Emile Wijntuin: ‘Ellende in het parlement te wijten aan Jenny Simons’

‘De ellende in het parlement is te wijten aan Jenny Simons’, zegt gewezen parlementsvoorzitter Emile Wijntuin wanneer hij al de blunders in het hoogste college van Staat onder de loep neemt. Gisteren was dat ook het geval toen vervangend parlementsvoorzitter, oud rebellenleider Ronnie Brunswijk, die voor enkele ogenblikken de hamer in handen kreeg, het NPS-assembleelid Arthur Tjin A Tsoi zonder enige valide reden uit de vergaderzaal zette. Tjin A Tsoi vroeg slechts tijdens een punt van orde of het waar is dat een vooraanstaand DNA-lid gespuugd zou hebben op een arbiter tijdens een hoofdklasse wedstrijd. Brunswijk die zich behoorlijk op zijn teentjes getrapt voelde, wilde het de NPS’er betaald zetten door hem uit de vergaderzaal te zetten. Het is namelijk publieksgeheim dat Brunswijk vaker wangedragingen heeft vertoond tijdens voetbalwedstrijden. Deze variëren vanaf het gebruiken van krachttermen, het uitdelen van rake klappen, dreigementen uiten met een schop in zijn hand tot de meest recente handeling, het spugen in het gezicht van een arbiter.
‘Ik houd mijn hart vast voor de toekomst wanneer ik naar de toestand kijk in het parlement’, zegt Wijntuin. De oorzaak hiervan schuift hij in de schoenen van parlementsvoorzitter Jenny Simons. Wijntuin staat volledig achter zijn standpunt, wetende dat velen hem dit beslist niet in dank gaan afnemen. ‘Het begon allemaal bij de verkiezingen van Desi Bouterse tot president’, zegt de oud-parlementsvoorzitter. Vanaf dat moment is het duidelijk geworden dat Simons op dubbelslachtige wijze leiding geeft aan het parlement. Er was namelijk een motie ingediend door de fractieleider van het Nieuw Front, Radjkoemar Randjietsingh, dat een persoon met een strafblad namelijk Desi Bouterse nooit tot president verkozen kon worden. Deze motie werd terzijde geschoven door Simons.
Wijntuin kan het zich nog herinneren dat in 1967 het gekozen lid van de KTPI, de heer Riboet, twee dagen na zijn beëdiging tot minister van Economische Zaken moest aftreden. Bleek namelijk dat hij een strafblad op zijn naam had staan. ‘Maar tegenwoordig schijnt het de normaalste zaak van de wereld te zijn dat personen met een strafblad denken dat zij het land kunnen leiden en deel uitmaken van het hoogste college van Staat. Want er is helemaal geen leiding in het land hoor. Sorry dat ik het zo moet zeggen.’
Wijntuin beaamt zelf dat ook hij moeilijke momenten heeft gehad gedurende zijn periode als parlementsvoorzitter. ‘Maar het is overduidelijk dat er geen gezag is in het parlement. De uitwassen in het parlement zijn over de hele linie merkbaar.’
Dat Paul Somohardjo uit de regeringscoalitie is gezet, is volgens Wijntuin ook in strijd met de Grondwet. ‘Ik zal het nooit opnemen voor Somohardjo, hij is de wortel van al het kwaad, maar dat Bouterse hem uit de coalitie heeft gestoten is in strijd met de Grondwet.’ In feite zou er een motie ingediend moeten worden door de coalitie. De stem van de meerderheid zou beslissend moeten zijn voor het wel of niet wegstoten van Somohardjo uit de coalitie. ‘Maar Bouterse heeft in zijn eentje het besluit genomen dat hij Somo uit de coalitie gaat zetten.’
Het land kan alleen de goede kant opgaan indien de rechtgeaarde democraten zich bundelen en hun stem laten horen. ‘Wanneer ze een einde maken aan al de kortzichtigheid en rancune en hun blikken gericht houden op het herrijzen van de democratie’, luidt de boodschap van Wijntuin.
Asha Gajadien-Bhagwat

error: Kopiëren mag niet!