Vakbeweging moet overheid en bedrijfsleven kunnen bijbenen

dblogoTerwijl de vakbeweging onderling met elkaar aan het bakkeleien is, hebben we in de afgelopen regeerperiode gezien dat op het arbeidsvlak vorderingen zijn geboekt die als baanbrekend kunnen worden aangemerkt. Daarbij moet de rol van de vanuit de vakbeweging afkomstige minister niet worden onderschat. Het een en ander is te volgen geweest in de media. De vakbonden kunnen omtrent een reeds gedaan voorstel tot benoeming van een lid in het OKB niet zover komen om rond de tafel te zitten om de zaak toch wel uit te praten en eventueel betere afspraken te maken voor het vervolg. Het arbeidsdepartement heeft een taak in het versterken van de vakbeweging en het bedrijfsleven. Blijven deze twee sociale partners zwak dan zal de overheid c.q. het arbeidsdepartement niet in staat zijn om deze te raadplegen. Nu blijkt uit de wijze waarop deze partners zich profileren dat het bedrijfsleven die behoefte niet heeft. Uit haar gelederen (hoger kader) heeft deze sociale partner een zogenaamde luxeprobleem: het aantal gekwalificeerde kaders om bijvoorbeeld de VSB te representeren, is zo hoog dat het uitkiezen een probleem wordt. Hetzelfde kan niet worden gezegd van de vakbeweging. De betrokken bewindsman heeft impulsen gegeven voor de vorming van vakbondskader via het scholingsinstituut die in drie gradaties kader aflevert. De vakbeweging zit in vergelijking met het bedrijfsleven toch met een kaderprobleem en de oorzaak is de wijze waarop deze partner zichzelf heeft gestructureerd. In de media is ontevredenheid geuit over de voortvarendheid die aan de dag is gelegd bij de totstandkoming van de minimumloonwet. Achteraf bekeken kan geconcludeerd worden dat gebrek aan voortvarendheid leidt tot achterwege blijven van noodzakelijke wettelijke maatregelen. Inefficiëntie in consultatie- en dialoogprocessen moet niet leiden tot stagnatie van uitvoering van beleid, met dit dilemma hebben alle administraties die op basis van inspraak hun maatregelen uitvoeren, te maken. De minimumloonwet is een hoogtepunt in de ontwikkeling van de Surinaamse sociale (en arbeids)wetgeving, een ontwikkeling die frappant genoeg niet van de grond kon komen eerder in de democratische periode met regeringen die partieel een arbeidssignatuur hadden. Een andere mijlpaal is het tot stand brengen van een sociaal zekerheidstelsel, niet alleen de sociale wetten sec. Een stelsel betekent dat alle gefragmenteerde onderdelen van de sociale zekerheden op elkaar worden afgestemd ten eerste en ten tweede dat ontbrekende essentiële onderdelen tot stand worden gebracht. Wij hadden een AOV, een ongevallenregeling (arbeidsongevallen en beroepsziekten) en kinderbijslag. Daarbij zijn in 2014 de onderdelen pensioen, ziektekostenverzekering, arbeidsongeschiktheidszorg, en zwangerschapszorg bijgevoegd. Het stelsel is een mijlpaal en een drastische wijziging in de stand van de sociale wetgeving, ten voordele van de massa oftewel de werkende mens. Vermeldenswaard is dat deze vorderingen decennialang (40-50 jaar) op de agenda van de regeringen hebben gestaan en nooit een conceptuele fase voorbij gingen. Het kan niet gezegd worden dat deze vorderingen de verworvenheid zijn van de vakbeweging, omdat deze groep vrij stil is geweest bijvoorbeeld bij het pareren van strategische moves van het bedrijfsleven. Het is wel een verworvenheid van een minister die afkomstig is vanuit de vakbeweging. Ook de vp heeft bij de totstandkoming van het stelsel een bevorderende rol gespeeld. De gemeenschap moet nog goed doordrongen raken van de evolutie die wij als natie hebben gemaakt met het tot stand brengen van een sociaal zekerheidsstelsel. Ministers kunnen een stelsel tot stand brengen, maar het onderhouden en actueel en significant houden daarvan is een gezamenlijke aangelegenheid van de sociale partners, waarbij zeker de vakbeweging op dit punt een goed technisch standpunt moet kunnen innemen. Een sociaal zekerheidsstelsel is een novum in Suriname. Zowel de administratie als directe belanghebbenden moeten ermee leren dealen. De wetgeving is niet perfect, maar nu is er ruimte om plooien glad te strijken. Markant is dat de wetgeving ook vooruitblikt door bijvoorbeeld de minimumlonen voor ook 2016 en 2017 vast te stellen en een gefaseerde upgrading van de pensioenpremie te regelen over 50 jaren. De burgerij die via arbeid welzijn probeert te verkrijgen, moet nog doordrongen raken van het belang dat een zekerheidsstelsel met zich meebrengt. Wat nu is gerealiseerd, moet ook uitgebouwd worden. Daarbij is van belang dat maatschappelijke groepen zich uitspreken over de staat die wij in 2015 en daarna willen zijn. Moet de staat worden geherdefinieerd? Op basis van de eigen politieke ideologie moet de politiek een standpunt innemen over deze uitspraken, deze adopteren, ombuigen of zelfs negeren. De kwestie van sociale zekerheid moet derhalve onderdeel zijn van politieke partijen die niet slechts op een thema zijn gefocust. Alle politieke partijen in Suriname hebben een brede focus, met uitzondering van misschien sterk geografisch geconcentreerde partijen. We hebben geen dierenrechtenpartijen, milieupartijen of arbeiderspartijen (in de praktijk). Derhalve moet er een visie met betrekking tot de sociale zekerheid en de rolverdeling daarin aan de kiezer worden voorgeschoteld. Nu de vijf jaren bijna om zijn kan van een bewindsman wel geconcludeerd worden dat wapenfeiten en markante zaken zijn gerealiseerd. Het is nu aan de partijen om verder de zaken voort te bouwen. Op de betrokken functionaris is vanuit het oogpunt van integriteit niets op en aan te merken geweest. We hopen dat in de loop van de tijd meerdere ministers zich aansluiten. De rij zal kennelijk niet lang zijn.

error: Kopiëren mag niet!