Stabilisatie kan

De situatie met de koers in Suriname is niet simpelweg een kwestie van vraag en aanbod. Aan de vraagzijde en ook aan de aanbodzijde zijn er eigenaardigheden die karakteristiek zijn voor Suriname en onze korte geschiedenis. Door de governor van de Centrale Bank is enige dagen terug een goed bezochte presentatie gegeven over de door hem (weer) toe te passen valutaveilingen als een van de monetaire instrumenten, die hij de komende periode zal gaan toepassen. Bij de maatregelen ligt de nadruk uitsluitend op de importeurs. Zo nu en dan worden betalingen in verband met gedollariseerde aflossingen en huurhuizen ook genoemd, maar hoe groot is deze groep echt in het totaal wat betreft de behoefte aan dollars? Niet groot, bovendien is er de afspraak en onze financiële wetgeving is ook als zodanig dat geen betalingen in USD mogen worden afgedwongen. De meeste formele aflossingen en huurbetalingen zijn in omgerekende SRD-bedragen, die nu veel hoger uitvallen vanwege de koersverhoging. De CBvS en Financiën moeten een duidelijk beeld hebben wat in de economie de vraag is naar US-dollars. Die vraag is niet fluctuerend en niet nieuw, omdat we sinds jaar en dag min of meer dezelfde zaken importeren: consumptiegoederen en input voor de productie van goederen en diensten. Die vraag is soms in het jaar seizoensgebonden en daarover moet er met een marge een duidelijk beeld zijn. CBvS en de banken moeten dan kunnen afwegen of ze deze hoeveelheid al opbrengen of – wanneer dat hiaten heeft – deze nog kunnen opbrengen en aanbieden, om transparantie en voorspelbaarheid te brengen op het koersenfront. De CBvS werkt nu samen in verband met de valutaveilingen met 9 banken. De vraag die de CBvS moet kunnen beantwoorden, is wat de daadwerkelijke uitgeoefende vraag is geweest naar de dollar. Daarin is mede begrepen de vraag naar de dollar uitgeoefend bij de banken, maar zeer zeker ook de cambio’s, op straat (dus voor de VCB-bank, aan de Jodenbreestraat, op de Centrale Markt en de verschillende adressen) en supermarkten. Uit die schatting en de schatting van de vraag voor import ten behoeve van consumptie en productie van goederen en diensten, kan een verschil naar voren komen, dat procentueel afgezet tegen de economische vraag en/of de consumptievraag totaal, uitzonderlijk hoog, significant of verwaarloosbaar kan blijken. Het laatste geeft de meeste kans aan de valutaveilingen om te slagen. Wanneer het verschil groot is, dan is van belang wat het verschil is tussen die totale vraag en het aanbod dat met vereende krachten kan worden opgebracht. Ook is van belang om te analyseren wat het effect op de vraag kan zijn als financiële instellingen slagen om nu aan de totale vraag te kunnen voldoen. Het antwoord op deze vraag zal afhangen van de belangrijkste vraag: wie wil allemaal dollars hebben in Suriname en met welk doel. Dat van de consumptie-import en de productie is bekend, maar what about de rest? Er zijn Surinaamse spaarders die standaard en structureel hun geld omzetten in dollars. Een deel van de Surinamers spaart niet in SRD. Elke hoek of gat dat men vindt, koopt men die dollar. Het is voor vele normale burgers een uitdaging om te jagen op die dollar en die daadwerkelijk te vinden. Hoe groot is de groep ‘man van de straat’ – dus geen importeur van consumptiegoederen en koper van productie-input – die jaagt op de US dollar? De groep die gewoon voor haar spaargeld en om zijn SRD’s kwijt te raken, jaagt op de US dollar en de personen die de dollar puur zien als een goed dat tegen winst kan worden verkocht, moet in kaart worden gebracht. De CBvS moet zich ook tegen deze groep richten. Het komt voor dat dezelfde normale burgers die overal dollars gaan kopen, aan het eind van de dag ook gaan klagen dat de koersen omhoog gaan, de situatie in het land niet goed is en dat alles duur wordt. De vraag naar de dollar en de verschillende drijfveren moeten goed in kaart worden gebracht en de Staat/CBvS heeft er baat bij om die vraag en de drijfveren te beïnvloeden. Bij de valutaveilingen is er de vrees dat een aantal grote opkopers, die niet altijd zuivere bedoelingen hebben, zal speculeren met (een deel van) de dollars. Men zal het tegen een hogere prijs ter beschikking stellen aan burgers die terecht en onterecht een vraag uitoefenen op de US dollar. Onder deze kopers zullen zich dus ook bevinden de burgers die de dollars terecht nodig hebben, maar die bij de veiling niet zullen kunnen kopen. De kunst is om de onterechte vraag en speculatie uit te bannen. Heeft de Staat de middelen daartoe? Opmerkelijk is ook dat het erop lijkt dat de cambio’s enigszins berooid zijn geworden, omdat de CBvS hun zou willen kortwieken en eventueel een directe of indirecte monetaire rol wil elimineren. Voor ons is het onduidelijk welke wet, welke regeling en/of welk systeem de cambio’s deze rol heeft toebedeeld. Feit is wel dat in onze zwakke economie die verlegen zit om dollars, het heel gevaarlijk is om deze cambiohouders boos te maken. Dat komt vanwege de geschiedenis van de cambio’s. De cambio’s van het eerste uur waren allemaal valutaspeculanten, die in de illegale sfeer opereerden en de regering hadden vastgezet en bijna gegijzeld. Door concessies te doen, heeft de regering deze speculanten, die alles bij elkaar misschien meer geld hebben dan de regering, kunnen ‘bedelen’ om hun speculaties achterwege te laten. Hun illegaliteit werd omgezet in bedrijven in het formele circuit. Maar cambio’s gaan in moeilijke tijden altijd in de grijze sfeer terug naar de informele en illegale goede oude tijd. De Staat moet het volk beter wapenen tegen speculanten. Feit blijft dat stabilisatie voor een deel in handen blijft van het volk.

error: Kopiëren mag niet!