SVB (h)erkent taak sturing Surinaams voetbal niet

Geld corrumpeert, is een uitdrukking die heel goed van pas komt als we de ontwikkeling van het Surinaams voetbal de afgelopen 10-15 jaar typeren. Een Uefa-deskundige heeft tijdens het SVB-congres met een paar vragen ons met de neus op de feiten gedrukt en ons tegelijk ook de mond gesnoerd. ‘Wie is de Lionel Messi van het Surinaams voetbal?’ Een vraag waarop wij in 2013 geen antwoord op hebben, ondanks auto’s, percelen en tekengeld die in de randdistricten al worden betaald aan afgedankte Topsectie-spelers. Kapitaalkrachtige personen, die meestal zelf nooit hebben gesport/gevoetbald, hebben via kapitaal bezit genomen van een aantal clubs in de Topsectie en de hoogste afdelingen van de randdistrictsbonden. Deze ontwikkeling is onterecht voorbij gegaan aan de Surinaamse Voetbalbond. Hetzelfde gebrek aan corporate social responsibility (asociaal gedrag) die wij merken in de bedrijven die deze clubeigenaren draaien, vinden wij terug in de clubs die ze bezitten. Een heel pijnlijke constatering is dat deze rijke mannen helemaal geen aandacht besteden aan het opzetten van jeugdafdelingen en het kiezen van een buurt van waaruit men ook de jeugd en de gemeenschap bedient. Het punt van het ontbreken van jeugdvoetbal landelijk en de kwalijke rol van de SVB daarin hebben wij vaker aan de orde gebracht en de Fifa development officer heeft nu logischerwijs hetzelfde punt gemaakt. De inleiding van de Fifa-deskundige kwam neer op een regelrechte aanklacht tegen de SVB. Deze overkoepelende sportorganisatie ziet onterecht als haar grootste tak het draaien van de Hoofd- en Eersteklasse competitie en later het Lidbondentoernooi. Vanwege druk uit de Fifa was de SVB genoodzaakt om een jeugdcompetitie op te zetten. De bedoeling is dat elke Topsectieclub en minimaal de Hoofdklasseclubs over een jeugdafdeling bezit die deelneemt in de SVB-jeugdcompetitie. We zien dat de SVB deze regel eerst introduceert, de geldigheid van die regel zo nu en dan benadrukt, maar toch vrijstelling geeft aan een aantal clubs om geen aandacht te besteden aan de vorming van jeugdige sporters. En wie zijn de eigenaren die weigeren om een participerende jeugdafdeling op te zetten? Juist, de clubs die gekocht en in het bezit zijn van een rijke ondernemer. Op zich is er niets fout aan dat ondernemers hun kapitaal steken in het voetbal, integendeel het is een ontwikkeling die aangemoedigd maar zeer zeker ook gestuurd moet worden door de SVB. Wat we zien is dat veel ondernemers rijkelijk strooien met geld en denken dat ze sportieve prestaties kunnen kopen. Een belangrijk deel van deze eigenaren ziet een succesvolle voetbalclub als een ‘hebbedingetje’ dat hoort bij hun status. Het recept dat deze heren toepassen is het kopen van spelers die talent hebben en uit een zwak milieu komen. Wat we ook zien is dat er vanuit de clubeigenaren weinig respect is tegenover deze spelers, immers als men alles voor je betaalt in de privésfeer zal het respect ook afnemen. Deze clubeigenaren zijn ook uit op succes binnen korte termijn. Een jeugdafdeling is alleen maar koppijn. De SVB is bij deze de hoofdschuldige, omdat het nagelaten heeft om deze heren die meestal helemaal geen voetbalachtergrond hebben, te begeleiden.
Op het Fifa-congres is ook aandacht besteed aan het onderwerp ‘betaald voetbal’ in Suriname. Met de introductie van betaald voetbal zou een aantal voetballer in Suriname behoren tot de selecte groep die 0.2 % uitmaakt van de voetballers in de wereld. Wat zou het Surinaams voetbal kunnen opkrikken naar een veel hoger niveau? Als je vraagt aan Fifa-deskundigen, zal het antwoord luiden het laten voetballen van zoveel mogelijk kinderen tussen 6 en 12 jaar al met deskundige begeleiding. Als je het vraagt aan de straatdeskundigen, waaronder de straatjuristen, dan is het antwoord ‘more money’: meer geld in handen stoppen van de voetballers die nu de dienst uitmaken. Deze laatste deskundigen gaan er dus van uit dat alle takroe-maniri’s en fundamentele technische en lichamelijke onvolkomenheden zullen verdwijnen, wanneer de voetballer een maandelijks salaris ontvangen. Deze beredenering gaat er dus van uit dat in een 1 liter fles, meer vloeistof dan 1 liter gestopt kan worden. ‘Onze’ topvoetballers met Surinaamse ouders en grootouders, die grote wereldsterren of middelmatige KNVB-Eerste Divisie-spelers zijn geworden, hebben een levenswijze waarin wij heel vaak niet geïnteresseerd zijn. Men laat veel verleidingen en beschikt over een zuivere discipline en werkethiek om ‘professioneel’ te zijn. De kans is heel groot dat alleen al vanwege de mentale instelling uit een onderzoek zal blijken dat een heel groot deel van onze huidige Topsectie-spelers niet geschikt is om professionele voetballer te zijn: op basis van een arbeidsovereenkomst te voetballen, waarbij de onkosten die men maakt minder zijn dan de vergoedingen die men ontvangt en waarbij men niets anders doet dan alleen voetballen. Als naar deze definitie van profvoetballer wordt gekeken, dan is het nu wel zo dat een hele hoop spelers, zelfs in de lidbonden, meer ontvangt dan men onkosten maakt. Een arbeidsovereenkomst komt er niet van pas, omdat de bacovewinkel die veel betalende clubs zijn, zich onmogelijk zou kunnen profileren als een werkgever. Het element in de definitie die de doorsnee voetballer wel als muziek in de oren zal klinken, is het laatste deel waarbij men niets doet dan alleen voetballen. Nu weten wij dat het niets doen met de paplepel lijkt te zijn ingegoten bij bepaalde jongemannen, ook de voetballende. De grootste uitdaging nu is de mentale instelling van de voetballers en de corrumperende houding van veel clubeigenaren. Op het SVB-congres heeft men het gehad over standaarden waaraan een club eerst moet voldaan (organisatorisch in ruime zin) voordat men een licentie kan krijgen om als profclub te fungeren. De standaarden hebben als rode draad duurzaamheid, een financieel haalbaar systeem, betrokkenheid van een thuisomgeving, corporate social responsibility en good corporate governance (intern beheer met checks and balances) en een lange termijn sportief plan via de competitie en sportopleidingen. Wat clubs nu al moeten doen, is op alle niveaus professioneel opereren zonder dat er nog sprake is van betaalde spelers. De rode draad van het congres voor ons vormt toch wel het stuk van de jeugdcompetities. De SVB moet zijn taak van de vorming in ruime zin van jonge voetballers via lokale jeugdcompetities gaan (h)erkennen. Met bestuursleden die voor een groot deel nog steeds de dienst uitmaken in de SVB is een ommeslag niet ondenkbaar, maar wel een moeilijk haalbare zaak.

error: Kopiëren mag niet!