Jongens en meisjes niet verwaarlozen

dblogoTerwijl wij gisteren de Internationale Dag van de Vrouw herdachten, voelden wij met het brengen van hulde aan de vrouw tegelijkertijd de noodzaak om aandacht te vragen voor zowel de meisjes als de jongens. Opgroeiende jongemannen en jongens zijn een verwaarloosde groep in Suriname. Dat maakt dat er onevenwichtigheden zijn in onze samenleving die desastreus zijn voor de verdere ontwikkeling van ons land. Er schijnt een voortschrijdende vervreemding van jonge mannen te zijn met formeel onderwijs en school. Er is een hoog drop-outpercentage in Zuid Paramaribo, Wanica, Saramacca, Commewijne en Nickerie. Ook in de andere minder bevolkte districten is dat het geval. Als we kijken naar de rollen die mannen wensen in te nemen in de Surinaamse samenleving en dat ook doen – ingegeven vanuit onze cultuur en denkpatronen – dan is Suriname vooralsnog een mannenwereld. Er is nooit gepeild in hoeverre vrouwen dat als bezwaarlijk en drukkend ervaren. In elk geval moet – terwijl een cultuuromslag plaatsvindt en over enkele decennia resultaat zal opleveren – gewerkt worden aan meer hoog geschoolde mannen. Het zal geheid verkeerd aflopen als het stuur in handen wordt gezet van mannen die wel willen, maar daartoe niet in staat zijn vanwege een gebrekkige ontwikkeling. Hetzelfde geldt voor vrouwen die wel kunnen, maar niet willen. Er zijn in Suriname geen onderzoekingen gedaan naar de verschillende bijdrages aan de staatskas van de verschillende districten door de burgers zelf en het verschillende aandeel in de besteding van de middelen in de regio’s. Vanuit de overheid en in het verlengde daarvan vanuit het buitenland wordt nagenoeg uitsluitend aandacht geschonken aan de mannen van een aantal volksbuurten in Zuid Paramaribo. Ook bij het aanleggen van sportvelden zien we dat uitsluitend gedacht wordt aan deze buurten. Het sportniveau in de overige behoeftige delen van Suriname is ook hoog, maar krijgt geen aandacht van de betreffende ministeries. Wanneer we 8 maart herdenken, merken we enige interessante discrepanties. We zien een overvloed aan vrouwen aan onze universiteit. De universiteit behoort de hofleverancier te zijn van de sterke vrouwen van Suriname die op beleidsniveau in de publieke en private sector hoge banen opeisen en het ook goed doen. Op de internationale rankings (Global Gender Gap Index) doen Suriname vrouwen het goed op het vlak van onderwijs (in relatie tot de mannen), maar aan de andere kant doen ze het minder goed in leidinggevende functies in de publieke en private sector. Dat betekent dat de mannen ondanks een veel mindere scholing toch de overhand hebben. De oorzaak daarvan kan zijn dat er geen vertrouwen is in vrouwen, vrouwen sociale skills missen die noodzakelijk zijn om leidinggevende posities te vervullen, de opzet van de samenleving zodanig is dat vrouwen niet tot volle potentie komen door de gezinssituatie of dat men gewoon de hoge functies niet ambieert. Dat laatste lijkt onschuldig, maar het kan discriminatoire aspecten in culturen en attitudes hebben die leidt tot de onderdanige houding. Meer vrouwen op de universiteit betekent dat meer sterke vrouwen de zaak in Suriname moeten trekken in de RvM, in het parlement, bij de overheid en in de private sector. Wat zeker opvalt, is dat de universiteit van ons wel in staat is om studenten te laten afstuderen, maar faalt in het linken van de ‘stof’ met de maatschappijproblematiek. Veel studenten gaan ‘voor de eigen toekomst’ naar de universiteit, vooral de medische faculteit, en men verlaat de campus met sterkere egoïstische trekken. Docenten hebben daar dus gefaald vanwege de eigen levenshouding. Alhoewel wetenschapsonderwijs wordt verzorgd, schuilt er niet vaak een bepaalde ideologie achter de stof. Er bestaat op de universiteit niet iets als een ‘Surinaamse leerschool’, er bestaat geen Adek-stempel of Adek-signatuur. Dit gebrek maakt dat gekoppelde aan de attitude van de Surinaamse vrouw – die niet gefocust is op nationale zware (politieke) zaken van de natie – academici actief zijn die geen verschil kunnen en durven uit te maken. Zulke conclusies worden niet gemakkelijk getrokken, omdat ze als discriminatoir kunnen overkomen, maar het moet gezegd worden. De Surinaamse academicus – die meer vrouw dan man is – moet in dit ontwikkelingsland durven om meer verantwoordelijkheid te nemen om de zaken in het land ten goede te keren. We zien echter dat – ondanks een hoge scholing – er een zwaar gebrek is aan zwaar kaliber politici. We zien in de publieke sector dat vrouwen wel zwaar in de propaganda zitten in de uitvoering, maar niet op de hogere niveaus. Soms hebben partijen geen andere keus, omdat ondanks een academische scholing de vrouwen een academisch analytisch niveau niet kunnen tonen. Er zijn vrouwelijke politici die alleen willen teren op hun gender en op een noodzaak tot genderbalans. In 2015 moeten wij hoog geschoolde Surinaamse vrouwen oproepen om meer zelfvertrouwen aan de dag te leggen, anders heeft de universiteit geen bijdrage aan de Surinaamse samenleving. Tegelijkertijd ontkomen we niet aan de indruk dat mannen anders zijn ingesteld, nog steeds verschillend met de vrouwen. Die gaan daardoor ook iets anders om met een academische scholing. Mede daarom roepen wij de regering, kerken en ngo’s op om bij onze genderbalansbenadering de jongens niet te verwaarlozen. Kijk naar de cijfers en dan zie je dat onze jongens te snel afhaken. De regering moet meer mannelijke leerkrachten stimuleren en mannelijk gedrag niet afstraffen. Pogingen moeten worden ondernomen om jongens die op VOJ en VOS zitten op school te houden, vooral de groep die het goed doet maar dreigt af te haken. Technische hbo-instituten met eenjarige en tweejarige opleidingen aansluitend op VOS moeten zwaar worden gestimuleerd.

error: Kopiëren mag niet!