Hoe komt de diversificatie?

De Surinaamse economie was een decennium terug nog sterk afhankelijk van bauxiet, nu zijn we zwaar verslaafd aan olie en goud. We hebben goede prijzen gekend, zo goed dat de economische recessie voortkomende uit de Amerikaanse schuldencrisis ons niets deed, integendeel. De Surinaamse economie bleef met hoge cijfers groeien, maar er waren ook waarschuwende geluiden. Die kwamen van nationale pessimisten die de wereldmarktprijzen in de toekomst zagen kelderen, maar ook het IMF dat steevast achter elkaar ons waarschuwde voor de overgevoeligheid en kwetsbaarheid van onze economie voor de marktprijzen. Deze waarschuwingen kwamen zowel in de NF- als in de NDP-periode. Regeringen hadden het echter te druk om de goede positieve vooruitzichten te vieren en te bejubelen en er was minder aandacht, ook niet van de opposities, voor de standaardwaarschuwingen van het IMF bijvoorbeeld. De Surinaamse regering kwam uiteindelijk wel tot het besef dat een appeltje voor de dorst moest worden bewaard, conform het principe van de 7 vette en de 7 magere jaren. Zoals altijd is de ambtelijke en de wetgevingsmolen in Suriname uiterst langzaam. Voordat we beleidsmatig op het punt waren om een Souvereign Wealth Fund op te zetten en in te vullen, waren we al in een situatie beland waar we juist uit het fonds hadden moeten trekken. Voor de verkiezingen was er economische stoerheid vanuit de kant van de regeringspartijen. Aan de andere kant was er geen kredietwaardigheid bij de oppositiepartijen. Neutrale partijen hadden geen rol om middels objectieve cijfers een deel van de kiezers te beïnvloeden. Over het disproportionele uitgavenbeleid werd er ook door het IMF opmerkingen geplaatst en uiteindelijk kon de voormalige CBvS de druk niet weerstaan. Een keer heeft hij in zeer voorzichtige bewoordingen zich uitgelaten over het uitgavenbeleid van de regering. De voorspelling voor goud dat het zou dalen waren al in het begin van de vorige regeerperiode niet van de lucht. Er werden zelfs vragen gesteld over het break-evenpoint, vanaf welke punt van de goudprijs het niet rendabel zou zijn om het goud te graven in Suriname. Dat punt zou ergens bij 1100 USD liggen, maar volgens een regeringspartijeconoom zou dat punt nooit worden bereikt. Inmiddels weten wij beter.
Zowel de olieprijs als de goudprijs is tegelijkertijd gedaald. Suriname is ondanks onze wetenschap dat we moeten diversifiëren nooit ertoe overgegaan om andere sectoren te ontwikkelen. Niet dat de producenten dat niet willen, maar omdat de regering niet wil. Een voorbeeld is LVV. Dat het goed fout zit, zie je al wanneer een minister nagenoeg zich nooit presenteert met het aanwezige academische kader op zijn ministerie. Hij loopt het liefst met het niet-kader. De zware terugval van olie en goud hebben ons genoodzaakt om onze bestedingen voor 2016 met bijna de helft te snijden, maar de ambtenaren zijn gebleven. Dat betekent dat de klacht dat er op de begroting geen ruimte is voor beleidsprogramma’s, alleen mar groter is geworden. Er is een zwaar gesaneerde begroting ingediend, maar er is een vrees dat de Staat Suriname wellicht ook de mindere middelen die het heeft begroot, niet zal kunnen opbrengen. Intussen is er ook een situatie aan het ontstaan met onze staatsschuld. Wij zijn wat onze staatsschuld betreft een niet-traditioneel Caricom-land. Wij moeten de Caribbean niet als standaard gebruiken, doorgaans zijn het landen die zwaar onder een schuldenlast gebukt gaan. Dat moeten wij niet hebben. Wij zijn nog niet in staat om onze landbouwsector vanuit LVV te stimuleren, omdat het behoorlijk schort op het beleidsaspect en er geen moderne ondernemershapscultuur heerste in deze sector, in tegenstelling tot toerisme die meer kans maakt. Olie en goud blijven vooralsnog de grootste bronnen voor de staatskas. Het was hoopgevend om te vernemen dat de olieprijzen mogelijk zullen stijgen, vanwege een downsizing van de productie door enkele Opec-landen. De olieprijzen zaten/zitten na de productiereductie in de lift. De lage olieprijzen zouden ook olieproducenten die niet tot de Opec behoren, nu al dwingen on hun productie te beperken, om een overaanbod op de wereldmarkt te bestrijden. Later blijkt dat de bevriezing van de olieproductie weinig effectief blijkt te zijn. Dinsdag beef de gewenste prijsverhoging uit: de olieprijs zakte juist fors. Het pact van de landen die de productie reguleren, is onvoldoende sterk om de olieprijs langdurig te kunnen verhogen, concluderen analisten. Daarvoor zouden ook Irak en Iran nodig zijn, maar die blijven voorlopig buiten de deal. De vier producenten die nu de kraan iets terugdraaien, produceren samen 24,5 miljoen vaten per dag en hebben een kwart van de markt in handen. Gisteren waren er gesprekken met Iran die zijn productie ook zal bevriezen. Iran produceert nu zo’n 500.000 vaten per dag extra. Bevriezing van de bestaande productie is voor de markt niet voldoende, vanwege de huidige grote voorraden en beperkte vraag uit China, om tot een grote prijsstijging over te gaan, zeggen analytici. Het tweede goede nieuws is dat de goudprijs ook enigszins is gestegen. Suriname heeft de inkomsten uit deze bronnen nodig. De hoop is dat de situatie stabiliseert en dat de inkomsten toenemen. Tegelijkertijd moeten wij structurele maatregelen treffen om verspilling uit te bannen en de afhankelijkheid van goud, olie en soortgelijke producten weg te werken.

error: Kopiëren mag niet!