Op zaterdag 14 december verscheen in Dagblad Suriname het artikel “Raffinaderij brengt Staatsolie in failliete positie”, waarin Richard Kalloe zijn mening geeft over de in aanbouw zijnde raffinaderij. Ik werd door zeker drie mensen gebeld die naar mijn mening vroegen over dit artikel. Ik heb, hoewel ik een mening over de inhoud van dit artikel kon geven, de vrienden erop gewezen dat Staatsolie als bedrijf met een verklaring moet uitkomen. Het bedrijf beschikt over de ter zake deskundigen die hierover de juiste en technische informatie kunnen geven aan de samenleving. Het is wel bekend van Richard Kalloe dat hij al een hele tijd negatief staat tegenover het management van Staatsolie. Ik denk zelfs tegen het bedrijf als entiteit. Ik kan mij herinneren dat hij zo een vier of vijf jaar geleden reeds voorspeld had dat het bedrijf geen lang leven beschoren was. Zulks, naar zijn inzichten, onder meer vanwege het slechte management van Staatsolie. Zijn voorspelling is evenwel niet uitgekomen. Integendeel is het bedrijf uitgegroeid tot de grootste deviezenverdiener in Suriname, niet alleen vanwege de gunstige prijs van olie, maar zeker ook vanwege een goede en prudente bedrijfsvoering. Ik denk niet dat zijn voorspelling deze keer wel zal uitkomen. Wat mij stoort aan de opmerkingen en vaststellingen van Richard Kalloe, is dat hij een ondertoon gebruikt om het management van Staatsolie te denigreren en te ridiculiseren. Zijn betoog komt erop neer dat het management geen haalbaarheidsstudie gepleegd heeft om de voor- en nadelen van de raffinaderij op een rijtje te zetten, niet in staat is een kosten/batenanalyse te maken, geen rekening gehouden heeft met de deviezenpositie van het bedrijf c.q. de Republiek Suriname. Kortom het management heeft volgens Kalloe op zeer onprofessionele en onverantwoorde wijze het raffinaderijproject geïnitieerd en ten uitvoering genomen. In feite zegt Kalloe dat het totale management van Staatsolie de laan moet worden uitgestuurd als gevolg van hun bedrijfstechnisch bekeken vreemde en ondeskundige handeling ter zake. Kalloe suggereert dat er een doorlichting van het management moet komen. Volgens hem zou de president tot stopzetting van dit megaproject moeten zijn overgegaan evenals hij dat gedaan heeft met het West-Suriname-plan van Essed in 1980. Ik heb in het kader van de viering 38 jaar Republiek Suriname reeds aangegeven dat enkele jonge Surinamers toen, de antipropaganda van Nederland tegen het integrale plan van Essed hebben overgenomen en daardoor een genadeslag is toegebracht aan het plan van Frank Essed. Ik proef uit het artikel van Richard Kalloe dat hij deel heeft uitgemaakt van de hierboven bedoelde jonge Surinamers die het toenmalige militaire gezag op dit vlak geadviseerd hebben. Het is zeker dezelfde Richard Kalloe die het Nieuw Front beschuldigde van trage reactie op de miljarden investering die Suralco wilde plegen in het Bakhuysgebied. Suriname zou daarbij een schone kans hebben verloren om het West-Suriname-potentieel tot ontwikkeling te brengen. Een deelaspect van het plan van Frank Essed, wel te verstaan. Ik ontdek dus contradictie en opportunisme in de houding en uitlatingen van Richard Kalloe over ontwikkelingsprojecten. Tenslotte wil ik Staatsolie oproepen de bevolking van de juiste informatie te voorzien over het raffinaderijproject dat in 2014 in bedrijf gaat.
In ben blij dat de regering geen einde heeft gebracht aan de verdere uitvoering van dit raffinaderijproject. Gelukkig .
Bert Eersteling