Niet naar school, wel verder leren en geld verdienen

ondernemers in de dop (1)
ondernemers in de dop (2)Onderwijs is een heikel punt in het binnenland. Er zijn veel klachten naar aanleiding van de problemen die leerkrachten in de verschillende dorpen ervaren. Als ze er al zijn, want lesgeven in het binnenland is niet bijzonder populair. De klassen zijn er vaak te groot, soms wel 45 leerlingen per klas, waardoor het regelmatig voorkomt dat leerlingen niet genoeg aandacht krijgen. Dat resulteert weer in een aantal drop-outs, die soms vrij jong zijn. Worden het geen drop-outs dan lopen ze bij het afronden van de basisschool tegen het volgende probleem aan. De dichtstbijzijnde school voor voortgezet onderwijs ligt op een paar uur varen of deze staat er pas sinds kort, is nog niet af, beschikt over een internaat, ook niet af, maar wordt al gebruikt omdat er behoefte is aan meer en hoger onderwijs in het binnenland. De drop-outs gaan aan het werk en een populaire bezigheid is houtbewerking.
Aanmoediging
In het dorp Pikinslee is er een kleine groep jongens in de leeftijdscategorie van 9 tot 17 jaar die onder begeleiding van Corinne Spoor, vrijwilliger bij het Saamaka Museum, hun houtsnijwerk te koop aanbieden. Een van de voorwerpen die zij maken, zijn dolfijntjes. ‘Ik merkte dat die heel populair waren bij toeristen, dus heb ik tegen de jongens gezegd ‘richt je daarop! Die gaan we verkopen voor jullie. En dat zijn ze gaan doen’, aldus Spoor. Daar bleef het niet bij. De Nederlandse vindt het erg dat de jongens niet meer op school zitten en probeert ze hen daarom toch wat bij te brengen. ‘Ik heb ze aangemoedigd om in een schrift precies bij te houden hoeveel dolfijnen ze maken. En ik heb ze dus geleerd een kleine administratie op te zetten. En het werkt wel!’
Oog op de toekomst
Volgens Spoor zijn de jongeren erg gemotiveerd bezig en zijn heel erg benieuwd naar wat ze gaan verdienen. ‘Elke week komen ze wel een keer langs om te kijken hoe het gaat met de verkoop, en dan houden ze braaf alles bij in hun schriftje.’ Spoor stimuleert de jongens ook met het oog op de toekomst van henzelf en het dorp. ‘Het Saamaka Museum is opgericht door de heren van Totomboti. Die zijn ooit ook begonnen als houtbewerkers en nu zijn ze door de jaren heen volwaardige kunstenaars geworden. Het is mooi om te zien dat de jongere generatie zich nu al bezighoudt met de traditionele kunstvorm, ondanks de huidige verleidingen als BlackBerry’s en dergelijke, of misschien wel juist daarom. Maar het betekent ook dat de fakkel door hen overgenomen kan worden als de heren van Totomboti er ooit mee stoppen of niet meer kunnen!’ De dolfijntjes zijn niet alleen mooi voor toeristen, ze staan ook mooi in een dressoir of een bureau. Ze worden in het museum, maar ook in de stad te koop aangeboden in diverse souvenirwinkels en een deel van de opbrengsten gaat rechtstreeks terug naar de jongens.
Christio Wijnhard

error: Kopiëren mag niet!