kwam een kentering. De burgerij heeft het recht om kritiek te uiten op publieke functionarissen, het staatsgebeuren en maatschappelijke ontwikkelingen, zolang men niet persoonlijk wordt. Wat dit laatste betreft, is het zelfs zo dat hoge functionarissen in mindere mate het recht van privacy ervaren, omdat de media de neiging hebben, niet in Suriname, om hen op de voet te volgen. Dat geldt overigens ook voor celibrity’s uit de entertainmentwereld. In Suriname hebben we een uitstervende generatie die niet gewend is aan democratie, men is gewend aan het koloniale principe van ‘horigheid’, ‘luisteren’, ‘slaaf volgen’ en ‘gehoorzaam zijn’. De fossielen die prediken tegen alles te zijn wat koloniaal is, zijn de meest koloniaal ingestelde mensen in Suriname. In hun organisaties zijn zij de grootste dictators. Democratische principes als ledenvergaderingen en geheime stemming is hen vreemd. Iedereen die in de eigen organisatie of daarbuiten van mening verschilt, is een vijand, en koloniaal. En op wat de vijand zegt moet niet worden ingegaan, maar die moet persoonlijk worden aangevallen. Door de jongere generatie die veel beter geschoold en ontwikkeld is, wordt vaak gezegd dat de oudere generatie niet in staat is ontwikkeling te brengen, omdat men geen geloof heeft in de democratie, de innovatie- en denkkracht van de massa. De democratie betekent dat iedereen op feiten en daadwerkelijke omstandigheden gebaseerde kritiek mag uiten op iedereen. Geen enkele burger, ook niet de mensen met een meervoudig vonnis op hun naam, is het recht ontnomen om kritiek te hebben. Iedereen mag in de vrije samenleving als burger kritiek hebben. De krant is ook een burger en haar hoogste goed is de vrijheid van de pers en de vrijheid van meningsuiting. Het moment dat publieke functionarissen persoonlijk worden tegen degenen die kritiek leveren, betekent het dat deze functionarissen inhoudelijk niet in staat zijn om in te gaan op de kritiek. Het verstand laat hen dan in de steek, of de mogelijkheden om kwaad goed te spreken zijn dan uitgeput. Om dezelfde redenen wordt ook fysiek geweld gepleegd tegen mediamensen. Het recht van vrijheid van meningsuiting is een universeel recht en een grondrecht van elke burger. Voor een deel van onze mensen dat de democratie maar niet kan accepteren en uitvoeren en een slaafse achterban eropna houden, is het te laat. Het is jammer, maar verandering zal vanwege de ingetreden stugheid moeilijk gaan.

error: Kopiëren mag niet!