Struisvogelpolitiek: woord ‘corruptie’ taboe voor president

De komende 4 – 5 maanden worden heel belangrijke in onze Republiek Suriname, met name voor de burgers die al dan niet voor het eerst naar de stembus gaan. Het is een periode waarin men de gelegenheid krijgt om alsnog de mind op te maken voor het geval dat nog niet is gebeurd. Hoe meer men de actualiteit heeft meegemaakt en gevolgd, hoe meer men heeft gelezen, hoe meer men het vermogen zal hebben om een betere keus te maken. Het gaat hem niet om podiumtaal. Door Surinaamse politici is al ettelijke keren in hun verdediging beweerd dat ‘het maar om podiumtaal’ ging. Daarmee is door hen zelf gezegd dat op het podium zaken voor de kiek worden gezegd. We hebben meer aan zaken die zwart en wit op papier staan. We hebben hier ettelijke keren erop gewezen dat vanuit de grondwet en de kieswetgeving partijen verplicht zijn hun voorgenomen plannen kenbaar te maken aan het publiek. Geen enkele partij is nog zover dat zij haar partijprogramma voor minimaal de komende 5 jaar aan het publiek kan presenteren. Het moet wel gezegd worden dat het verkiezingsprogramma van de Megacombinatie/NDP, dat in 2010 werd gepresenteerd, voor 10 jaren was geformuleerd. Het heeft als tijdsperiode 2010-2020. In principe heeft deze partij en c.q. MC als het in tact blijft, geen noodzaak om een nieuw programma te presenteren. In het uiterste geval kan men vanwege nieuwe inzichten opgedaan in de periode 2010-2015 nog een addendum presenteren. Aan de andere kant wordt door de grootste partij in de combinatie G7 beweerd dat er een programma voor redding en bevrijding al gereed is. Dat duidt erop dat volgens deze partij het volk in Suriname gevangen zit in iets als een slavernij of dat het land bezet is door een macht. ‘Meer dan vier jaren heeft de regering Bouterse niets gedaan tegen de armoede’, wordt door deze partij beweerd. Dat is maar één opvallende zin uit een reeks van soortgelijk zinnen in een zogenaamde nieuwjaarsboodschap. Het is van belang voor deze partij om toch wel te beseffen dat papier geduldig is en verwacht wordt van datgene wat opgeschreven wordt, dat er meer denkwerk eraan vooraf is gegaan. Het is van belang om te beseffen dat men niet alleen boodschappen schrijft voor burgers die op basis van familietraditie of enge belangen stemmen op de partij, maar ook voor burgers die keuzes maken op basis van wikken en wegen. Een minder confronterende stijl, een minder polariserende stijl spreekt de kiezer meer aan, die toch wel op zoek is naar antwoorden en waarheden. Een andere opvallende uitspraak is dat de sociale wetten ‘de arbeiders en landbouwers’ verder hebben verarmd. Deze zin kan niet zomaar worden uitgesproken, omdat Suriname een uitzonderlijke situatie hiermee zou kunnen zijn, want doorgaans brengen sociale zekerheidswetten sociale zekerheid en dat is geen verarming, eerder verrijking in de vorm van zekerheid. Opvallend is dat wat dit betreft een niet onbelangrijk exponent van een aan de vakbeweging gelieerde partij uit de G7 duidelijk heeft aangegeven dat deze wetten als een hoogtepunt van 2014 kunnen worden gerekend, waarbij hij aantekende dat er fouten zijn die gecorrigeerd kunnen worden. Over de regeercoalitie die nu aanzit, zegt de betreffende partijvoorzitter uit de G7 dat ‘de een weet niet wat de ander doet’, maar binnen zijn G7 blijkt ook daarvan sprake te zijn. In het belang van een correcte inlichting (geen oplichting) van de kiezer is het toch wel van belang dat bij geen van de partijen – oppositie en coalitie – heethoofden worden belast met het redigeren van geschreven boodschappen voor het publiek. Als de partijvoorzitter zelf een heethoofd is en hij schrijft zelf, dan moet hij iemand ( die gebalanceerd is) aanstellen voor een second opinion. De grove stijl hebben wij in 2015 niet nodig en opvattingen die op leugens lijken, dienen nader toegelicht te worden. Voor alle troonpretendenten geldt dat ze het grove werk laten voor de tweede lijn en dat ze zich een natiebindende allure eigen maken. Gebeurt dat niet, dan zal de eigen combinatie steeds minder bereid zijn om gezag en leiderschap te accepteren. In aanloop naar mei 2015 kan gezegd worden dat partijen, die door opjutten en ruzie stemmen zullen willen genereren, of het nou van de ene of de andere kant is, niet veel goeds zullen betekenen voor het volk.
Corruptie blijft een belangrijk verkiezingsissue. Over en weer worden door de twee grootste combinaties en de twee grootste partijen beschuldigingen geuit, maar vooralsnog zijn alle twee groepen even ongeloofwaardig wat dit punt betreft. De geloofwaardigheid zal omslaan in geloof wanneer er iets nieuws heel concreet met een deadline wordt beloofd aan de kiezers. Wat de G7 betreft, moet gesteld worden dat tijdens Venetiaan 3 (2005-2010) drogredenen door de eigen coalitieleden en met name die gelieerd aan de Juspol-minister zelf in DNA zijn gebruikt om een goed geformuleerde eerste versie van de anticorruptiewet af te keuren. Een tweede was zo baldadig onthoofd dat men nooit de durf heeft gehad om het echt op tafel te zetten. Bovendien is er tenminste 1 partij in de G7 die zwaar schade al aan deze coalitie heeft bezorgd door grondmalversaties, en de coalitie ontrouw is geweest. Wat de huidige coalitie betreft, kan gezegd worden dat de corruptie welig heeft getierd en dat corruptelingen nog steeds hoog in aanzien zijn en zich opmaken voor hoge posten. En weer bewijst onze president dat wat hem betreft dit woord niet bestaat. Het woord ‘corruptie’ komt niet eens één keer voor in zijn Nieuwjaarsrede, ondanks een bepaalde boosdoener al uit de coalitie is gezet. Wat de corruptie aangaat, speelt onze president ‘struisvogelpolitiek’. Op de eerste werkdag van 2015 wordt aan alle werkgevers, werknemers, ambtenaren, zelfstandigen, agrariërs, huismoeders, sociale werkers, leerlingen en studenten en opvoeders heel veel sterkte en succes toegewenst.

error: Kopiëren mag niet!