Begeleiding van jeugdambassadeurs moet bewust vanuit Jeugdzaken

Er moet zwaar getild worden aan de ‘job’ van minister. Wat we de laatste tijd hebben gemerkt, is dat de post van minister primair gezien wordt als een zaak waarmee men kan bewijzen hoe belangrijk een politieke partij in de politiek is en wat haar gewicht is in de politiek. Het wordt gezien als een post waarmee de politiek een partijloyalist een goed betaalde baan kan geven en verder een paar lagere banen kan regelen. Een link met het partijprogramma, partijdoelen, constitutionele doelen of het regeerakkoord wordt niet gelegd. De Democracy Unit van onze universiteit zou hierin verandering kunnen brengen door in overleg te treden met de politieke partijen. Bepaalde politieke partijen zijn meer dan andere alleen erop gefocust om de politieke waarde te bewijzen in de coalitie. Of er een gebrek aan kader is, weten wij niet, maar wij merken dat zij er niet in slagen om ministers die geïnteresseerd zijn in het werk, aan te stellen. Er moet zwaar getild worden aan het ambt van ministerschap. Niet alleen bij het naar voren schuiven van personen, maar ook wanneer een zware boy of een licht gewicht naar voren wordt geschoven. Wij gaan ervan uit dat met goede bedoelingen, een oprechte interesse en een duidelijk wettelijk doel voor ogen men er in het algemeen wel komt. Veel ministers steunen te zwaar op de politieke backing en de burgerij zal nadeel daarvan ondervinden. Ministers zijn er immers om een deel van het algemeen belang, om de samenleving in stand te houden, te helpen behartigen. Dit punt maken wij naar aanleiding van de uitverkiezing van de MDG-jeugdambassadeurs. De jongeren die uitgekozen zijn, hebben zich heel scherp opgesteld in de media en als uitgegaan wordt van de kwaliteit van onze vormingsinstituten, dan moeten wij met deze jongeren behoorlijk tevreden zijn. Wie echter behoorlijk tegenviel op dit stuk was de bewindsman van Sport en Jeugdzaken. Wij gaan ervan uit dat hij op de betreffende dag van de verkiezingen zijn dag niet had. Een mediawerker die van de minister wilde weten hoe hij zal samenwerken met de MDG-ambassadeurs en hoe hij ze eventueel zal inzetten voor zijn ministerie, kon geen duidelijk antwoord van de minister krijgen. Dat komt omdat de minister wellicht niet genoegzaam zichzelf confronteert met de wettelijke taakstelling van zijn departement. De link die de taken van zijn ministerie hebben met de 8 millenniumontwikkelingsdoelstellingen kon de minister ook niet leggen. Deze link zou misschien een ingewikkelde taak zijn voor de normale burger, maar niet voor een minister van Sport en Jeugdzaken, die als minister in het regeerteam het meest verantwoordelijk is voor het werk van jeugdambassadeurs. Meer dan een oordeel over de goed georganiseerde verkiezingen kwam er niet uit.
Wat opvalt, is dat vanuit Sport en Jeugdzaken niet genoeg impulsen uitgaan om met name organisaties die met vrijwilligers het jeugdwerk doen, te stimuleren. Het ministerie moet minimaal in staat zijn om aanvragen voor ondersteuning door de weinige personen die pro Deo actief zijn met de jeugd via bijvoorbeeld sport, te beantwoorden. Van de vorige minister was wel bekend dat hij aanvragers trachtte tegemoet te komen, althans zeker het gevoel gaf dat er aandacht was. Na de uitverkiezing van de MDG-jeugdambassadeurs is de indruk ontstaan dat de minister niet gefocust is. De minister is in een rijdende trein komen stappen en had de moeilijke taak niet om helemaal van begin af aan de zaak op te zetten. Structuren waren al aanwezig toen hij in de trein stapte. Bovendien heeft geruime tijd beleid bestaan met betrekking tot jeugdzaken en ook sport, onder het Minov. Het kader en het administratieve netwerk moeten alleen worden verschoven. Het ministerie van Sport en Jeugdzaken is er niet even om een partij te accommoderen. De instelling van een apart ministerie van Sport en Jeugdzaken heeft als doel bevordering van welvaart en welzijn van de Surinaamse samenleving, weliswaar via sport en beleid gericht op de jeugd. Daarmee zijn we al gauw bij bijna alle 8 millenniumdoelstellingen, aangezien sport een middel is om een aantal doelstellingen te bereiken. Wat het jeugdbeleid betreft, zijn kinderen bij alle 8 doelstellingen een kwetsbare groep waarop speciale aandacht moet worden gevestigd. De directieafdelingen op het ministerie hebben een zware taak en hebben links naar de meeste ministeries. Deze doelstelling van het ministerie moet de minister vaker herhalen en de maatschappij overtuigen van het bestaansrecht van het ministerie. Conform de taakstelling van het ministerie in het Besluit Taakomschrijving Departementen zijn de wettelijke zorgtaken van het departement te onderscheiden in twee hoofdgebieden, met name het sportbeleid en het jeugdbeleid. Op het sportbeleid komen we een andere keer terug, maar opmerkelijk is dat de minister niet zichtbaar is op dit gebied. We hopen dat hij een stille werker is en dat zijn werk duidelijk wordt als wij ergens zijn verrichtingen evalueren, met name bij de ontwikkeling van de populaire sporten waarvoor veel belangstelling bestaat. In elk geval zien wij bijvoorbeeld nog geen acties van de minister om jeugdsport in de districten te stimuleren, in elk geval niet in Nickerie, Wanica, Saramacca en Commewijne. Het ministerie draagt de zorg voor de begeleiding van de jeugd buiten schoolverband voor zover deze zorg niet uitdrukkelijk aan enig ander ministerie is opgedragen. De begeleiding van het werk van de MDG-jeugdambassadeurs geschiedt ook bewust vanuit het kabinet van de minister. De jeugdambassadeurs zijn welkome partners van de ministers in de uitvoering van de wettelijke taken op het vlak van het jeugdbeleid. Weinig inzicht bestaat nog omtrent het onderdeel van de taak waarbij de minister belast is met de regeling van subsidies ter bevordering van de sport en het jeugdwerk. In welke mate worden jeugdverenigingen gelijk behandeld? In welke mate worden de staatsmiddelen via het departement gebruikt voor politiek gewin? Wat het jeugdbeleid betreft, moet de minister het actief en zelfstandig participeren van de jeugd in het nationale ontwikkelingsproces bevorderen. In dit kader moet het werk van de MDG-ambassadeurs worden bezien. Het is van belang dat de minister nu bewust vanuit de taken van zijn ministerie optreedt als deel van de regering. De begeleiding van de jeugdinstituten moet geschieden vanuit een oprechte overtuiging van de bewindsman. Voorts moet de minister zijn vleugels uitslaan en het jeugdwerk, dat vooral in de districten door heel weinig vrijwilligers wordt gedaan, ondersteunen en dit werk niet negeren. In elk geval hopen wij dat de minister in het vervolg de beste ‘propagandist’ wordt van zijn ministerie.

error: Kopiëren mag niet!