Provoceren, maar hoe dan?

Iemand kan pas beweren geprovoceerd te worden als hij gedwongen wordt ongewenst toe te slaan. Provoceren is het uitlokken van een reactie. Nu beweert een ambassadeur dat een oppositionele partijvoorzitter, zijn voorzitter en de huidige president provoceert. De vraag rijst dan of er een mogelijkheid van toeslaan is welke men zoveel mogelijk wil uitstellen. En hoe gaat men toeslaan? Is dat met geweld in de samenleving of op personen gericht, omdat de ambassadeur het heeft over Irak, Afghanistan, Pakistan, Syrië, Libanon, Egypte, Libië, Noord-Oost Nigeria en Mali. Zal het toeslaan van de geprovoceerde bestaan uit burger-, etnische, religieuze rassen- en stammenoorlogen zoals hij het noemt? Is er een latente energie in de organisatie waarmee bij zich associeert die vernietigend kan toeslaan? Is de ambassadeur erop uit geweest om de samenleving en de oppositionele partijen bang te maken? Als er geen geschiedenis van geweld in de Surinaamse politiek was, dan zou je kunnen zeggen dat we de beweringen van de ambassadeur anders moeten vertalen, maar we hebben in de periode van onze staatkundige onafhankelijkheid ‘Zuid-Amerikaanse’ toestanden gehad met politiek gemotiveerde moorden, verdwijningen, branden, intimidatie en vernielingen. Het toeval wil dat dit alles afkomstig is uit een en dezelfde hoek en wel de militaristische hoek, die in de jaren ’80 gewapenderhand de macht in Suriname overnam en een dictatuur vestigde die alles bij elkaar meer dan 7 jaar gedurende twee termijnen behelsde.
Als je geen goed informatiefilter hebt de laatste dagen dan gaat je harde schijf al gauw ‘misfunctioneren’, in het uiterste geval zal het zelfs gaan crashen. Profiteurs in de politiek slaan ons om de oren met kronkelredeneringen. Zo eentje is de bedreiging aan een politieke partij dat er een burgeroorlog zal uitbreken in het land als men op dezelfde manier verder gaat met campagne voeren. Hebben we dat niet eerder gehoord? Zeer zeker hebben we dat eerder gehoord. Uit welke hoek komt deze dreiging van een burgeroorlog? Precies uit dezelfde hoek, de militaristische hoek die ons steeds wil terugvoeren naar haar hoogtijdagen van de jaren ’80. Met naar de wapens grijpen, heeft men een keer in de democratische periode de daad bij het woord gevoegd begin jaren 90’ met de Kerstcoup. Toen het 8 decemberstrafproces aanstaande was, was er weer een dreiging van onrust en burgeroorlog, maar het was storm in een glas water. De Amnestiewet werd aangenomen in 2012, omdat een aanhouding van bepaalde verdachten zou leiden tot onlusten en een oorlog. Ook daar is een niet bestaande dreiging opgeworpen en nu is er een ambassadeur die ons een burgeroorlog en etnische zuiveringen in het vooruitzicht stelt, omdat een partijvoorzitter met dezelfde verve op het podium praat als zijn politieke leider dat altijd heeft gedaan. Is dat recht slechts voorgehouden aan 1 persoon in Suriname? Wie is de gek in Suriname die zich zal overgeven aan gewelddadige acties waaraan de politicus refereert? Zulke waarschuwingen die op niets slaan, werken als een uitnodiging op extremisten waarvan er enkele misschien wel zijn in bepaalde partijen. De vrijheid van meningsuiting is onderdeel van de burger- en politieke rechten van de Surinaamse burger. De Surinaamse burger mag mondig en vrijpostig zijn en even hard weerwoord geven. Politici die zeggen te weten waarover ze praten, moeten niet intimideren met verhalen over burgeroorlogen. Op geen enkel podium nog is door een partij iets als een collectieve gewapende actie uitgelokt. De ambassadeur uit de NDP-periode is de eerste die dat doet. Hij reageert op de luide toon en op brutaliteit van een politieke leider, maar dat is nog niet verboden. De tijden zijn in Suriname veranderd, de jonge generatie zit anders in elkaar. Wat de ambassadeur ook doet, een verdere polarisatie zal hij niet kunnen bewerkstelligen, zeker niet als hij zaken verwijst naar burgeroorlogen en etnische zuiveringen. Er zijn een paar realiteiten waaraan de ambassadeur voorbij gaat. Er zijn partijen die nog steeds langs etnische lijnen hun stemmen vergaren en waar gestemd wordt met het oog op traditionele structuren. Dat wordt door de Surinaamse kiezer toegelaten en dan denken we aan de Marron- en Javaanse partijen. Op openbare vergaderingen wordt de massa ook zo gemobiliseerd. Dan zijn er partijen die aanvankelijk etnisch gestructureerd waren, maar sinds enige tijd de wens kenbaar hebben gemaakt om meer open partijen te worden. We denken daarbij aan de NPS en de VHP. De partijen zijn op zich niet zo oud en daarom zal verandering in dat opzicht geen kwestie zijn van enkele jaren, vooral in onze kleine samenlevingen waar minder ruimte is voor mobiliteit en niet iedereen zich partijpolitiek wil kleuren. In Suriname zijn er partijen die zich etnisch willen en mogen profileren en partijen die zich niet etnisch willen profileren en daartoe ook daden plegen. Met dat onderscheid houdt onze ambassadeur geen rekening. Het woord provoceren wordt ook ten onrechte gebruikt, omdat hij daar uitgaat van een verheven goddelijke persoonlijkheid die getart wordt. Daarvan is in de Surinaamse politiek geen sprake, we zijn geen land als Noord Korea. Het is goed dat de ambassadeur vanuit zijn lange politieke, ambtelijke en diplomatieke loopbaan de processen in het land begeleidt. Hoe rijper men wordt, hoe meer partijoverstijgend dat vermogen wordt. De ambassadeur heeft niet emotioneel willen zijn, maar rationeel komt hij niet over. Zijn reactie kan aangemerkt worden, niet als een provocatie, maar als een bedreiging. Het geluk dat wij hebben, is dat in de afgelopen 12 jaar er een andere soort ‘jong bloed’ is opgekomen, die zich niet in de richting zal laten meeslepen, waarin men dat zou willen. Gelukkig!

error: Kopiëren mag niet!