Inclusief onderwijs: Het vermogen om op scholen met verschillen om te gaan

Frans Grobbe, verbonden aan NSO als docent en hoofd Internationale Samenwerking
Frans Grobbe, verbonden aan NSO als docent en hoofd Internationale Samenwerking
Het Faculteit der Maatschappijwetenschappen, studierichting Agogische Wetenschappen en Onderwijskunde, en de Nederlandse School voor Onderwijsmanagement (NSO) hebben onlangs een paneldiscussie gehouden, met als titel ‘Ontwikkeling van inclusief onderwijs vanuit een internationaal en nationaal perspectief’. De inleider was Frans Grobbe, die als docent en hoofd Internationale Samenwerking verbonden is aan een stichting van vijf Nederlandse universiteiten.
De scholen tegenwoordig zijn niet ingericht om, om te gaan met verschillen maar met overeenkomsten. Dit zijn overeenkomsten zoals kinderen met de zelfde achtergrond, zelfde leraar, zelfde toetsen, zelfde toetsresultaten, zelfde lesmethoden etc. Dit model heeft volgens Grobbe zijn vruchten geworpen, maar is nu aan zijn eind gekomen. Als de kinderen vandaag niet door het zelfde gat heen kunnen, gaan ze naar het speciaal onderwijs. De vraag is als men niet met meer diversiteit met kinderen op school om kan gaan. Hier komt het concept van inclusief onderwijs bij kijken.
Wat is inclusief onderwijs nou precies?
Inclusief onderwijs is in simpele bewoordingen het vermogen om op scholen met verschillen om te gaan. Het is een concept waarbij verschillende partijen in het land tegelijk een bijdrage moeten leveren. Erkennen wij verschillen op school, en wat doen wij daarmee? De kern van inclusief onderwijs is dat verschillen eerst herkend moeten worden, vervolgens erkend. Ten slotte komt men op de vragen: Willen wij het? Begrijpen wij het? Is er beleid dat daarop afgericht is? Zijn de structuren en systemen er om de schoolleider waar het eigenlijk om gaat, te versterken om het werk te doen?
“Het kind met een beperking voelt zich thuis als die op een speciale school, voor kinderen met een beperking mag leren. Althans, dit zou een voorstander van speciaal onderwijs zeggen.” De problemen komen pas boven water als de kinderen van school gaan, en zich in de maatschappij moeten bewegen. In dat stadium merkt men dat het kind, vanwege het feit dat die niet heeft kunnen opgroeien tussen kinderen zonder een beperking, in de maatschappij niet kan meedoen met die volgroeide mensen. Het omgekeerde geval zien zij bij de kinderen zonder een beperking. Die gaan niet naar speciale scholen en weten op den duur niet hoe om te gaan met mensen met een beperking.
Special onderwijs, op de gewone school
Inclusief onderwijs zet zich niet af tegen speciaal onderwijs. Men wil hiermee wel af van het idee dat kinderen naar speciaal onderwijs gebracht moeten worden. Laat speciaal onderwijs naar de kinderen komen op de gewone school in de eigen buurt. Dat is de plek waar kinderen samenkomen, samen opgroeien en vriendschappen ontwikkelen en waar iedereen gebruik kan maken van de extra inzichten en middelen van het speciaal onderwijs.
Psycholoog Harry Mungra aan de andere kant gaat een stapje verder. Tijdens de paneldiscussie gaf hij aan dat men de verschillen niet alleen moet erkennen, maar ook moet accepteren, dat dingen zijn zoals ze zijn, en integreren in het ware systeem. “Als wij dat niet integreren, zullen wij steeds de dingen maken voor mensen met beperkingen”, zei Mungra. Volgens Mungra is de bewustwording van dit concept een langdurig proces. De rol van de schoolleiders zijn bij deze van eminent belang. Schoolleiders hebben geen flauw idee over wat inclusief onderwijs is. Ook moeten ouders ervan bewust zijn dat het studeren met kinderen met een beperking, ook positieve invloeden kan hebben op het gedrag en vorming van het kind.

Kavish Ganesh

error: Kopiëren mag niet!