Bottom up

Ministers krijgen nog steeds niet de ruimte om een duidelijke lijn uit te zetten op hun betreffende beleidsgebieden. In het geval van de NH-minister is dat duidelijk het geval. Deze minister komt uit een kamp waar een duidelijk standpunt is ingenomen met betrekking tot de welig tierende corruptie. Door deze partij is ook beloofd dat bij haar participatie in de regering binnen 6 maanden een anticorruptiewet zal zijn aangenomen. De DOE participeert in de regering en kan op het stuk van het terugwinnen van het vertrouwen door de regering een belangrijke rol spelen. Het geval van de skalians was een test case, welke niet de volle winst heeft opgeleverd. De 6 maanden van de anticorruptiewet lopen af eind februari 2016. Onze president heeft de afgelopen 3-4 laatste jaren van de vorige regeerperiode het woord ‘corruptie’ niet in de mond genomen. Bij de laatste jaarrede en het uitspreken van de regeringsverklaring merken we dat dit toch gebeurt. Er zijn partij gelieerde prominenten in de gevangenis. Ministers durven nu op te treden en de laatste gevallen zijn van de STKM en SBB. De grote doorbraak zal pas komen wanneer ook de bevolking bereid is om een eind te maken aan de corrupte samenleving en de corrupte publieke en private sector. De burger moet niet meer bereid zijn om tyuku’s te betalen en de massa moet bereid zijn om eerlijk te leven en hard te werken. Iets wat de huidige politieke constellatie heeft geërfd, maar toch verplicht en in staat is om een einde aan te maken, zijn de bemiddelaars op enkele ministeries. Een van die ministeries is Sozavo, waarbij gezegd moet worden dat de bemiddelaars niet een product zijn van de huidige minister. Het is een systeem dat is geërfd. Door de ministers moet kenbaar worden gemaakt dat bemiddelaars niet gewenst zijn. Dat moet luid en duidelijk gezegd worden, in de stijl zoals de Juspol-minister dat doet. Corruptie kost levens en is een belemmering om de welzijnssamenleving te creëren. Het is de massa die de bemiddelaars moet afwijzen en moet staan voor een gelijke behandeling. Enige dagen terug is een Anticorruption Society opgericht in Suriname door professor Hubert Rampersad. Deze organisatie gaat uit van een ‘bottom-up’ benadering, waarbij dus de verandering geforceerd wordt door de massa. We hadden in het jaar 2014, op uitnodiging van onze DNA, beleidsmakers vanuit Georgië bij ons op bezoek. Georgië zou enorme sprongen voorwaarts hebben gemaakt om een eerlijke samenleving te worden, waarbij ook het welzijnsgevoel drastisch is vooruit gegaan. Het is de massa die op gegeven moment politici onder druk heeft gezet om een anticorruptie cultuur te vestigen in de publieke sector. Het gehele gebeuren in de publieke sector werd transparant gemaakt en het beleid van ‘rustig wachten’ werd in de prullenbak gegooid. Gehele sectoren werden met ontslag naar huis gestuurd en andere mensen werden gerekruteerd. Men ging te werk als de Juspol-minister op Vreemdelingenzaken. Dat gebeurde in het Europees land bij de douane en de politie. Vanuit maatschappelijke organisaties en instituten zoals de kerken en de priesters moet de bevolking erop gewezen worden dat men corruptie moet afwijzen. In de Iris kan men een gezamenlijke strategie bedenken en bijvoorbeeld werken met een pakkende slogan. Dit moet ertoe leiden dat de bevolking beleidsmakers niet meer zal aanzetten om oneerlijke besluiten te nemen. De Anticorruption Society wil activiteiten ontplooien om de mindset van de Surinamer te beïnvloeden, zodat die zelf een verandering kan forceren. Rampersad is een gevierde wetenschapper en consultant die wereldwijd zijn diensten verleent, behalve in Suriname. Surinaamse beleidsmakers gedurende alle politieke constellaties zien hem liever gaan dan komen. Hij is met zijn hele kennis en expertise van nut voor alle landen die voor (willen) gaan, behalve Suriname, wij weten trouwens altijd beter dan welke professor dan ook. Wij doen onze zaken op onze manier. De Society wil naar het ons schijnt burgers aantrekken die een beweging op gang brengen welke leidt tot verandering. Dat we nog een heel lange weg te gaan hebben om een anticorruptiecultuur te vestigen, bewijst de case van de skalians. Een minister zegt dat die skalians illegaal zijn en dat de middelen voor de illegaliteit preventief zullen worden ontmanteld. Een politieke functionaris op het kabinet van de president bepaalt dat de ontmanteling niet door moet gaan en dat ook het winnen van goud op het meer onder bepaalde voorwaarden moet kunnen. Nu komen er beschikkingen boven water op naam van Brazilianen (stromannen?) en Surinamers. Een voormalige NH-minister wist niet eens dat de beschikkingen bestonden, maar roept opeens dat er beschikkingen zijn en dat die gepubliceerd moeten worden. Het laatste woord is aan de politicus op het kabinet die in de power game aan het langste eind zal trekken. Nu al is duidelijk dat de skalians niet worden ontmanteld. Er zal een boete worden betaald wegens overtreding van de Wet Economische Delicten. Vooralsnog wordt bericht dat de skalians niet actief zullen zijn in meren, rivieren en kreken, maar wat als men belooft om milieuvriendelijk bezig te zijn? Er wordt beweerd dat de mijntechnieken milieuvriendelijker zijn dan die van de traditionele klein goudmijnbouwers, maar is het omwoelen van de grond onder water op zich niet al milieuonverantwoord? Het gaat in het water niet alleen om wikgebruik, maar ook de invloeden op de habitat inclusief de broedgronden. Wat als de skalianhouders straks de uitvoering van hun activiteiten afdwingen, omdat ze over vergunningen beschikken? Die zijn trouwens niet ingetrokken. Heeft het Nimos eerst een advies gegeven voordat de NH-minister zijn beschikking uitgaf aan de skalianhouders? Wat zal de NH-minister en zijn partij doen als straks deze testcase op een fiasco uitloopt?

error: Kopiëren mag niet!