Suriname met 9 plaatsen gezakt op persvrijheidslijst

Suriname is gezakt op de lijst van persvrijheid van de waakhond organisatie “Reporters without borders”. Ongeveer een week terug werd door Freedom House geconcludeerd dat Suriname nu een minder vrij land is geworden. Suriname werd met name genoemd als een land in Latijns Amerika en het Caribisch gebied dat behoorlijk in zijn vrijheidsbeleving achteruit is gegaan, samen met nog 2 Latijns-Amerikaanse landen. Wij waren het enige Caribisch land met een achteruitgang. Als oorzaak van de daling van de vrijheid noemde Freedom House de wijziging van de Amnestiewet in april 2012. Reporters without borders scoort nu in dezelfde richting. Terwijl wij 9l plaatsen zakken op de persvrijheidsindex, komt Nederland voor in de top 3. De organisatie merkt op dat ‘in Suriname (gedropt met 9 plaatsen naar de 31ste plaats), de kansen onwaarschijnlijk zijn dat de vaker stormachtige relaties tussen president Desi Bouterse en vele journalisten zullen verbeteren’. Als reden noemt de organisatie ‘de aanname van de Amnestiewet voor de moord op 15 regeringsopposanten, waaronder 5 journalisten, 3 decennia terug toen Bouterse de dictator was van Suriname’. Het is onmogelijk dat men zonder schade op termijn maatregelen kan treffen tegen delen van de media. Deze sector kan zich gaan schikken naar de veranderde situatie en doorgaan als een strategie om toch te blijven bestaan. Internationale waakhonden die niets te vrezen hebben van regeringen gaan de veranderde attitude wel opmerken en dat maar al te graag meenemen in hun rangschikkingen. Vanuit de verantwoordelijke mediapersonen is in de begindagen van deze regering een behoorlijke offensief begonnen tegen delen van de media. Als officiële mediaman van de regering moet men het nalaten om onderscheid te maken tussen bijvoorbeeld goed en slecht. Er zijn denigrerende woorden gebruikt om kritische delen van de media te karakteriseren. We kunnen ons ook herinneren een boycot tegen bepaalde delen van de media en een poging om de keel enigszins financieel dicht te knijpen. Uitsluiting is ook toegepast. Op gegeven moment kwam een zogenaamde verzoening, maar de schade was al geschied. De offensieve houding heeft bijvoorbeeld DNA-leden en andere politici in enige mate ook op negatieve wijze gevormd. Er wordt nog gesproken in termen van ‘deze krant die ons niet goed gezind is’. De media moeten geen enkele regering goed gezind zijn, dat is a priori geen gezonde zaak. De politiek die streeft naar good governance moet dat nalaten. Dat een mediaman, die ruim gebruik heeft gemaakt van de vrijheid enige jaren terug om zich te profileren, nu dezelfde vrijheid verguisde was onvoorstelbaar. Een kritische opstelling naar overheidsbestedingen aan salarissen werkte als een rode lap. De offensieve houding van de nieuwe machthebbers naar delen van de media ging niet onopgemerkt voorbij aan bijvoorbeeld ambassades van landen die internationaal daarop wel letten, zoals de Amerikaanse ambassade. Vanaf 2010 zijn verschillende momenten door deze ambassade te baat genomen om de Surinaamse politiek te wijzen op het belang van de vrije pers. Een eerste niet goed signaal werd al gegeven in de eerste speech al van onze president in 2010. Toen werd de pers genoemd als een pilaar van de democratie, maar weliswaar dat deel alleen dat aangemerkt kan worden als ‘vrije en onafhankelijke pers die objectief informatie vastlegt en verspreidt’. De vraag heeft altijd bestaan wie bepaalt wat objectief is en wat subjectief.  Suriname is op de wereldlijst voor persvrijheid 9 plaatsen teruggevallen naar de 31ste plaats. Samen met Suriname worden ook Trinidad, Guyana en de eilanden van de OECS (Organisatie van Oost-Caribische Staten) genoemd als landen waar het nog steeds niet goed gaat. Over het algemeen typeert men het Caribisch gebied als een regio waar de politiek intervenieert in het werk van de vrije media en waar vaker gerechtelijke stappen worden ondernomen om de media het werken onmogelijk te maken. Ook wij hebben ons aandeel wat betreft de rechtszaken vanwege smaad en laster. Nu wordt vernomen dat de Surinaamse regering met voorstellen zal komen om de wetgeving aangaande smaad en laster, die vaker wordt ingezet tegen de media, aan te passen. Op Trinidad en Tobago (44ste plaats) zou de politie journalisten illegaal afluisteren om te weten wie wat aan de media doorspeelt en kennelijk dus om maatregelen tegen deze te treffen. Guyana is 69 vanwege de communistisch aandoende wetgeving waar de staat het radiomonopolie heeft. De regering kan niet schouderophalend voorbij gaan aan de recente 2 negatieve beoordelingen door respectievelijk Freedom House en Reporters without Borders. Wij hebben nog dezelfde grondwet, de grondrechten zijn ongewijzigd. De regering moet letten op haar mediabeleid en politici, inclusief de hoofdmediaman van de regering, moeten doordrongen zijn van het belang van vrije media. In hun handel en wandel moet een offensieve houding achterwege worden gelaten. Het zal ons onze imago kosten en internationaal zijn repercussies hebben. Uiteindelijk is de Surinaamse burger de verliezer

error: Kopiëren mag niet!