Een ieder die mijnbouwwerkzaamheden uitvoert zonder dat hem mijnbouwrechten zijn verleend, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee jaren en/of een geldboete van ten hoogste honderdduizend Surinaamse Dollar. Dat staat uitdrukkelijk in het Decreet Mijnbouw. Indien de feiten worden gepleegd door een rechtspersoon, wordt de strafvervolging ingesteld en de straf uitgesproken tegen hier te lande aanwezige of gevestigde leden van het bestuur of bij ontstentenis van die leden, tegen de vertegenwoordigers van de rechtspersoon hier te lande. De Delfstoffenwet, weke vervangen werd door het Decreet Mijnbouw, wordt genoemd in het Decreet Economische Delicten. Het Decreet Economische Delicten werd ca. 5 maanden voor het Decreet Mijnbouw aangenomen en het is nooit de bedoeling geweest om met de nieuwe wetgeving het Decreet Economische Delicten niet van toepassing te den zijn op het Decreet Mijnbouw. Het Decreet Economische Delicten gebiedt het in beslag nemen en verbeurd verklaren van de goederen, waarmee de economische delicten worden gepleegd. In het geval van de in beslag genomen scalians is duidelijk dat er geen mijnbouwrechten zijn verleend. Waarom kunnen de strafbepalingen van deze wet niet worden toegepast, waarom is het zo moeilijk? Waarom wringt men zich in alle bochten om deze malafide ondernemers en hun bezittingen die illegaal zijn ingezet, te beschermen? Het Decreet Mijnbouw kent een soort gesloten systeem, alles wat daarbuiten valt en niet is geregeld, is illegaal. Het decreet heeft de intentie om alle mijnbouwrechten in Suriname te regelen, ook dat op water, alhoewel steeds over terrein etc. wordt gesproken. Bij het in werking treden van het decreet werd de wet van 1 december 1894 betrekkelijk de exploitatie van delfstoffen in bevaarbare kreken en stromen, vervallen verklaard. De bedoeling was dat het decreet voortaan de mijnbouwrechten op kreken, rivieren etc.. zou regelen. We zien nu dat ook het Bureau Nationale Veiligheid zich mengt in de zaak met betrekking tot de scalians. Het Decreet Mijnbouw kent het BNV niet maar ‘de minister’, dus de minister van NH. Het toezicht op mijnbouwwerkzaamheden en de naleving van de bepalingen van dit decreet berust bij de minister, zegt het decreet duidelijk. Bij de instelling van het BNV is nooit de bevoegdheid aan hem gegeven om het bevoegd gezag te zijn of de minister te vervangen met betrekking tot zijn bevoegdheden in dit decreet. De minister van NH heeft duidelijk laten blijken dat de scalians illegaal bezig zijn, tegen het Decreet Mijnbouw. Hij heeft zich persoonlijk georiënteerd op de plaats delict en heeft zich ervan vergewist dat de praktijken illegaal zijn geweest. Derhalve had hij als minister geen keus dan de activiteiten stop te zetten. Nu moeten de strafbepalingen in werking treden. Vanwege het feit dat het kennelijk niet om kleine mensen maar een georganiseerde zaak gaat, capituleert de minister en wil hij voor het vervolg een gesprek hebben met de malafide ondernemers. Die zijn niet bereid om met de minister om de tafel te gaan. Ze gaan er waarschijnlijk ervan uit dat zij deals hebben met andere hooggeplaatste mensen en dat ze garanties (concessies) hebben afkomstig van andere mensen, die wat te zeggen hebben. Wie schiet hen nu te hulp? De malafide ondernemers zien de NH-minister niet als hun gesprekspartner. Critici zeggen dat vanwege de wijze waarop de directeur voor de mensen in de bres springt, wellicht hij de autoriteit is die garanties heeft gegeven. Het verweer voor het beschermen van de illegaliteit is standaard: de mensen betalen belasting. Dus, in het denken van de BNV-directeur is het betalen van belasting een omstandigheid die illegaliteit kan opheffen, dan wel strafbaarheid kan afwenden. Zit ons systeem zo in elkaar? Absoluut niet, corrupte systemen zitten wel zo in elkaar, alles draait om betalingen. In elk geval is in dit geheel duidelijk dat de BNV niets te maken heeft met het Decreet Mijnbouw en dit stuk wetgeving opzij zet door zich in deze zaak in te laten. De OGS-voorzitter wordt nu verweten dat hij 5 jaar niets heeft gedaan en dat kan inderdaad waar zijn. Maar ook het BNV heeft niets gedaan. De activiteiten van de scalians zijn geheim gehouden voor de bevolking, die niet over het meer kan vliegen. Het BNV heeft de faciliteiten om binnen een paar uren zich te vergewissen van de zaak. Deze issue was in 2010 aan de orde en onze president kon op het betreffende moment toen de vraag werd gesteld, geen antwoord geven. Vanwege de vraag die gesteld was, moest het BVN een noodzaak gevoelen om de zaak te onderzoeken. Hoe kan het dan dat het BNV niet kon ontdekken dat het om een illegale en grootscheepse milieuvernietigende zaak gaat en de NH-minister wel binnen enkele dagen. Het BNV geeft zwaar gefaald en kennelijk ook moedwillig gehandeld. ‘Milieu’ namelijk behoort tot de 7 bij name genoemde beleidsgebieden, die betrekking hebben op de verantwoordelijkheid van het BNV. De NH-minister heeft gesproken, maar nu komen op het BNV – die als taak heeft te waken over vernietiging van het milieu – en een dc die moet waken over de leefbaarheid van haar district en het voorkomen van vergiftiging van haar bevolking. Het is in deze duidelijk dat zowel het BNV als de dc belangen verdedigen, die geheel in strijd zijn met de belangen die ze vanuit hun hoedanigheid moeten verdedigen. De DOE-partij heeft het vervuilen van ons milieu en het roven van onze rijkdommen veroordeeld en is nu coalitiepartij. De NH-minister heeft dit programma verdedigd voor de verkiezingen. Het is interessant wat deze NH-minister nu zal doen.