Minister Silvano Tjong-Ahin blikt terug op 2020: ‘Mijn benoeming tot minister kwam als een verrassing’

‘Ministerschap is een grote uitdaging’ – ‘Het tekort aan geld en gekwalificeerd kader in Suriname is moordend’

Minister Silvano Tjong-Ahin van Ruimtelijke Ordening en Milieu was verrast toen hij dit jaar werd benaderd voor een ministerspost. Dat zegt hij in gesprek met Dagblad Suriname in een uitgebreide terugblik op 2020.

De minister, van huis uit econoom, zegt als pluspunt te hebben ervaren zijn afscheidsfeest bij het MI-GLIS (Management Instituut voor Grondregistratie en Land Informatie Systeem) in juli. ‘Kort voor mijn vertrek hadden wij een lang traject van conflicten met een kleine groep medewerkers. Ik was zeer verheugd met het afscheidsfeest, omdat het mijn teleurstelling over het instituut, waar ik mijn hart en ziel in heb gestopt, heeft weggedaan. Het voltallig personeel was aanwezig. Het was een zeer emotioneel moment.’

Een tweede hoogtepunt voor Tjong-Ahin was zijn benoeming tot minister van Ruimtelijke Ordening en Milieu. ‘Het kwam als verrassing voor mij en mijn omgeving, omdat ik absoluut niet de intentie had om minister te worden. Deze beker is vaker aan mij gepresenteerd, maar ik heb het steevast afgeslagen, omdat ik ervan overtuigd was dat ik mijn land anders kon dienen dan minister worden. Deze keer heb ik besloten mijn krachten te geven en ik ben vast van plan er het beste van te maken.’

‘Ik was mentaal doodmoe, niemand wist dat ik ziek was’

Natuurlijk waren er ook minpunten in 2020. De minister zegt het ‘bijzonder moeilijk’ te hebben gekregen kort na zijn benoeming. ‘Ik was mentaal doodmoe toen ik erin stapte, een beetje gefrustreerd van covid en de overstap in een nieuwe, zeer verantwoordelijke functie was een beetje te veel. Een week lang had ik het mentaal moeilijk en ik moest het helemaal voor mezelf houden. Niemand wist dat ik ziek was. Door veel bidden en mediteren ben ik er wel bovenop gekomen.’ 

‘Het ambt van de minister heeft twee kanten’

Op de vraag hoe hij zijn ministerschap ervaart, zegt de bewindsman: ‘Het is een grote uitdaging. Je leert anders kijken naar het land en de mensen. Het ambt van de minister heeft twee kanten. De kant waarbij veel mensen naar je opkijken en wonderen verwachten. Ze verwachten ook dat je alle problemen in een keer kan oplossen en dat je vooral veel geld verdiend. Maar, de andere kant is de valse kant waarbij mensen die je niet eens kennen, je zo negatief bespreken, alsof je het broertje van de duivel bent. Leugen en laster vieren hoogtij en sensatieverzinsels zijn aan de orde van de dag. Je vraagt je af waarom en hoe ze de tijd vinden om dit alles te verzinnen’. 

‘De waarheid is dat je als minister heel hard moet werken, omdat alle ogen op je gericht zijn. Je familie ziet je nauwelijks. Je vrijheid gaat eraan. Het werk is complex, omdat je niet iedereen tevreden kan stellen en het tekort aan geld en gekwalificeerd kader in Suriname is moordend. Bij de beleidsuitvoering is het moeilijk om rekening te houden met alle belangen die spelen. Wat voor de ene groep een oplossing is, wordt door de andere als onacceptabel ervaren. Toch moet je hoop koesteren, goed blijven doen, veel praten om een goede oplossing te vinden en bidden voor de negativisten.’

‘Ik had geen geld, weinig personeel en geen eigen kantoor’

Dit jaar heeft Tjong-Ahin echter als minister niet veel kunnen doen, ‘omdat ik geen begroting had, dus geen geld, weinig personeel en geen eigen kantoor’. ‘Mijn uitdaging was om het ministerie bijna ‘from scratch’ op te zetten. Het lukt aardig en ik denk dat we tegen eind december over genoeg kantoorruimte kunnen beschikken om personeel aan te trekken. We zijn trots op onze beleidsnota die na twee maanden reeds af was en de medewerking die we hebben gehad van veel mensen buiten de overheid die gratis kantoorspullen ter beschikking hebben gesteld en ons hebben bijgestaan bij de formulering van het beleid. We hebben de vele milieuprojecten die stagneerden op de rails kunnen brengen en hebben een pakket aan nieuwe projecten startklaar kunnen maken.’

In het nieuwe jaar, 2021, wil de minister een aantal beleidsdoelen halen. Hij somt de volgende op:

1. De Milieu Autoriteit operationeel krijgen;

2. De Wet Ruimtelijke Ordening samengesteld en goedgekeurd krijgen;

3. De bevolking milieubewuster maken (daarbinnen zit een belangrijk project om een project uit te voeren over milieu en religie);

4. De noordkust van Suriname wettelijk beschermen;

5. Het gebruik van kwik en andere gevaarlijke stoffen reguleren;

6. De binnenstad van Paramaribo maken tot een productieve groene stad;

7. De eerste structuurplannen maken;

8. De openbare terreinen inventariseren en beschermen.

Tjong-Ahin vindt overigens wel dat het regeringsbeleid ‘altijd beter’ kan. ‘Ik vind het echter jammer, dat men binnen korte tijd zoveel verwacht van de regering, terwijl iedereen weet dat het land behoorlijk aan de grond ligt. Suriname is er nooit zo toegetakeld aan toe geweest als nu: de staatskas is leeg, de schulden zijn torenhoog, geen monetaire reserve, de overheid is een groot sociaal vangnet, instituten zijn aan de grond, de Centrale Bank is toegetakeld en heeft nauwelijks gezag, de armoede is groot en de munt is in waarde behoorlijk afgenomen.’

‘Een beetje geduld en vertrouwen wel nodig’

‘Sommige zaken in het beleid kunnen beter, maar ik heb er wel vertrouwen in dat hoe meer de kabinetsleden op elkaar afgestemd raken het beter zal gaan. We zullen offers moeten brengen om de stabiliteit terug te brengen. Helaas is er geen toverspreuk of wondermiddel dat ons, binnen enkele maanden uit het dal zal kunnen brengen. Een beetje geduld en vertrouwen zijn wel nodig denk ik.’

‘Mijn zondagmiddagbezoek aan mijn lieve oude moeder weiger ik op te geven’

Tjong-Ahin maakt als minister lange werkdagen. Tijd voor een privéleven heeft hij nauwelijks. ‘Op dit moment met zo weinig personeel werk ik regelmatig tot twee uur ‘s nachts. Veel leeswerk en veel consultaties. Ik schat in dat ik gemiddeld 11 uur per dag bezig ben. Mijn privéleven is op pauze. Ik verwacht dat ik meer vrije tijd zal hebben als ik meer personeel heb kunnen aantrekken. Tijd voor hobby’s heb ik niet. Mijn joggingactiviteiten om gezond te blijven zijn nu verworden tot heel sporadische incidenten als ik echt heel erg overspannen ben. De weekeinden zijn gewoon weggevallen. Ik heb nog één moment dat ik weiger op te geven en dat is mijn zondagmiddagbezoek aan mijn lieve oude moeder.’

error: Kopiëren mag niet!