Ik was jong toen de regering Pengel in de jaren zestig van de vorige eeuw het vijf verdiepingsregeringsgebouw aan de Dr.Sophie Redmondstraat liet bouwen. Mijn oma woonde toen aan de Hoogestraat nummer 102 op het erf van mevrouw Brug. De transmigratieperikelen waren in aantocht toen er voorbereidingen werden getroffen om met de bouw van het Regeringsgebouw een aanvang te maken. Ik mocht vanuit Koffiekamp met de vakantie bij mijn oma zijn. Mijn vrienden Robby, een Javaanse jongen, en Tjoeki (een dogla) en ik, gingen vaak via de Fredericistraat op het complex waar nu het regeringsgebouw verrezen is rondlopen en ravotten.
Hiermee geef ik aan dat ik toen, als jongen van 8 – 9 jaar, al enige weet had dat er op die plek het hoogste gebouw in Suriname zou verrijzen. Tot dat moment was het hoogste gebouw in Suriname het Centraal Ziekenhuis, thans bekend als het Academisch Ziekenhuis. Ook heb ik samen met mijn vriend Robby via de televisie die net zijn intrede gedaan had in Suriname, de berichten gevolgd over de bouw van dit hoogste gebouw. Het vervolgtraject heb ik ook kunnen volgen, want ondertussen was ik al puber geworden. Het nieuws met betrekking tot de bouw kon ik beter volgen. Het dorp van afkomst was ondertussen ook als eerste dorp letterlijk verdronken en het gezin verhuisde naar Nieuw Koffiekamp en later naar het gefragmenteerde deel van Koffiekamp, namelijk Eendracht te Marchalkreek. Ik kon frequenter en gemakkelijker in de vakantie bij mijn oma in de stad zijn. Dus heb ik de vorderingen van de bouw van heel dichtbij kunnen waarnemen.
Kritiek op de bouw
Vanuit voor mij onbekende hoek, was er veel kritiek op de bouw en het doel van het Regeringsgebouw. De rode draad die door alle kritiek liep was dat het fundament van het gebouw niet goed zou zijn; het zou niet beantwoorden althans niet voldoen aan de gestelde technische vereisten. Het gebouw zou aan instortingsgevaar bloot hebben gestaan. De geruchten deden eveneens de ronde dat het gebouw na afbouw, technisch niet goed bevonden was en daarom niet gebruikt kon worden voor het doel waarvoor het bestemd was. Toch zien wij jaren daarna dat het gebouw nagenoeg dezelfde (initiële) functie vervult. Er is zelfs, in de afgelopen jaren, voor miljoenen aan renovatie en adaptatie gepleegd aan het gebouw.
Het gebouw is ook na bijkans 50 jaar nog niet ingestort. Ook niet toen in het afgelopen decennium vele zware constructiewerken in de directe omgeving van het regeringsgebouw verricht zijn. Dit schrijf ik naar aanleiding van de op gang zijnde maatschappelijke discussie over het wel of niet slopen van het in aanbouw zijnde hoofdbureau van politie. Het is interessant te weten wie het gelijk aan zijn kant krijgt: de voorstanders van het slopen of de voorstanders van corrigeren van de geconstateerde mankementen. Een interessante zaak die mijn inziens geklaard moet worden is waarom er voor een andere bouwlocatie gekozen moet worden. Overigens zie ik de logische correlatie niet tussen de technische mankementen die geconstateerd zijn aan het in aanbouw zijnde gebouw en de vraag of de bouwlocatie wel juist gekozen is. Elke goede analist zou zich zelf die vraag gesteld hebben. Een andere vraag die ook meegenomen moet worden is hoe het kan dat een consultantsbureau (Vaseur) wel na technische vaststelling geadviseerd heeft om door te gaan met de bouw? Het advies is toen opgevolgd. De bouw is echter korte tijd daarna wederom gestopt.
Als ik luister naar ir. Dayanand Mungra als onderdirecteur (toen) bij OW, vindt hij het overdreven om te suggereren dat tot het slopen van het gebouw moet worden overgegaan.
Wat bedoelt hij met een onafhankelijk deskundig onderzoek? Zijn de tot nu toe aangetrokken externe deskundigen en het technische management van OW niet deskundig en objectief in hun onderzoek? Vragen die mijn inziens een antwoord behoeven voor de duidelijkheid naar de gemeenschap toe. Ik vind dat deze maatschappelijke discussie zuiver gehouden moet worden. Ik mag overigens de minister van OW mijn welgemeende complimenten maken voor de zeer kundige, tactische en correcte manier waarop hij tijdens de persconferentie is ingegaan op het vraagstuk. Geen rimpels van boosheid. Dat stemt ons in deze fase goed.
Bert Eersteling