Weer sociale mijlpaal

Er zijn in deze regeerperiode gedurfde stappen ondernomen op het sociale vlak. Daarmee onderscheidt deze regeringen zich van die met een NF-signatuur waar nota bene een politieke partij in participeerde, die zich profileerde als sociaaldemocratisch met een duidelijke arbeidersagenda. Als eerste kunnen genoemd worden de oudedags- en de kinderbijslaguitkeringen, de opheffing van inschrijfgelden, gratis lunch op school en gratis zorgverzekering voor kinderen en senioren. Daarnaast kwamen in tweede fase de sociale wetten (drie) die met zich meebrachten verplichte verzekeringen voor ziekte, arbeidsongeschiktheid en zwangerschapszorg (exclusief loonuitkeringen) en verplichte pensioenregelingen ter verantwoordelijkheid van de werkgever. Zowel bij de zorg- als bij de pensioenverzekeringen geldt het principe van gedeelde verantwoordelijkheid, waarbij conform de internationale standaarden de lasten niet zonder meer op de werkgever worden gelegd. Ook is nu wettelijk geregeld en ingegaan het minimumloon dat al decennialang af en aan deel heeft uitgemaakt van het voorgenomen beleid van Surinaamse regeringen. Als een grote plus geldt dat de sociale partners steeds op verschillende niveaus bij het vorm geven en verankeren van de regelingen zijn betrokken. Daarmee wordt invulling gegeven aan het ideaal van sociaal dialoog, zoals ook internationaal wordt gepropageerd. Het leggen van een fundament is een, als het stevig en duurzaam is en als daarop verder gebouwd kan worden is punt twee. Het is onvermijdelijk dat waar gebouwd wordt fouten worden gemaakt en wel eens wordt gezegd dat ‘perfectie’ de vijand is van ‘goed’. Met name de drie wetten zijn niet perfect en de pretentie is ook nooit geweest om perfecte wetten te maken. Maar bij het maken van de wetten zijn soms grove fouten gemaakt, soms al in de definitie. Zo wordt in de Wet Nationale Basiszorgverzekering onder werkgever alleen begrepen de natuurlijke personen en de rechtspersonen (o.a. nv’s) niet. Aangezien dat in de wet is opgenomen en het zo is gepubliceerd, zal het moeilijk lukken aan de controlerende organen om de verplichte basiszorgverzekering ‘af te dwingen’ van de rechtspersonen. Het heeft er veel weg van dat een fout is gemaakt bij het redigeren van de definitie van ‘werkgever’, maar zolang de wet niet correct wordt aangepast, zal men de rechtspersonen niet kunnen dwingen om zich te houden aan die wet, omdat deze gewoon geen betrekking heeft op hun. Dit is een grove fout, alhoewel het duidelijk is dat de bedoelingen goed zijn geweest. Along the way zal men de grote en kleine fouten moeten repareren en het sociaal zekerheidsstelsel moeten laten werken. Zowel de overheid als werkgevers en werknemers moeten beseffen dat de bekostiging van een stelsel moet worden verdiend en dat is mogelijk. Daarom is het van belang dat ook wordt gelet aan de andere kant op de productiviteit en dat gewerkt wordt aan de arbeidsethiek in Suriname die veel te wensen overlaat. Werknemers laten zich nog teveel leiden door de ‘skinfiri’, waardoor men minder betrouwbaar is. Echter moeten wij ervoor waken dat wij bij het leggen van standaarden niet kijken naar hoe bijvoorbeeld de nieuwe Chinezen hier wonen en werken of wat andere buitenlandse groepen die in een bepaalde positie zitten, accepteren. Bij het bereiken van de hoge productiviteit moet een bepaalde standaard in acht worden genomen. Deze regering heeft het principe van ‘decent work’ omarmd in 2011. Dit concept wordt als ontwikkelingstheorie al vanaf eind jaren ’90 gepropageerd door de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO). Gisteren was er een afgevaardigde van deze VN-organisatie hier te lande om met de Surinaamse overheid (ministerie van Arbeid), de verschillende vakcentrales en de werkgeversorganisatie VSB een akkoord te tekenen, dat aangeduid wordt als het ‘Decent Work Country Programma’. De SER werd in 2004 officieel ingesteld als een middel om te geraken tot sociale tripartiete akkoorden. Zover kwam dit lang geanticipeerde constitutionele instelling niet en beleeft het zelfs nu een dieptepunt omdat het formeel bestaat, maar de facto niet is bemenst. Zonder mensen is de SER leeg en van nul en generlei waarde. Wat de SER niet lukte in de afgelopen tien jaar is nu wel gelukt buiten het instituut om. Gisteren zaten alle vakcentrales, het bedrijfsleven en de regering om de tafel om mede met de ILO een gezamenlijk document te tekenen, een tripartiet-plus-akkoord. De drie partners beloven daarbij dat ze samen met de ILO gezamenlijk zullen optrekken en hun rol zullen vervullen bij het opvullen van een soort ‘sociale kloof’. Die sociale kloof behelst de grote tekortkomingen in en rondom de arbeidsverhoudingen in Suriname. In het programma zal men trachten om tekortkomingen, die maken dat het ideaal van ‘fatsoenlijk werk’ (decent work) niet wordt bereikt, weg te werken. Het resultaat moet zijn het bereiken van meer rechtvaardigheid, tevreden werkgevers en werknemers, functionerende instituten en overlegprocessen en adequate (volledige) wetgeving die voldoen aan internationale standaarden. De vakbeweging ligt met elkaar overhoop, wordt heel vaak gezegd, maar men kon het wel opbrengen om gezamenlijk op te trekken gisteren bij de ondertekening van het programmadocument. Het tripartiet-plus-akkoord moet aangegrepen worden door de regering (ATM), de werknemersorganisaties en de werkgevers om de arbeidsverhoudingen weer op rails te krijgen, waarbij gelet wordt op zowel werknemersrechten als op de productiviteit. De uitvoering van het programma kan als oefening dienen voor de drie sociale partners om tekortkomingen op te heffen door samen te werken, waarbij steeds een win-win-situatie ontstaat. Het kan een exercitie zijn die leidt tot meer sociale akkoorden in de toekomst. Met de ondertekening van het tripartiet-plus-akkoord is gisteren een mijlpaal bereikt.

error: Kopiëren mag niet!