Tijdens de zoektocht naar de vermiste vlucht QZ8501 van AirAsia zijn objecten in zee gespot. Dat zei Rear Marshal Dwi Putranto, een Indonesische luchtmachtbasiscommandant, eerder vanochtend. Nader onderzoek leerde echter dat de gevonden zaken niet toebehoren aan de verdwenen Airbus 320-200.
De objecten werden gevonden door een Australisch patrouillevliegtuig. De Orion trof ze aan nabij het eiland Nangka, zo’n 1.120 kilometer van de plek waar het toestel van AirAsia in de nacht van zaterdag op zondag het radiocontact verloor, op zijn weg van Surabaya naar Singapore.
Putranto werd vanochtend op de hoogte gesteld van de vondst. Toen zei hij: ,,We kunnen nog niet met zekerheid melden dat het om onderdelen van het vermiste AirAsia-vliegtuig gaat. Andere hulptroepen bewegen zich nu in die richting.” De gevonden zaken bleken niet van het verdwenen vliegtuigvan AirAsia te zijn.
Ook zou een Indonesische helikopter ten oosten van het eiland Belitung olievlekken in zee hebben gezien. Die plek is dichter bij het punt waarop het vliegtuig voor het laatst contact had met de luchtverkeersleiding. De oliemonsters werden onderzocht on te bekijken of zij van de verdwenen vlucht QZ8501 afkomstig waren. Dat was ook niet het geval.
162 mensen
Aan boord van de Airbus 320-200 zaten 156 passagiers en 6 medewerkers van AirAsia. Onder hen waren 155 mensen uit Indonesië, 3 uit Zuid-Korea, 1 uit Singapore, 1 uit Maleisië, 1 uit Frankrijk en 1 uit Groot-Brittannië. Zes van hen waren minderjarig. Ook was er een baby aan boord van een paar maanden oud.
Hulpdiensten gingen vandaag in alle vroegte weer op pad in de hoop het toestel te vinden. Twaalf schepen uit Indonesië, drie helikopters en vijf vliegtuigen zouden meedoen aan de zoekactie. Ook Singapore en Maleisië helpen daarbij. Ze doorzoeken een groot gebied op zee. Enkele boten zijn inmiddels dicht bij de plek waar het vliegtuig voor het laatst contact heeft gehad met de luchtverkeersleiding.
